Uitspraak 202108179/1/R3


Volledige tekst

202108179/1/R3.
Datum uitspraak: 26 juli 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Itens, gemeente Súdwest-Fryslân,
appellant,

en

de raad van de gemeente Súdwest-Fryslân,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 31 maart 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "SWF 8 dorpen noord en bedrijventerrein Wommels" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op de zitting van 30 mei 2023. [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door mr. S. de Wijs en J. Kok, hebben via een videoverbinding deelgenomen aan de zitting.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het bestemmingsplan is een herziening van de geldende bestemmingsplannen van het bedrijventerrein Wommels en de kernen Britswert, Hidaard, Kûbaard, Reahûs, Rien, Waaksens, Wiuwert en Itens. Het bestemmingsplan heeft grotendeels een conserverend karakter, maar maakt daarnaast enkele ontwikkelingen mogelijk.

2.       Onderdeel van het bestemmingsplan is de aanpassing van de bestemming op het perceel Hearedyk 2b te Itens (kadastrale percelen met nrs. 129 en 548) (hierna: het perceel), om hier een full-service camperservicestation met vier verblijfsruimten/recreatieappartementen mogelijk te maken.

[appellant] woont aan de [locatie] te Itens. Zijn beroep is gericht tegen het gewijzigde planologische regime voor het perceel. Dit perceel is gelegen ten zuidoosten en op ongeveer 16 m afstand van zijn woonperceel en wordt daarvan gescheiden door de Hearedyk die vervolgens overloopt in de Iewei en Aenkommewei.

Beroep verschoonbaar te laat?

3.       De raad stelt zich op het standpunt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het is ingesteld buiten de termijn voor het instellen van beroep. [appellant] betoogt dat de te late indiening van het beroepschrift verschoonbaar is. Volgens [appellant] komt dit doordat het bestemmingsplan niet op een logische en vindbare wijze bekendgemaakt is. Het bestemmingsplan is uitsluitend op elektronische wijze bekendgemaakt. [appellant] geeft aan dat hij om op de hoogte te blijven gebruik maakt van de Berichtenservice van de website overheid.nl, waarbij ook de gemeente Súdwest-Fryslân is aangesloten. Hij stelt hiervan gebruik te hebben gemaakt door zijn postcode en een straal daar rondom in te vullen. Via de Berichtenservice zou hij dan geautomatiseerde e-mails over besluitvorming in zijn omgeving moeten ontvangen. Maar over het bestemmingsplan heeft hij geen e-mail ontvangen. [appellant] stelt dat de informatie met betrekking tot het bestemmingsplan hem niet tijdig heeft bereikt, waardoor hij niet tijdig beroep in heeft kunnen stellen.

3.1.    Partijen zijn het erover eens dat [appellant] beroep heeft ingesteld tegen het bestemmingsplan buiten de termijn voor het instellen van beroep. De Afdeling ziet zich voor de vraag gesteld of sprake is van een verschoonbaar te laat ingesteld beroep. Bij de beoordeling van deze vraag betrekt de Afdeling het volgende. De Afdeling stelt vast dat van de vaststelling van het bestemmingsplan op 22 april 2021 openbaar kennis is gegeven in de Staatscourant (Stc. 2021, 21040) en in het Gemeenteblad (Gemeenteblad 2021, 126197). Op 15, 16 en 17 juni 2021 heeft [appellant] naar aanleiding van een gerucht over een bouwinitiatief op het perceel contact gezocht met de gemeente om te informeren over eventuele planvorming voor het perceel. Een gemeenteambtenaar heeft hem meegedeeld dat bij de gemeente geen bestemmingsplanherziening voor het perceel bekend was. De raad heeft dit niet weersproken. Naar aanleiding van een kennisgeving van een ingediende aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen op het perceel eind oktober 2021 heeft [appellant] op 3 november 2021 contact gezocht met de gemeenteambtenaar. De collega van die ambtenaar heeft [appellant] een dag later geïnformeerd over de eerdere bestemmingsplanherziening. [appellant] stelt dat hij zich heeft geabonneerd op de Berichtenservice van de website overheid.nl door zijn postcode en een straal daaromheen in te vullen. De raad heeft dit niet weersproken. [appellant] stelt verder dat deze berichtenservice in andere gevallen heeft gefunctioneerd. De Afdeling heeft de overtuiging gekregen dat deze berichtenservice inderdaad heeft gefunctioneerd, omdat [appellant] het bericht over de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen van een werkplaats met vier logiesfuncties voor het perceel op 28 oktober 2021 (gepubliceerd in Gemeenteblad 2021, 377617) wel heeft ontvangen. De raad heeft dit niet weersproken. [appellant] brengt naar voren dat hij via de Berichtenservice geen bericht heeft gehad over de vaststelling van het bestemmingsplan.

In zo’n geval is het naar het oordeel van de Afdeling aan de raad om aannemelijk te maken dat de Berichtenservice voor wat betreft de berichtgeving over het vastgestelde bestemmingsplan heeft gewerkt, bijvoorbeeld door aan te tonen dat is gewerkt met de juiste postcodes in een gebied en/of door gebruik te maken van coördinaten. Op de zitting heeft de raad niet aannemelijk kunnen maken dat gebruik is gemaakt van bijvoorbeeld de juiste postcodes of coördinaten. Daarnaast heeft de raad geen verzendadministratie of andere stukken overgelegd, waaruit blijkt dat de Berichtenservice heeft gewerkt en er e-mails naar gebruikers van de Berichtenservice zijn verzonden. Gelet hierop heeft de raad niet aannemelijk gemaakt dat de Berichtenservice heeft gewerkt. Onder deze omstandigheden moet dan ook worden geoordeeld dat [appellant] door eerst op 9 november 2021 beroep in te stellen, niet in verzuim is geweest.

Er is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het beroep van [appellant] is ontvankelijk.

Toetsingskader

4.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Draagvlak

5.       [appellant] betoogt dat er ten onrechte door zowel de gemeente als Koning geen draagvlak is gezocht.

5.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, onder meer in haar uitspraken van 27 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1702 en 18 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4209, betekent de omstandigheid dat geen maatschappelijk draagvlak bestaat, niet dat het bestemmingsplan niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Alleen de omstandigheid dat draagvlak zou ontbreken, kan geen dragend argument zijn voor het weigeren van planologische medewerking.

Het vorenstaande neemt niet weg dat, bijvoorbeeld op grond van gemeentelijk beleid, van een initiatiefnemer kan worden verlangd dat hij (specifieke) inspanningen verricht die zijn gericht op het informeren van omwonenden en het verwerven of vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor de gewenste ontwikkeling. Het niet behoorlijk nakomen van zo’n verplichting kan voor het bestuursorgaan reden zijn de gewenste medewerking niet te verlenen, zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 13 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3580. De raad heeft op de zitting naar voren gebracht dat er geen gemeentelijk beleid is waarin is vastgelegd dat een onderzoek naar de omvang van het draagvlak verricht moet worden. Daarbij heeft de raad toegelicht dat aanvragers van een omgevingsvergunning het advies krijgen draagvlak te zoeken, maar dit geen harde voorwaarde is. Omdat er geen gemeentelijk beleid is waaruit de verplichting blijkt dat draagvlak moet worden gezocht, heeft de raad in het niet zoeken van draagvlak geen reden hoeven zien om planologische medewerking te weigeren.

Het betoog slaagt niet.

Het niet/onjuist publiceren van het bestemmingsplan

6.       [appellant] betoogt dat het bestemmingsplan nooit is gepubliceerd op www.overheid.nl en dat hij nooit via de Berichtenservice op de hoogte is gesteld.

6.1.    Voor zover [appellant] wijst op een onjuiste digitale publicatie van het bestemmingsplan en dat hij niet via de Berichtenservice op de hoogte is gesteld, overweegt de Afdeling het volgende. De Afdeling toetst het bestreden besluit op basis van de feiten zoals die zich voordeden en het recht zoals dat gold op het moment van het nemen van het bestreden besluit. De bekendmaking en mededeling van het besluit dateren van na het nemen van het besluit en kunnen daarom niet worden betrokken bij de beoordeling van het geschil waarover deze uitspraak gaat.

Het betoogt slaagt niet.

Het niet/onjuist publiceren van het ontwerpbestemmingsplan

7.       Verder betoogt [appellant] dat het ontwerpbestemmingsplan niet juist is gepubliceerd, waardoor hij niet in gelegenheid is geweest om een zienswijze in te dienen. Volgens hem had de raad hiervoor bronnen moeten gebruiken die voor iedereen toegankelijk zijn, bijvoorbeeld lokale dagbladen en de website overheid.nl met de daaraan gekoppelde Berichtenservice.

7.1.    Gelet op artikel 2:14, tweede lid, en artikel 3:12, eerste lid, van de Awb, zoals dat artikellid luidde ten tijde van belang, gelezen in onderlinge samenhang, moet van een ontwerpbesluit op ten minste één geschikte analoge wijze als bedoeld in artikel 3:12, eerste lid, van de Awb kennis  worden gegeven, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. In dit geval heeft de raad op 1 mei 2015 de Verordening elektronische bekendmaking en kennisgeving gemeente Súdwest-Fryslân vastgesteld. Daarmee heeft de raad bij wettelijk voorschrift bepaald dat het mogelijk is om kennisgevingen van ontwerpbesluiten uitsluitend elektronisch te verzenden. Op 29 oktober 2020 is kennis gegeven van de terinzagelegging van het ontwerpplan in het elektronisch gemeenteblad (Gemeenteblad 2020, 278905). De kennisgeving van de terinzagelegging van het ontwerpplan in het elektronisch Gemeenteblad voldoet daarmee aan artikel 2:14, tweede lid, van de Awb. Verder is, in overeenstemming met artikel 3.8, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat artikelonderdeel toen luidde, van het ontwerpplan kennisgegeven in de Staatscourant van 29 oktober 2020 (Stc. 2020, 56445).

7.2.    Zoals de Afdeling onder 3.1 heeft overwogen, heeft de raad niet aannemelijk gemaakt dat de Berichtenservice heeft gewerkt. Zo heeft de raad niet aannemelijk kunnen maken dat bijvoorbeeld gebruik is gemaakt van de juiste postcodes of coördinaten, en heeft de raad geen verzendadministratie of andere stukken overgelegd waaruit blijkt dat geabonneerden een e-mail over de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan hebben ontvangen. Omdat een uitleg over de juiste werking van de Berichtenservice ontbreekt, ziet de Afdeling in wat [appellant] heeft aangevoerd aanleiding voor het oordeel dat sprake is van een gebrekkige digitale publicatie van het ontwerpbestemmingsplan. Dit betekent dat de raad het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan niet zorgvuldig heeft voorbereid. Dat is in strijd met artikel 3:2 van de Awb.

7.3.    In dit geval ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 6:22 van de Awb het onder 7.2 geconstateerde gebrek te passeren en het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan niet al daarom te vernietigen. De reden daarvoor is dat [appellant] door dit gebrek in dit geval niet is benadeeld. Ook acht de Afdeling het aannemelijk dat derden door het gebrek niet zijn benadeeld.

Voor wat betreft [appellant] geldt dat hij zich verzet tegen het full-service camperservicestation met vier verblijfsruimten/recreatieappartementen dat het bestemmingsplan mogelijk maakt. Deze ontwikkeling was nog niet opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan voorzag alleen in een bedrijfsbestemming voor het perceel, beperkte mogelijkheden voor een bed & breakfast in de bedrijfswoning en andere daarbij behorende functies. Naar aanleiding van de zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan van de eigenaar van het perceel is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. Met de gewijzigde vaststelling is de ontwikkeling planologisch mogelijk gemaakt. Was [appellant] wel via de Berichtenservice op de hoogte geraakt van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan had dit er niet toe geleid dat hij daarmee was geïnformeerd over de door de eigenaar van het perceel voorgenomen ontwikkeling. Het ontwerpbestemmingsplan zelf kon in zoverre voor [appellant] geen aanleiding geven om een zienswijze tegen de hiervoor bedoelde ontwikkeling in te dienen.

Voor wat betreft de benadeling van derden overweegt de Afdeling dat van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan in zowel het elektronisch Gemeenteblad als in de Staatscourant kennis is gegeven, zoals hiervoor onder 7.1 is overwogen. Ook blijkt uit de Reactienota zienswijzen dat de verenigingen van dorpsbelang en de ondernemersvereniging Wommels per e-mail van de terinzagelegging op de hoogte zijn gesteld. Verder zijn behalve door de eigenaar van het perceel door twee anderen zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan naar voren gebracht. Onder deze omstandigheden acht de Afdeling het aannemelijk dat geen sprake is van benadeling van onbekende derden door de gebrekkige digitale publicatie van het ontwerpbestemmingsplan. Het is aannemelijk dat eenieder die een zienwijze over het ontwerpbestemmingsplan naar voren wilde brengen, dat ook kon doen.

7.4.    Voor zover [appellant]s betoog zo moet worden opgevat dat hij vindt dat de raad hem ten onrechte geen inspraakmogelijkheid heeft geboden over de gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan en de raad eerst opnieuw een ontwerpbestemmingsplan voor het perceel ter inzage had moeten leggen, overweegt de Afdeling het volgende.

De raad mag bij de vaststelling van het bestemmingsplan wijzigingen aanbrengen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan, bijvoorbeeld naar aanleiding van ingediende zienswijzen. Alleen als de afwijkingen van het ontwerpbestemmingsplan naar aard en omvang zo groot zijn dat een wezenlijk ander plan is vastgesteld, moet de wettelijke procedure opnieuw worden doorlopen. In dit geval heeft de raad het bestemmingsplan voor acht dorpen en het bedrijventerrein Wommels in de gemeente Súdwest-Fryslân met enkele wijzigingen vastgesteld. In relatie tot de aard en omvang van het plangebied en de daarin voorziene ontwikkelingen zijn deze wijzigingen beperkt. Ook voor het perceel gold dat de daar voorziene wijziging naar aard en omvang niet zo groot is dat het gaat om een wezenlijk ander bestemmingsplan. De Afdeling neemt hierbij in aanmerking dat het ontwerpbestemmingsplan op het perceel voorzag in verschillende vormen van bedrijvigheid van categorie 2, productiegebonden detailhandel en beperkte mogelijkheden voor een bed & breakfast.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

8.       Het beroep is ongegrond.

9.       De Afdeling ziet in de gebrekkige digitale publicatie van zowel het ontwerpbestemmingsplan als het vastgestelde bestemmingsplan aanleiding om te bepalen dat het door [appellant] betaalde griffierecht door de raad wordt vergoed.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep ongegrond;

II.       gelast dat de raad van de gemeente Súdwest-Fryslân aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van € 181,00.

Aldus vastgesteld door mr. J. Gundelach, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.

w.g. Gundelach
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Lap
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2023

288-1037