Uitspraak 202204322/2/R4


Volledige tekst

202204322/2/R4.
Datum uitspraak: 23 september 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:

VvE Pollenbrink, gevestigd te Bemmel, gemeente Lingewaard,

verzoekster,

en

de raad van de gemeente Lingewaard,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 24 mei 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Het Wapen van Bemmel" gewijzigd vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft de VvE beroep ingesteld.

De VvE heeft de voorzieningenrechter binnen de beroepstermijn verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Mecus Planontwikkeling B.V. (hierna: Mecus) heeft een nader stuk ingediend.

De VvE heeft een nader stuk ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 september 2022, waar de VvE, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.J. Likkel en T.M. de Geus, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Mecus, vertegenwoordigd door [gemachtigde B] en [gemachtigde C], bijgestaan door mr. B. Oudenaarden, advocaat te Arnhem, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het plan voorziet in een woongebouw met maximaal 20 appartementen (hierna: het woongebouw) achter grand café-restaurant ‘Het Wapen van Bemmel’. Op de plek waar het woongebouw is gepland staat nu nog een zalencentrum. Het plangebied omvat zowel het bouwvlak van het woongebouw als het bouwvlak van het gebouw waarin het grand café-restaurant is gevestigd. Ter plaatse van het bouwvlak voor het woongebouw en twee aan dat bouwvlak grenzende smalle stroken grond geldt de enkelbestemming "Wonen" en de functieaanduiding "specifieke vorm van wonen - parkeergarage". Op de overige gronden in het plangebied rust de bestemming "Horeca". Het plangebied ligt in het centrum van Bemmel tussen de Dorpsstraat, de Loostraat en de Pollenbrink. Mecus is de initiatiefnemer van het plan en de ontwikkelaar van het woongebouw. De VvE bestaat uit de eigenaars van de woningen van het appartementengebouw aan de Pollenbrink 22 tot en met 48, even nummers (hierna: het appartementengebouw). Het appartementengebouw grenst aan de zuidwestzijde van het plangebied. De VvE vreest dat de nieuwe ontwikkeling zal leiden tot een ernstige en onomkeerbare aantasting van het woon- en leefklimaat van haar leden. Omdat Mecus een omgevingsvergunning voor de bouw van het woongebouw heeft aangevraagd, heeft de VvE de voorzieningenrechter verzocht het plan hangende de bodemprocedure te schorsen.

3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

Bouwvolume

4.       De VvE betoogt dat het volume van het woongebouw te groot is waardoor de afstand tot het appartementengebouw te klein wordt. De VvE voert aan dat daardoor het zicht vanuit het appartementengebouw op de Loostraat en de Markt zal worden belemmerd en het woongenot van haar leden ernstig zal worden aangetast. De VvE voert ook aan dat zich aan de noordoostzijde van het appartementengebouw galerijen bevinden waaraan de voordeuren van de woningen zijn gelegen. Op warme dagen zitten bewoners vaak op die galerijen van waaruit zicht bestaat op de Loostraat en de Markt, aldus de VvE.

4.1.    De voorzieningenrechter stelt vast dat het woongebouw gedeeltelijk zal worden gebouwd op gronden die in de huidige situatie onbebouwd zijn. Het gaat daarbij om gronden in het noorden en noordwesten van het plangebied. Tussen partijen is niet in geschil dat op die plek de afstand tussen het woongebouw en het appartementengebouw ongeveer 7,4 meter zal worden. Ook is niet in geschil dat het zicht vanuit het appartementengebouw op de Loostraat en de Markt, voor zover daar in de huidige situatie sprake van is, door het geplande woongebouw zal afnemen. De raad heeft toegelicht dat het appartementengebouw, gezien de situering van de woonkamers en balkons, niet is georiënteerd op het noordoosten, richting het plangebied, maar op het zuidwesten, richting de Pollenbrink. Ook heeft de raad toegelicht dat een afstand tussen woongebouwen als hier aan de orde niet ongebruikelijk is in de kern van Bemmel. De raad heeft daarbij verwezen naar de situatie aan de zuidoostzijde van de Markt waar de afstand tussen woongebouwen ongeveer zes meter is. Voorts heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat geen recht op vrij uitzicht bestaat.

4.2.    De voorzieningenrechter is van oordeel dat in het betoog geen grond is gelegen voor het oordeel dat het plan het woon- en leefklimaat van bewoners van het appartementengebouw op een onaanvaardbare wijze zal aantasten. De voorzieningenrechter neemt daarbij in aanmerking dat slechts bij een klein gedeelte aan de noordoostzijde van het appartementengebouw de afstand tot het woongebouw ongeveer 7,4 meter zal zijn en dat een dergelijke afstand tussen woongebouwen, zoals de raad heeft toegelicht, niet ongebruikelijk is in de kern van Bemmel. Voorts acht de voorzieningenrechter hierbij van belang dat de bewoners van het appartementengebouw geen recht hebben op vrij uitzicht en dat de raad zich onweersproken op het standpunt heeft gesteld dat hun woonkamers en balkons niet aan de zijde van het plangebied zijn gelegen. Gelet hierop geeft het betoog geen aanleiding om het besluit van 24 mei 2022 te schorsen.

Parkeren

5.       De VvE betoogt dat de parkeerparagraaf in het plan op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. De VvE voert aan dat het door de raad berekende tekort aan parkeerplaatsen in de openbare ruimte als gevolg van het plan te gering is. Volgens de VvE volgt uit de CROW-parkeerkencijfers dat moet worden uitgegaan van een parkeerbehoefte van 1,8 parkeerplaatsen per appartement, omdat sprake is van appartementen in het dure marktsegment met een prijs vanaf € 350.000,00. Daarnaast moet, gelet op die kencijfers, op de 20 te realiseren parkeerplaatsen onder het woongebouw een correctie van 0,4 worden toegepast, aldus de VvE. Bovendien heeft de raad onvoldoende rekening gehouden met de 25 parkeerplaatsen die in de oude situatie in het plangebied aanwezig waren en zullen verdwijnen en heeft de raad geen rekening gehouden met de 7 parkeerplaatsen aan de Pollenbrink, naast het pand aan de Dorpsstraat 58, die recent zijn verdwenen, aldus de VvE. Ten slotte is de toezegging van de raad om het tekort aan parkeerplaatsen in het plangebied binnen tien jaar op een andere plek te compenseren, in strijd met gemeentelijk beleid, omdat onduidelijk is waar en wanneer de te compenseren parkeerplaatsen worden gerealiseerd, zo betoogt de VvE.

5.1.    De Nota Parkeernormen Lingewaard 2020 (hierna: het parkeerbeleid) vermeldt dat de CROW-parkeerkencijfers als uitgangspunt zijn genomen in het parkeerbeleid en zijn vertaald naar de situatie ter plaatse. Volgens het parkeerbeleid is de parkeernorm voor een appartement in het centrum van Bemmel 1,4 parkeerplaatsen. De raad heeft op de zitting toegelicht dat een parkeernorm van 1,4 parkeerplaatsen een gemiddelde is van de CROW-parkeerkencijfers en dat dit gemiddelde in de praktijk passend is gebleken voor het centrum van Bemmel. Voorts heeft de raad toegelicht dat in het plan niet is vastgelegd binnen welk marktsegment de te bouwen appartementen zullen vallen, zodat ook daarin een rechtvaardiging is gelegen om van de norm van 1,4 parkeerplaatsen uit te gaan. Volgens het parkeerbeleid behoeft bij de berekening van de eigen parkeerbehoefte geen correctie te worden toegepast bij parkeerplaatsen in een parkeerkelder of -garage op eigen terrein, voor zover die parkeerplaatsen voldoen aan de maatvoering van NEN-norm 2443, omdat zodanige parkeerplaatsen meestal alleen voor het parkeren van motorvoertuigen worden gebruikt. De raad heeft op de zitting toegelicht dat, als vermeld in het parkeerbeleid, een correctie van 0,4 wordt toegepast op een parkeerplaats bij een woning die bestaat uit een garage zonder oprit, omdat een garage zonder oprit vaak wordt gebruikt voor andere doeleinden dan parkeren. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit de CROW-kencijfers niet dat bij de berekening van de eigen parkeerbehoefte een correctie van 0,4 moet worden toegepast bij parkeerplaatsen in een parkeerkelder of -garage op eigen terrein. De voorzieningenrechter ziet geen grond voor het oordeel dat de raad redelijkerwijs niet van het parkeerbeleid heeft mogen uitgaan.

Bij een parkeernorm van 1,4 parkeerplaatsen per appartement brengt het plan een parkeerbehoefte van 28 parkeerplaatsen met zich. Tussen partijen is niet in geschil dat voor elk appartement één parkeerplaats onder het woongebouw zal worden gerealiseerd. Gelet daarop zal bij een maximale invulling van het plan voor 8 parkeerplaatsen een beroep moeten worden gedaan op de openbare parkeerruimte. Dat beroep op de openbare parkeerruimte is volgens het parkeerbeleid toegestaan, indien in die parkeerbehoefte kan worden voorzien binnen een maximale loopafstand van 300 meter vanaf het plangebied en uit een parkeeronderzoek blijkt dat de parkeerdruk ter plaatse niet hoger wordt dan 85 procent.

5.2.    Het parkeeronderzoek is neergelegd in het rapport ‘Parkeeronderzoek, Wapen van Bemmel, gemeente Lingewaard’ van 25 oktober 2021 (hierna: het parkeeronderzoek) dat aan het plan ten grondslag is gelegd. In het parkeeronderzoek wordt geconcludeerd dat de parkeerdruk in de nieuwe situatie op het maatgevende moment 72 procent zal bedragen. Daarbij is uitgegaan van een behoefte aan 9 openbare parkeerplaatsen binnen een maximale loopafstand van 200 meter vanaf het plangebied. Uit het parkeeronderzoek blijkt dat dit aantal van 9 parkeerplaatsen is berekend op grond van het ontwerpplan waarin nog werd uitgegaan van maximaal 21 appartementen in het woongebouw. In het parkeeronderzoek is ook betrokken dat als gevolg van het plan 15 parkeerplaatsen in het plangebied, die in de bestaande situatie als openbare parkeerplaatsen worden gebruikt, zullen verdwijnen. In het parkeeronderzoek is geen rekening gehouden met het verdwijnen van 7 parkeerplaatsen aan de Pollenbrink. De raad heeft toegelicht dat in de huidige situatie, anders dan de VvE stelt, geen 25, maar ongeveer 15 parkeerplaatsen in het plangebied worden gebruikt alsof het openbare parkeerplaatsen zijn, dat die parkeerplaatsen geen openbare parkeerplaatsen zijn en dat in het parkeeronderzoek met het verdwijnen van die 15 parkeerplaatsen rekening is gehouden. Volgens de raad en Mecus wordt de in het plangebied op de grond aangebrachte belettering ‘NP’ over het algemeen gerespecteerd en is een hoeveelheid van 15 geparkeerde auto’s representatief op drukke momenten. De raad heeft voorts toegelicht dat het parkeeronderzoek geen rekening heeft kunnen houden met het verdwijnen van 7 parkeerplaatsen aan de Pollenbrink en dat, zou daar wel rekening mee zijn gehouden, de parkeerdruk nog binnen de in het parkeerbeleid gestelde grens van 85 procent zou blijven. De raad benadrukt dat het slechts gaat om 7 parkeerplaatsen en dat, indien voor de berekening van de parkeerdruk zou worden uitgegaan van een behoefte aan 8 openbare parkeerplaatsen binnen de loopafstand van 300 meter die volgens het parkeerbeleid is toegestaan, de berekende parkeerdruk nog lager zou uitvallen. Ten slotte heeft de raad toegelicht dat het plan niet met zich brengt dat nieuwe parkeerplaatsen in de openbare ruimte moeten worden aangelegd om te kunnen voldoen aan de parkeerbehoefte die het plan met zich zal brengen. Gelet daarop heeft Mecus geen gelden in het parkeerfonds hoeven storten voor de aanleg van nieuwe parkeerplaatsen en is, anders dan de VvE stelt, geen sprake van compensatie van parkeerplaatsen op een andere plek, aldus de raad.

5.3.    Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in het betoog geen grond gelegen voor het oordeel dat de in het plan voorziene ontwikkeling niet binnen de in het parkeerbeleid gestelde kaders kan plaatsvinden. De voorzieningenrechter volgt daarbij het standpunt van de raad dat het plan niet met zich brengt dat nieuwe parkeerplaatsen in de openbare ruimte moeten worden aangelegd. Gelet daarop geeft het betoog geen aanleiding om het besluit van 24 mei 2022 te schorsen.

Woonfunctie begane grond

6.       De VvE betoogt dat de raad de keuze om op de begane grond van het woongebouw alleen een woonfunctie toe te staan ondeugdelijk heeft gemotiveerd. De VvE voert aan dat het plangebied centraal in het hart van Bemmel is gelegen, zodat het voor de hand had gelegen om op de begane grond van het woongebouw een andere functie mogelijk te maken zoals bijvoorbeeld detailhandel, sociaal culturele voorzieningen, dienstverlening of horeca.

6.1.    De raad heeft in de reactienota zienswijzen toegelicht dat in het voortraject van het bouwplan is afgewogen welke functies op de begane grond mogelijk zijn. Daarbij is toen ook aan centrumfuncties zoals horeca, winkels en maatschappelijke voorzieningen gedacht, maar gelet op de marktvraag en de haalbaarheid van de ontwikkeling heeft de raad voor wonen gekozen. De raad heeft daarbij de financiële haalbaarheid meegewogen, omdat ter plaatse van het zalencentrum sprake is geweest van langdurige leegstand en eerdere plannen steeds zijn gestrand. Volgens de raad heeft Bemmel ten opzichte van de andere kernen in de gemeente een hoge winkelvloeroppervlakte per inwoner. Gelet op leegstand van centrumvoorzieningen gedurende de voorfase was de marktvraag gering en was een begane grond met centrumvoorzieningen niet mogelijk. Met het realiseren van woningen is een haalbare businesscase mogelijk gemaakt, aldus de raad. Dat de situatie in het centrum van Bemmel inmiddels kan zijn gewijzigd, laat volgens de raad onverlet dat nog steeds geen tekort bestaat aan vestigingsmogelijkheden voor centrumvoorzieningen. Vanuit verschillende aspecten is bewust gekozen voor wonen in de plint en wonen draagt bij aan de levendigheid van het centrum, aldus de raad in de reactienota zienswijzen.

6.2.    Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de VvE het door de raad in de reactienota zienswijzen gestelde onvoldoende weersproken om een schorsing van het besluit van 24 mei 2022 te kunnen rechtvaardigen.

Slotsom

7.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.J.C. Robben, griffier.

w.g. Jurgens
voorzieningenrechter

w.g. Robben

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 23 september 2022

610