Uitspraak 202204713/2/R4


Volledige tekst

202204713/2/R4.
Datum uitspraak: 26 oktober 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen, wonend te Elspeet, gemeente Nunspeet,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Nunspeet,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 30 juni 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Elspeet, [locatie 1]" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.

[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[verzoeker] en anderen hebben een nader stuk ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 oktober 2022, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door mr. L. Bolier, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. van der Noord en P. Musch, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de [partij], vertegenwoordigd door mr. T.P. Grünbauer, advocaat te Ede, als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       Dit bestemmingsplan beoogt te voorzien in de realisatie van vijf woningen op het perceel [locatie 1] (hierna: het perceel), waarvan één woning ter vervanging van de huidige bedrijfswoning op het perceel. Ook wordt met dit bestemmingsplan geregeld dat de agrarische bedrijfsvoering op het perceel [locatie 1] te Elspeet en op het perceel [locatie 2] te Nunspeet komt te vervallen.

[verzoeker] en anderen wonen in de directe nabijheid van het perceel.

Beoordeling van het verzoek

Het verzoek

3.       [verzoeker] en anderen betogen dat het bestemmingsplan in strijd is met het oude functieveranderingsbeleid uit 2019. Het bestemmingsplan is volgens hen ook in strijd met het nieuwe functieveranderingsbeleid, "Wijziging beleidsregels voor de uitvoering van functieverandering van agrarisch naar wonen in de gemeente Nunspeet 2021-2022" (hierna: het functieveranderingsbeleid 2021-2022). Voor zover het bestemmingsplan wordt onderbouwd onder verwijzing naar een afname van stikstofdepositie in het gebied, stellen zij zich op het standpunt dat ook wanneer er minder woningen op het perceel worden gebouwd de afname van stikstofdepositie in het gebied gelijk blijft.

De afweging van de raad

3.1.    De raad heeft bij zijn afweging om dit bestemmingsplan vast te stellen betrokken dat de functieverandering winst oplevert voor natuur, milieu, landschap en omgeving. Hij heeft hierbij het volgende in aanmerking genomen:

- door het definitief beëindigen en saneren van een intensieve veehouderij verdwijnen de bijbehorende negatieve effecten voor het milieu en de overlast voor de omgeving (onder andere geur);

- er wordt bijgedragen aan de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten van het plangebied, door het behouden, aanvullen en aanleggen van houtwallen en hagen;

- met het definitief beëindigen van twee intensieve veehouderijen wordt een grote bijdrage geleverd aan het terugdringen van de depositie van stikstof op dit gebied, dat is gelegen dichtbij een Natura 2000-gebied.

Het in het dossier genoemde beleid

3.2.    De voorzieningenrechter stelt vast dat de beleidsregels die in het dossier worden genoemd, te weten het functieveranderingsbeleid 2019 en het functieveranderingsbeleid 2021-2022, beleid bevatten dat is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet. Dit beleid is door het college vastgesteld met het oog op de uitoefening van met name zijn bevoegdheid om het bestemmingsplan te wijzigen, als bedoeld in artikel 44.1.4 van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2019". In artikel 44.1.4 van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2019" is verwezen naar de "Notitie Ruimtelijke kwaliteit, Functieverandering agrarische bebouwing naar wonen in de gemeente Nunspeet" uit 2012. Ook dit beleid betrof de wijzigingsbevoegdheid van het college. In het midden kan blijven of artikel 44.1.4 mede een verwijzing naar het functieveranderingsbeleid 2019 en 2021-2022 omvat, want de beantwoording van die vraag is hier niet aan de orde. Er is hier namelijk geen toepassing gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid van het college als bedoeld in artikel 44.1.4 van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2019".

Voorlopig rechtmatigheidsoordeel

3.3.    Tussen partijen is niet in geschil dat het bestemmingsplan niet in overeenstemming is met het functieveranderingsbeleid 2019 en met het functieveranderingsbeleid 2021-2022.

Ter zitting heeft de raad toegelicht dat hij zoveel mogelijk aansluit bij het functieveranderingsbeleid dat door het college wordt gevoerd. De voorzieningenrechter begrijpt dit zo, dat het beleidskader over functieverandering bij het vaststellen van het bestemmingsplan "Elspeet, [locatie 1]" is betrokken, maar dat ook de beleidsopvattingen van de raad over de aanpak van de stikstofcrisis in de gemeente daarbij zijn betrokken. Binnen het beleidskader dat daarmee voor de raad is ontstaan, is de afweging om dit plan vast te stellen gemaakt. De raad heeft beleidsruimte om deze beleidskeuzes te maken en is niet verplicht om de functieveranderingsbeleidsregels van het college één op één over te nemen bij de uitoefening van zijn bevoegdheid om bestemmingsplannen vast te stellen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad daarmee voldoende duidelijk gemaakt wat het beleidskader is waarbinnen het bestemmingsplan is vastgesteld en de daarbinnen gemaakte afweging. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor het oordeel dat dit kader in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en vindt de door de raad gemaakte belangenafweging niet onevenredig.

De raad heeft verder toegelicht dat wanneer hij de mogelijkheden voor functieverandering verder had beperkt door, zoals door [verzoeker] en anderen is bepleit, minder woningen toe te staan op het perceel, [partij] niet zou zijn overgegaan tot deze functieverandering. De raad heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter mede op die grond mogen aannemen dat dit bestemmingsplan bijdraagt aan het verdwijnen van de intensieve veehouderijen op het perceel en op het perceel [locatie 2] te Nunspeet.

Conclusie

4.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

5.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. B.J. Schueler, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.D. Kamphorst-Timmer, griffier.

w.g. Schueler
voorzieningenrechter

w.g. Kamphorst-Timmer
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2022

776