Uitspraak 202003420/1/R3


Volledige tekst

202003420/1/R3.
Datum uitspraak: 7 december 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], beiden wonend te Rijpwetering, gemeente Kaag en Braassem,

2.       [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], beiden wonend te Rijpwetering, gemeente Kaag en Braassem,

3.       [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], beiden wonend te Rijpwetering, gemeente Kaag en Braassem,

4.       [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], beiden wonend te Rijpwetering, gemeente Kaag en Braassem,

5.       [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B], beiden wonend te Rijpwetering, gemeente Kaag en Braassem,

6.       [appellant sub 6A] en [appellant sub 6B], beiden wonend te Rijpwetering, gemeente Kaag en Braassem,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Kaag en Braassem,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 20 april 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Dyckhof" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B] en [appellant sub 6A] en [appellant sub 6B] beroep ingesteld.

Flower Direct OG B.V. heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 augustus 2022, waar [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B] en [appellant sub 6A] en [appellant sub 6B], vertegenwoordigd door mr. J. de Vet, rechtsbijstandverlener te Amsterdam, en [appellant sub 3A] en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.O. van der Weide Cezarini, zijn verschenen.

Overwegingen

1.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

Inleiding

2.       Het bestemmingsplan maakt het mogelijk dat op de gronden achter het perceel Zuidweg 33 te Rijpwetering elf woningen worden gebouwd. De ontsluiting van de woningen naar de openbare weg (de Zuidweg) wordt in het plan mogelijk gemaakt via de Ripse Schans. Deze straat loopt door de gelijknamige wijk Ripse Schans.

3.       [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B] wonen aan de Ripse Schans. [appellant sub 6A] en [appellant sub 6B] wonen aan de Zuidweg, naast het perceel Zuidweg 33. Zij zijn het niet eens met het bestemmingsplan. Zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat.

Beoordeling van de beroepen

4.       [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B] en [appellant sub 6A] en [appellant sub 6B] betogen, mede onder verwijzing naar hun zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan, dat de raad onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de toekomstige verkeerssituatie. Zij wijzen er in dit verband op dat de nieuwe woningen via de Ripse Schans op de Zuidweg zullen worden ontsloten. De Ripse Schans is een smalle weg die een toename van het verkeer niet aan kan. Die toename zal daarom leiden tot verkeersoverlast en een verkeersonveilige situatie. Daarbij wordt onder meer gewezen op de gevolgen voor kinderen die nu nog, vanwege het ontbreken van trottoirs, op straat spelen.

4.1.    De raad heeft zich in paragraaf 4.1 van de toelichting bij het bestemmingsplan op het standpunt gesteld dat het aspect 'Verkeer' geen belemmering vormt voor vaststelling van het bestemmingsplan. Er staat dat het plan zal leiden tot een toename van 75 verkeersbewegingen per etmaal. Volgens de toelichting is dit aantal voor de Zuidweg marginaal. Mede gezien de al bestaande functies aan de weg, moet dit aantal in principe verwerkt kunnen worden door de Zuidweg.

4.2.    De Ripse Schans is een smalle straat met eenrichtingsverkeer, die in de bestaande situatie alleen gebruikt wordt door de bewoners en bezoekers van de veertien woningen in de wijk Ripse Schans. De nieuwe woningen zullen via de Ripse Schans worden ontsloten op de openbare weg (de Zuidweg). Niet in geschil is dat het plan leidt tot een toename van het aantal verkeersbewegingen over de Ripse Schans.

In de plantoelichting is alleen ingegaan op de gevolgen van de toename van het aantal verkeersbewegingen voor de Zuidweg en niet op de mogelijke gevolgen van die toename voor de Ripse Schans en omwonenden. Hoewel in de zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan hierop is gewezen, is de raad daarop in de Nota van beantwoording zienwijzen niet ingegaan. Het is naar het oordeel van de Afdeling daarom niet duidelijk hoe de raad de gevolgen van de toename van het aantal verkeersbewegingen voor de Ripse Schans en de omwonenden heeft beoordeeld. Niet is gebleken of de raad heeft beoordeeld of met die toename in zoverre nog wel sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Ook op de zitting kon de raad hierover desgevraagd geen duidelijkheid geven. De Afdeling is daarom van oordeel dat het besluit tot vaststelling van bestemmingsplan niet op zorgvuldige wijze is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd.

Het betoog slaagt.

5.       Uit de stukken en het verhandelde tijdens de zitting is gebleken dat na de vaststelling van het bestemmingsplan de gronden binnen het plangebied zijn overgedragen aan Flower Direct OG B.V.. [directeur], directeur van Flower Direct, heeft laten weten dat het bestemmingsplan, gelet op de bezwaren van de omwonenden, niet in deze vorm zal worden uitgevoerd en dat een nieuw plan in ontwikkeling is. Gelet hierop, ziet de Afdeling geen aanleiding de overige beroepsgronden te bespreken.

Conclusie

6.       De beroepen zijn gegrond. Het besluit van 20 april 2020 moet worden vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.

7.       De raad moet de proceskosten van [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B] en van [appellant sub 6A] en [appellant sub 6B] vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart de beroepen van [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B] en [appellant sub 6A] en [appellant sub 6B] gegrond;

II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Kaag en Braassem van 20 april 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Dyckhof";

III.      draagt de raad van de gemeente Kaag en Braassem op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II wordt verwerkt op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

IV.     veroordeelt de raad van de gemeente Kaag en Braassem tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van:

-        € 1.518,00 aan [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

-        € 1.518,00 aan [appellant sub 6A] en [appellant sub 6B], geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

V.      gelast dat de raad van de gemeente Kaag en Braassem aan de hierna vermelde appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:

-        € 178,00 aan [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], met dien verstande dat betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

-        € 178,00 aan [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], met dien verstande dat betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

-        € 178,00 aan [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], met dien verstande dat betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

-        € 178,00 aan [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], met dien verstande dat betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

-        € 178,00 aan [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B], met dien verstande dat betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

-        € 178,00 aan [appellant sub 6A] en [appellant sub 6B] met dien verstande dat betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzitter, en mr. D.A. Verburg en mr. J.H. van Breda, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.

w.g. Steendijk
voorzitter

w.g. Pieters
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 7 december 2022

473