Uitspraak 202000776/4/A2


Volledige tekst

202000776/4/A2.
Datum beslissing: 13 oktober 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek om verschoning (artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) van:

mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen

Procesverloop

Ten aanzien van zaak nr. 202000776/3/A2, die op 21 oktober 2022 op zitting zal worden behandeld, heeft staatsraad Scholten-Hinloopen, die als lid van de enkelvoudige kamer belast is met de behandeling van deze zaak, op 11 oktober 2022 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.

Overwegingen

1.       Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen.

In artikel 8:15 is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.       De zaak met nummer 202000776/3/A2 die op zitting zal worden behandeld, betreft een verzet tegen de uitspraak van de Afdeling van 23 juli 2020 in de zaak met nummer 202000776/2/A2. In die zaak waren besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen aan de orde. Staatsraad Scholten-Hinloopen heeft, om iedere schijn vooringenomenheid bij de behandeling van deze zaak te voorkomen, verzocht zich te mogen verschonen omdat haar echtgenoot werkzaam is bij het Ministerie van Financiën/de Belastingdienst.

3.       De Afdeling acht, gezien deze motivering, inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.

4.       Gelet op het vorenstaande, wordt het verzoek toegewezen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.

w.g. Minderhoud
voorzitter

w.g. Pieters
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2022

473