Uitspraak 201012718/1/H2


Volledige tekst

201012718/1/H2.
Datum uitspraak: 17 augustus 2011

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Hotel-Café-Restaurant De Gouden Leeuw B.V. en Slagerij De Valk B.V., gevestigd te Voorschoten,
appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 24 november 2010 in zaak nr. 10/2269 in het geding tussen:

De Gouden Leeuw en De Valk

en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (thans: de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (thans: de minister van Infrastructuur en Milieu).

1. Procesverloop

Bij besluit van 16 november 2007 hebben de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de Landgoederenzone Wassenaar-Voorschoten-Voorburg aangewezen als beschermd dorpsgezicht.

Bij besluit van 12 februari 2010 hebben de ministers het door De Gouden Leeuw en De Valk daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 24 november 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door De Gouden Leeuw en De Valk daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben De Gouden Leeuw en De Valk bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 december 2010, hoger beroep ingesteld.

De minister en de staatssecretaris hebben een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 juli 2011, waar De Gouden Leeuw en De Valk, vertegenwoordigd door hun [directeur], en de minister en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. E.H. Visser, werkzaam bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, zijn verschenen.

De minister en staatssecretaris hebben bij brief van 12 juli 2011 nadere stukken ingediend. De Gouden Leeuw en De Valk hebben daar bij brief van 15 juli 2011 op gereageerd.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder g, van de Monumentenwet 1988 wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder beschermde stads- en dorpsgezichten verstaan: stads- en dorpsgezichten die door de minister en de staatssecretaris als zodanig ingevolge artikel 35 van deze wet zijn aangewezen, met ingang van de datum van publicatie van die aanwijzing in de Nederlandse Staatscourant.

Ingevolge artikel 35, eerste lid, kunnen de minister en de staatssecretaris, gehoord de gemeenteraad, gedeputeerde staten en de Raad voor cultuur, stads- en dorpsgezichten aanwijzen als beschermd stads- of dorpsgezicht en kunnen zij zodanige aanwijzingen intrekken.

Ingevolge het vierde lid geschiedt de bekendmaking van een besluit tot aanwijzing of tot intrekking daarvan door plaatsing in de Staatscourant. Van het besluit wordt mededeling gedaan in de daarvoor in aanmerking komende dag- of nieuwsbladen en aan de gemeenteraad, gedeputeerde staten en de Raad voor cultuur.

2.2. De minister en de staatssecretaris hebben de Landgoederenzone als beschermd dorpsgezicht aangewezen, na daartoe advies ingewonnen te hebben van de raad van de gemeente Wassenaar, de raad van de gemeente Voorschoten, de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg, het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, de Raad voor Cultuur en de Rijksplanologische Commissie. Volgens de toelichting bij het besluit vormt het te beschermen dorpsgezicht Landgoederenzone Wassenaar-Voorschoten-Voorburg een visueel en functioneel samenhangend ensemble van 18de- en 19de-eeuwse landgoederen en buitenplaatsen, parken en tuinen, historische boerderijen en weidegronden, en vroeg-20ste-eeuwse villaparken met bijbehorende wijk- en groenvoorzieningen. Het gebied draagt een voor Nederland zeldzaam warandeachtig karakter, gekenmerkt door een duidelijk herkenbare en goed bewaard gebleven historische en landschappelijke continuïteit. Het gebied is van groot historisch-geografisch, cultuurhistorisch, architectuurhistorisch en stedenbouwkundig belang. In de toelichting is verder vermeld dat aan weerszijden van de Veurseweg, waaraan de gronden van De Gouden Leeuw en De Valk zijn gelegen, belangrijke boerderijplaatsen liggen. Een aanzienlijk deel daarvan fungeerde als pachtboerderijen.

2.3. De Gouden Leeuw en De Valk betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat, kort gezegd, de aanwijzing van de Landgoederenzone Wassenaar-Voorschoten-Voorburg als beschermd dorpsgezicht op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Zij voeren aan dat zij niet zijn geïnformeerd over het voornemen tot aanwijzing, niet op de hoogte zijn gebracht van het conceptvoorstel van 5 september 2002 en voor het overige niet in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze kenbaar te maken.

2.3.1. Ter zitting bij de Afdeling hebben de minister en de staatssecretaris uiteengezet dat de procedure die in het kader van de voorbereiding van een beschermd dorpsgezicht wordt gevolgd, niet in beleidsregels of anderszins is vastgelegd. Het is volgens hen evenwel vaste praktijk dat belanghebbenden van een voornemen tot aanwijzing bij brief van het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente op de hoogte worden gesteld en dat daarvan mededeling wordt gedaan in een huis-aan-huisblad en op de website van de gemeente.

2.3.2. Uit de stukken die zich in het dossier bevinden, blijkt dat sinds 2001 het voornemen bestond de Landgoederenzone aan te wijzen als beschermd dorpsgezicht. Op 5 september 2002 is een conceptaanwijzing met bijbehorende toelichting en kaarten opgesteld en zijn voorlopige oordelen gevormd over de vigerende bestemmingsplannen. Op 20 september 2005 heeft een informatieavond plaatsgevonden waar belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld om tot vier weken na afloop van die avond hun zienswijze kenbaar te maken. Uit de door de minister en de staatssecretaris bij brief van 12 juli 2011 overgelegde stukken blijkt dat het college van burgemeester en wethouders van Voorschoten de bewoners van het buitengebied van Voorschoten, waarin ook de bedrijven van De Gouden Leeuw en De Valk zijn gelegen, bij brief van 7 september 2005 van het voornemen en de informatieavond op de hoogte heeft gesteld. Daaruit blijkt evenwel niet of de brief ook daadwerkelijk aan De Gouden Leeuw en De Valk is geadresseerd en daar is bezorgd. De minister en de staatssecretaris hebben, gelet daarop, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat De Gouden Leeuw en De Valk bij brief van het voornemen tot aanwijzing en de informatieavond op de hoogte zijn gesteld.

Uit de stukken blijkt voorts dat een aankondiging is geplaatst in de Voorschotense Courant van 13 september 2005. Het betoog van De Gouden Leeuw en De Valk dat zij niet op de hoogte konden zijn van die publicatie, aangezien de Voorschotense Courant niet bij bedrijven wordt bezorgd, treft in dit verband geen doel. Daartoe is van belang dat, onder die omstandigheid, het op hun weg had gelegen om maatregelen te treffen om van de inhoud van hen mogelijk betreffende publicaties kennis te kunnen nemen. De Afdeling neemt daarbij voorts in aanmerking dat het voornemen om de landgoederenzone aan te wijzen als beschermd dorpsgezicht en de aankondiging van de informatieavond, blijkens de door de minister en de staatssecretaris overgelegde stukken, op de website van de gemeente Voorschoten is geplaatst. De omstandigheid dat De Gouden Leeuw en De Valk geen kennis hebben genomen van de publicatie in de Voorschotense Courant dient dan ook voor hun risico te blijven.

Gelet op het vorenstaande bestaat geen grond voor het oordeel dat de aanwijzing niet op zorgvuldige wijze is voorbereid. Los daarvan bestaat evenmin grond voor het oordeel dat De Gouden Leeuw en De Valk, door niet aanwezig te zijn bij de informatieavond en door het niet indienen van een zienswijze, in hun belangen zijn geschaad, nu zij in bezwaar voldoende de gelegenheid hebben gehad hun bedenkingen bij de aanwijzing schriftelijk en ook mondeling op de desbetreffende hoorzitting kenbaar te maken.

Het betoog faalt.

2.4. De Gouden Leeuw en De Valk betogen dat de rechtbank heeft miskend dat de minister en de staatssecretaris niet in redelijkheid hebben kunnen besluiten hun gronden en opstallen bij de aanwijzing te betrekken. Zij voeren aan dat hun bedrijven ten gevolge van de aanwijzing te maken krijgen met allerlei regels en beperkingen en dat groei of uitbreiding van hun bedrijven in welke vorm dan ook niet meer mogelijk zal zijn. Dat is volgens hen ook de reden dat de gronden waarop hun bedrijven zijn gelegen, destijds buiten het beschermde karakter van de Duivenvoorde corridor zijn gehouden.

2.4.1. Het betoog faalt. In de door De Gouden Leeuw en De Valk gestelde beperkingen in de bedrijfsvoering en gewenste verbouwingen en eventuele uitbreidingen van hun panden hebben de minister en de staatssecretaris geen grond hoeven zien om hun gronden en opstallen buiten de aanwijzing te laten. Anders dan zij betogen, heeft de aanwijzing niet zonder meer tot gevolg dat groei of uitbreiding van hun ondernemingen dan wel het anderszins aanbrengen van veranderingen op hun percelen niet meer mogelijk zou zijn. Of in dit geval uitbreiding dan wel wijzigingen van hun bedrijven mogelijk is, kan worden bezien in het kader van het bestemmingsplan dat op de voet van artikel 36, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 ter bescherming van het beschermd dorpsgezicht moet worden vastgesteld, alsmede in het kader van een omgevingsvergunning met betrekking tot slopen, als bedoeld in artikel 2.1, aanhef en onder h, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, indien De Gouden Leeuw en/of De Valk om een dergelijke vergunning zou verzoeken.

2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, voorzitter, en mr. J. Hoekstra en mr. N. Verheij, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Wieland, ambtenaar van staat.

w.g. Van Dijk w.g. Wieland
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2011

502.