Uitspraak 202204559/2/R3


Volledige tekst

202204559/2/R3.
Datum uitspraak: 23 november 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

High Tech Center Enschede B.V., gevestigd te Almelo,

verzoeker,

en

de raad van de gemeente Enschede,

verweerder.

Openbare zitting gehouden op 22 november 2022 om 11:00 uur.

Tegenwoordig:

Staatsraad mr. C.H.M. van Altena, voorzieningenrechter

griffier: mr. W. Sommer

Verschenen:

High Tech Center Enschede B.V., vertegenwoordigd door I. van Dijk;

de raad, vertegenwoordigd door S.J.G. Kampkuiper.

====================================

Bij besluit van 7 juni 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Kennispark fase 1" vastgesteld. Hangende de beroepstermijn, op 27 juli 2022, heeft High Tech Center Enschede B.V.  de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter:

verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Daartoe overweegt hij het volgende.

Artikel 8:82 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) luidt:

"[…]

3. Artikel 8:41, derde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de termijn voor de bijschrijving of storting van het griffierecht twee weken bedraagt. De voorzieningenrechter kan een kortere termijn stellen.

[…]"

Artikel 8:41 luidt:

"[…]

6. Indien het bedrag niet tijdig is bijgeschreven of gestort, is het beroep niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest."

Bij brief van 2 augustus 2022 heeft de griffier van de Raad van State High Tech Centre Enschede B.V. medegedeeld dat het griffierecht ten bedrage van € 184,00 uiterlijk op 16 augustus 2022 moet zijn bijgeschreven op de rekening van de Raad van State of contant moet zijn betaald op het adres van de Raad van State. Tevens is High Tech Centre Enschede B.V. er daarbij op gewezen dat, als het verschuldigde bedrag niet op de vermelde datum is ontvangen, dit tot niet-ontvankelijkverklaring van het verzoek om voorlopige voorziening zal leiden.

De voorzieningenrechter stelt vast dat het griffierecht eerst op 17 augustus 2022 is voldaan, zodat het griffierecht niet tijdig is bijgeschreven op de rekening van de Raad van State. Van omstandigheden die maken dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat High Tech Centre Enschede B.V. in verzuim is geweest, is niet gebleken. Gelet hierop is de conclusie dat het verzoek van 27 juli 2022 om het treffen van een voorlopige voorziening, gelet op het bepaalde in artikel 8:82, derde lid, gelezen in samenhang met artikel 8:41, zesde lid, van de Awb, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

w.g. Van Altena
voorzieningenrechter

w.g. Sommer

griffier

901