Uitspraak 202004628/1/R3


Volledige tekst

202004628/1/R3.
Datum uitspraak: 21 december 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Pecari B.V., gevestigd te Rhoon, gemeente Albrandswaard,

appellante,

en

de raad van de gemeente Albrandswaard,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 juni 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Zuidelijke entree Overhoeken I en II" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Pecari B.V. beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Pecari B.V. heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 december 2021, waar Pecari B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde] en mr. S.J. Nauta, advocaat te Barendrecht, is verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het bestemmingsplan maakt de aanleg van een verbindingsweg tussen de Dienstenstraat en Nijverheidsweg in Rhoon mogelijk, zodat de bedrijventerreinen Overhoeken I en II via de Nijverheidsweg ook aan de zuidzijde worden ontsloten. Aan de gronden in het plangebied is daarom de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" toegekend.

De bedrijventerreinen grenzen in het zuiden aan de percelen Nijverheidsweg 1 en 3. Het perceel Nijverheidsweg 1 is eigendom van Pecari B.V., die het verhuurt als opslagterrein aan twee bedrijven. Het perceel Nijverheidsweg 3 is eigendom van de gemeente, die ook medeaandeelhouder is van N.V. BAR-Afvalbeheer, de beheerder van de daar gevestigde milieustraat.

Pecari B.V. stelt dat de verbindingsweg zal leiden tot een verminderde bereikbaarheid van haar perceel en dat de raad bij de besluitvorming heeft blijkgegeven van belangenverstrengeling.

Toetsingskader

2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

Bereikbaarheid

3.       Pecari B.V. betoogt dat met de beoogde verbindingsweg de bereikbaarheid van haar perceel zal verminderen, omdat de doorstroming en verkeersveiligheid op de Nijverheidsweg zal verslechteren.

In de eerste plaats zullen de verkeersbewegingen op de weg toenemen, terwijl nu al een wachtrij staat voor de toegang tot de milieustraat vanaf de Nijverheidsweg. Deze afwenteling van wachtend verkeer op de openbare weg is in strijd met artikel 2.5.30, lid 3, van de Bouwverordening van de gemeente Albrandswaard (hierna: de bouwverordening). Ook heeft de raad geen rekening gehouden met de mogelijkheid van een opstelstrook en van gebruikswijzigingen van de percelen Nijverheidsweg 1 en 3.

In de tweede plaats zal een volgende krappe bocht op de weg ontstaan die vrachtwagens alleen maar kunnen maken door de andere weghelft te gebruiken.

3.1.    De raad stelt dat het plan juist een extra en veiliger ontsluiting van het perceel Nijverheidsweg 1 aan de oostzijde op de Nijverheidsweg mogelijk maakt, omdat het perceel ook aan de westzijde ontsloten is op de Rivierweg, een drukke doorgaande weg tussen twee kruispunten. Daarnaast blijkt volgens de raad uit de notitie "Resultaten wachtrijmetingen milieupark Nijverheidsweg" van 22 januari 2018 (hierna: de wachtrijmetingen) dat het vooral op zaterdag druk is bij de milieustraat. Ten slotte stelt de raad dat bij de verkeerssimulatie van 12 september 2019 (hierna de verkeerssimulatie) een bochtstraal is gehanteerd die overeenstemt met wat op een bedrijventerrein verwacht mag worden.

3.2.    Vaststaat dat op het moment van de vaststelling van het plan de bouwverordening geen artikel 2.5.30 bevatte. Van de gestelde strijd met de bouwverordening is daarom geen sprake.

Ook heeft Pecari B.V. niet bestreden dat zij al beschikt over een ontsluiting op de Rivierweg. De raad heeft zich dus terecht op het standpunt gesteld dat het plan een extra ontsluiting mogelijk maakt.

Verder heeft Pecari B.V. niet geconcretiseerd waarom de wachtrijmetingen en verkeerssimulatie onvolledig of onjuist zijn. Daarom mocht de raad uitgegaan van een beperkte aanwezigheid van de wachtrij en een mogelijkheid voor vrachtwagens om de bocht te nemen.

Tot slot stelt de Afdeling vast dat de planregels niet voorschrijven dat de beoogde inrichting van het plangebied in overeenstemming moet zijn met de situatieschets zoals weergegeven op afbeelding 2.7 van plantoelichting. Dit betekent dat binnen de grenzen van het plan afwijking van de situatieschets mogelijk is. Als dus toch een probleem door wachtrijen ontstaat, biedt het plan, gelet op de omvang van het bestemmingsvlak, ruimte voor een oplossing.

Gelet op het voorgaande bestaat geen grond voor het oordeel dat met de beoogde verbindingsweg de bereikbaarheid van het perceel van Pecari B.V. zo zal verminderen dat het plan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

Het betoog slaagt niet.

Belangenverstrengeling

4.       Pecari B.V. betoogt dat de raad bij de besluitvorming heeft blijk gegeven van belangenverstrengeling. Een alternatieve toegang tot de milieustraat vanaf de Rhoonse Baan heeft de raad namelijk problematisch geacht vanwege een eventuele wachtrij, terwijl hij mogelijk wachtend verkeer op de Nijverheidsweg niet problematisch heeft geacht. Ook heeft de raad zonder enig onderzoek gesteld dat op het terrein van de milieustraat geen ruimte voor wachtend verkeer meer is. Verder is voor het plan wel informatie opgevraagd bij N.V. BAR-Afvalbeheer maar niet bij Pecari B.V. Tot slot heeft de raad niet onderkend dat de desbetreffende wethouder in een vergadering van 16 juni 2020 en gesprek van 17 juni 2020 aan Pecari B.V. een onbelemmerde toegang tot haar perceel heeft toegezegd.

4.1.    De raad stelt dat het plan geen voorkeursbehandeling geeft aan de milieustraat en bij de voorbereiding van het plan gesprekken zijn gevoerd met Pecari B.V. over de ontsluiting van haar perceel. Verder is het plan volgens de raad op zorgvuldige wijze tot stand gekomen, omdat Pecari B.V. in haar inspraakreactie en zienswijze informatie heeft kunnen verstrekken. Ook stelt de raad dat aan Pecari B.V. geen toezeggingen met de hiervoor genoemde strekking zijn gedaan.

4.2.    Over de alternatieve toegang tot de milieustraat vanaf de Rhoonse Baan heeft de raad op de zitting gesteld dat die niet mogelijk is, omdat de Rhoonse Baan een lange en doorgaande weg met diverse rotondes is. Pecari B.V. heeft dit standpunt van de raad niet bestreden.

Met de informatie die Pecari B.V. heeft verstrekt of heeft kunnen verstrekken bij de inspraak, de zienswijze en het hiervoor genoemde gesprek, heeft zij voldoende kans gehad haar zegje te doen. De raad heeft die informatie zorgvuldig verwerkt in zijn besluitvorming. Er is geen strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Op het punt dat Pecari B.V. zich beroept op het vertrouwensbeginsel, heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat van de kant van de wethouder toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit zij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat de wethouder een bepaalde bevoegdheid zou uitoefenen en zo ja hoe.

Gelet op het voorgaande bestaat geen grond voor het oordeel dat de raad bij de besluitvorming heeft blijk gegeven van belangenverstrengeling.

Het betoogt slaagt niet.

Conclusie en proceskosten

5.       Het beroep is ongegrond.

6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, griffier.

w.g. Verburg
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Snijders
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 21 december 2022

279