Uitspraak 201700358/5/A2


Volledige tekst

201700358/5/A2.
Datum beslissing: 7 februari 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek om verschoning (artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht, hierna: de Awb) van:

mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen

Procesverloop

Ten aanzien van de zaken met de nummers 201700358/3/A2 en 201700358/4/A2 die op 9 februari 2018 ter zitting zullen worden behandeld, heeft staatsraad Scholten-Hinloopen, die deel uitmaakt van de meervoudige kamer die belast is met de behandeling van deze zaken, op 7 februari 2018 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden, als bedoeld in artikel 8:15, elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen.

In artikel 8:15 is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2. De zaak met nummer 201700358/4/A2 die gelijktijdig met de zaak met nummer 201700358/3/A2 op zitting zal worden behandeld, betreft een verzet tegen de uitspraak van de Afdeling van 6 november 2017 in de zaak met nummer 201700358/2/A2. In die zaak was een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen aan de orde. Staatsraad Scholten-Hinloopen heeft, om iedere schijn vooringenomenheid bij de behandeling van deze zaken te voorkomen, verzocht zich te mogen verschonen omdat haar echtgenoot werkzaam is bij de Ministerie van Financiën/Belastingdienst.

De Afdeling acht, gezien deze motivering, de inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.

3. Gelet op het vorenstaande, wordt het verzoek toegewezen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.

w.g. Slump w.g. Pieters
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 7 februari 2018

473.