Uitspraak 202202305/2/R1


Volledige tekst

202202305/2/R1.
Datum uitspraak: 31 mei 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:

[verzoeker], wonend te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland,

verzoeker,

tegen uitspraak van de rechtbank Zeeland­-West-­Brabant van 2 maart 2022 in zaak nr. BRE 20/9628 in het geding tussen:

[verzoeker]

en

het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland.

Openbare zitting gehouden op 31 mei 2022 om 12:30 uur.

Tegenwoordig:

Staatsraad mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter

griffier: mr. J.C. Lammers

Verschenen:

[verzoeker], bijgestaan door mr. W.H. Klaassen en drs. B.J. de Kok;

Het college, vertegenwoordigd door mr. L.P. Koster-Braad;

De gemeente Schouwen-Duiveland, vertegenwoordigd door A.N. Nouwens en J.J.P. Maaskant.

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland­-West-­Brabant van 2 maart 2022, zaaknummer BRE 20/9628. In deze uitspraak heeft de rechtbank het beroep van [verzoeker] tegen het besluit van 8 oktober 2020 ongegrond verklaard. Bij dit besluit heeft het college aan de gemeente een omgevingsvergunning verleend voor het restaureren van de monumentale kademuren van de Oude Haven te Zierikzee. [verzoeker] kan zich hier niet mee verenigen en heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter

wijst het verzoek af.

Daartoe overweegt de voorzieningenrechter het volgende.

Het spoedeisend belang is volgens het verzoekschrift gelegen in de omstandigheid dat het college volgens [verzoeker] ten onrechte geen acht heeft geslagen op de in het bij wijze van "second opinion" overgelegde rapport "Renovatie Kademuren Oude Haven Zierikzee" van april 2021 door TU Delft (hierna: het rapport van TU Delft van april 2021) opgenomen aanbevelingen teneinde onder meer onomkeerbare risico’s voor de aangrenzende belendingen, waaronder zijn monumentale pand, te beperken.

Ter zitting is gebleken dat in juli 2022 de bevindingen van het thans in uitvoering zijnde nadere technische, geohydrologisch onderzoek naar aanleiding van de in het rapport van TU Delft van april 2021 opgenomen aanbevelingen worden verwacht. En dat mede over die bevindingen en een in dat verband opgestelde risicoanalyse in het najaar van 2022 een debat in de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland plaatsvindt. Afhankelijk van de uitkomst daarvan wordt een nadere beoordeling van de verleende omgevingsvergunning door het college noodzakelijk geacht.

De gemeente heeft ter zitting toegezegd dat in elk geval tot die tijd geen werkzaamheden ter zake van de restauratie van de kademuren zullen plaatsvinden.

Reeds hierom is naar het oordeel van de voorzieningenrechter met het verzoek van [verzoeker] vooralsnog geen spoedeisend belang gemoeid, dat thans een schorsing van het bestreden besluit rechtvaardigt.

Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

w.g. Minderhoud
voorzieningenrechter

w.g. Lammers
griffier

890