Uitspraak 202103941/1/R4


Volledige tekst

202103941/1/R4.
Datum uitspraak: 25 mei 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Doetinchem,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Doetinchem,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 april 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Winkelcentrum De Bongerd - 2020" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellanten] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Becedo Vastgoed BV (hierna: Becedo) heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellanten] hebben een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 januari 2022, waar [appellant A] en [appellant B], bijgestaan door mr. V.J.A. Hetterscheidt, de raad, vertegenwoordigd door mr. Y.T.M. Limburg en mr. A.R. Francken, en Becedo, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en mr. J.S. Haakmeester, advocaat te Baarn, zijn verschenen.

Overwegingen

1.       Het plan voorziet in de herinrichting van het winkelcentrum De Bongerd in Doetinchem, met onder meer een nieuwbouwgedeelte, bestaande uit een supermarkt, parkeerkelder en sporthal met ruimte voor wijkvoorzieningen. De ontwikkelaar is Becedo. [appellanten] wonen aan de [locatie 1] en [locatie 2], in de directe omgeving van het plangebied.

Een deel van de ter plaatse aanwezige sporthal met de daarin aanwezige voorzieningen en peuteropvang worden gefaseerd gesloopt. De vervangende nieuwbouw zal bestaan uit drie bouwlagen, met de supermarkt op de begane grond, de wijkvoorzieningen op de tussenlaag en de eerste verdieping en de sporthal met kleedkamers op de eerste verdieping. Onder de nieuwbouw en een deel van het aansluitende terrein is de parkeerkelder voorzien, waar gefaseerd in totaal 179 parkeerplaatsen worden gerealiseerd.

Het plan voorziet daarnaast in een "upgrade" van een deel van het bestaande winkelcentrum. Onderdeel daarvan is het toevoegen van een hoogte-accent, met een maximale bouwhoogte van 20 meter.

Het plan voorziet ook in een herinrichting van de buitenruimte, met nieuwe parkeervoorzieningen. In de huidige situatie heeft het winkelcentrum 185 parkeerplaatsen. Het plan voorziet, naast de parkeerkelder met 179 parkeerplaatsen, in twee parkeerterreinen in de buitenruimte, te weten P1, met 72 parkeerplaatsen, en P2, met 113 parkeerplaatsen.

Toetsingskader

2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Intrekkingen

3.       [appellanten] hebben ter zitting hun gronden over een visuele (groen)afscheiding, betaald parkeren en planschade, ingetrokken.

Verkeerstoename en verkeersveiligheid

4.       [appellanten] betogen dat door de voorziene uitgang van parkeerterrein P1 en de parkeerkelder aan de Fruitweg, een te grote toename van verkeer op de Fruitweg zal ontstaan en dat dit een opeenhoping van verkeer op de Fruitweg zal veroorzaken. Ook zal dit leiden tot een verkeersonveilige situatie, aldus [appellanten].

[appellanten] wijzen op het aantal van 179 parkeerplaatsen in de parkeerkelder en 72 parkeerplaatsen van P1, van waaruit dus een groot aantal motorvoertuigen via de voorziene uitgang op de Fruitweg terecht zal komen. Bovendien komt ook het bevoorradingsverkeer uit op de Fruitweg, via de weg de Bongerd, die bovenlangs het bestaande winkelcentrum loopt. Dat voor dat bevoorradingsverkeer eenrichtingsverkeer op de weg de Bongerd is bepaald, is volgens [appellanten] geen oplossing, aangezien ook dan nog altijd een te grote hoeveelheid verkeer op de Fruitweg samenkomt.

Verder wijzen [appellanten] op het advies van Veilig Verkeer Nederland van 18 mei 2021 (hierna: het VVN-advies). Volgens [appellanten] ziet het VVN-advies specifiek op de situatie op de Fruitweg. In het VVN-advies is geadviseerd om de uitgang van de voorziene parkeerkelder en parkeerterrein P1 niet op de Fruitweg, maar op de Plattenburgstraat te laten uitkomen, ter hoogte van het huidige parkeerterrein. Volgens [appellanten] zou aansluiting op de Plattenburgstraat in plaats van op de Fruitweg verkeersveiliger zijn, omdat daarmee wordt voorkomen dat verschillende verkeersdeelnemers, waaronder auto's, vrachtwagens, fietsers, voetgangers en bestemmingsverkeer, uit verschillende en tegengestelde richtingen, elkaar kruisen en samenkomen.

4.1.    De raad verwijst naar de Notitie verkeerssituatie van Royal Haskoning DHV van 24 februari 2021 (hierna: de notitie Haskoning). Daarin is vermeld dat de huidige verkeersintensiteit op de Fruitweg, ter hoogte van de voorziene uitgang van de parkeerkelder en het parkeerterrein P1, circa 800 motorvoertuigen per etmaal is. Volgens de notitie Haskoning zal dit toenemen met 1.400 motorvoertuigen per etmaal. Dat resulteert in een totaal van 2.200 motorvoertuigen per etmaal op de Fruitweg, ter hoogte van de voorziene uitgang van de parkeerkelder en P1. Volgens de notitie Haskoning bedraagt de maximale capaciteit van de Fruitweg als reguliere erftoegangsweg circa 5.000 motorvoertuigen per etmaal. Gelet daarop, biedt de huidige verkeerssituatie en weginrichting op de Fruitweg volgens de raad meer dan voldoende ruimte en restcapaciteit om de voorziene verkeerstoename te kunnen faciliteren.

Met betrekking tot het bevoorradingsverkeer dat via de weg de Bongerd uitkomt op de Fruitweg, verwijst de raad ook naar de notitie Haskoning. Op basis van het aantal beschikbare parkeerplaatsen op de drie voorziene parkeerterreinen (P1, P2 en de parkeerkelder) is afgeleid dat 20% van al het aankomende verkeer inrijdt via de Fruitweg. Van het uitgaande verkeer rijdt 70% uit via de Fruitweg. Verkeerskundig is dan ook als uitgangspunt genomen om het bevoorradingsverkeer op de weg de Bongerd door middel van het instellen van eenrichtingsverkeer aan te laten sluiten op de 70% uitgaand verkeer. Hierdoor ontstaat verkeerskundig een veilige situatie, omdat sprake zal zijn van weinig tegenliggers, aldus de raad.

Verder stelt de raad dat in het VVN-advies niet is vermeld dat de conclusies in de notitie Haskoning onjuist zijn en dat het plan zal leiden tot een verkeersonveilige situatie op de Fruitweg.

4.2.    De raad heeft, onder verwijzing naar de notitie Haskoning, deugdelijk gemotiveerd dat de Fruitweg, als reguliere erftoegangsweg met een capaciteit van circa 5.000 motorvoertuigen per etmaal, voldoende capaciteit heeft om het verwachte aantal van 2.200 motorvoertuigen per etmaal bij de realisatie van het plan op te kunnen vangen, zonder dat daarbij een onaanvaardbare opeenhoping van verkeer zal ontstaan. Daarbij is overigens van belang dat [appellanten] in hun nader stuk hebben aangevoerd dat in de notitie Haskoning geen rekening is gehouden met de mogelijkheid van een extra verdieping boven de bestaande supermarkt in het bestaande deel van het winkelcentrum en dat daarvoor ook een omgevingsvergunning is aangevraagd. Daarop heeft de raad echter, onder verwijzing naar berekeningen van Haskoning, onderbouwd dat bij een maximale uitbouw van het winkelcentrum het totale verwachte aantal motorvoertuigen per etmaal op de Fruitweg, ter hoogte van de voorziene uitgang van de parkeerkelder en P1, zou uitkomen op 2.600. Gelet op de in de notitie Haskoning vermelde capaciteit van het betreffende deel van de Fruitweg van 5.000 motorvoertuigen per etmaal, welke capaciteit ook niet is betwist, heeft de raad deugdelijk gemotiveerd dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare opeenhoping van verkeer op de Fruitweg.

Wat betreft het bevoorradingsverkeer dat vanuit de weg de Bongerd op de Fruitweg uitkomt, heeft de raad deugdelijk gemotiveerd dat met het instellen van eenrichtingsverkeer, waardoor het bevoorradingsverkeer aansluit op de 70% uitgaand verkeer, geen verkeersonveilige situatie op de Fruitweg valt te verwachten.

Voor zover [appellanten] verder betogen dat de notitie Haskoning is gebaseerd op theoretische modellen en geen objectief en volledig beeld geeft van de te verwachten situatie op de Fruitweg, kan dat betoog niet leiden tot de conclusie dat de raad zich in het kader van de te verwachten verkeersdruk en verkeersveiligheid op de Fruitweg niet op de notitie Haskoning heeft kunnen baseren. Zo hebben [appellanten] niet aannemelijk gemaakt dat de theoretische modellen in de notitie Haskoning onjuist zijn en ziet de notitie Haskoning, anders dan [appellanten] betogen, ook op de verkeersveiligheid en de situatie op de Fruitweg.

Gelet op het voorgaande, hebben [appellanten] niet aannemelijk gemaakt dat het plan leidt tot een verkeersonveilige situatie op de Fruitweg vanwege het samenkomen van meerdere verkeersstromen en van verschillende soorten verkeer. Daarbij is tevens van belang dat de raad terecht stelt dat in het VVN-advies niet is geconcludeerd dat de conclusies in de notitie Haskoning onjuist zijn of dat het plan op de Fruitweg tot een verkeersonveilige situatie zal leiden.

Wat betreft het vermelde alternatief in het VVN-advies om de uitgang van de voorziene parkeerkelder en parkeerterrein P1 niet op de Fruitweg, maar op de Plattenburgstraat te laten uitkomen, heeft de raad ter zitting nader toegelicht dat de voorziene uitgang van de parkeerkelder en P1 juist vanwege de verkeersveiligheid niet op de Plattenburgstraat is aangesloten. De Plattenburgstraat is namelijk een doorgaande weg, waarop ook reeds de uitgang van parkeerterrein P2 zal worden aangesloten. Er is dus juist vanwege de spreiding van verkeersstromen gekozen voor de voorziene uitgang van de parkeerkelder en P1 aan de Fruitweg en niet aan de Plattenburgstraat. Bovendien heeft de raad ter zitting nader toegelicht dat de voorziene inrichting van de uitgang van de parkeerkelder en P1 aan de Fruitweg de mogelijkheid biedt voor het uitgaande verkeer van de parkeerkelder en P1 om bij drukte even op parkeerterrein P1 te wachten alvorens de Fruitweg wordt opgereden. De raad heeft hiermee toereikend gemotiveerd waarom niet is gekozen voor het in het VVN-advies vermelde alternatief.

Het betoog slaagt niet.

Onderdoorgang

5.       [appellanten] betogen tevergeefs dat het plan leidt tot een verkeersonveilige situatie voor fietsers en voetgangers omdat de bestaande onderdoorgang die vanuit het winkelcentrum leidt naar de weg de Bongerd en aansluit op een voet- en fietspad, niet wordt opgeheven, dan wel anders wordt ingericht. De raad heeft deugdelijk gemotiveerd dat het gaat om een bestaande situatie, waarbij het verkeer op de weg de Bongerd bestaat uit bevoorradingsverkeer dat stapvoets rijdt en waarvoor bovendien eenrichtingsverkeer wordt ingesteld. Anders dan [appellanten] betogen, kan uit het VVN-advies niet worden geconcludeerd dat, al dan niet met eventueel te nemen verkeersmaatregelen, zoals de in het VVN-advies vermelde sluishekken, op voorhand moet worden geconcludeerd dat het plan, vanwege het behoud van de onderdoorgang, wat betreft de verkeersveiligheid tot onaanvaardbare situaties zal leiden.

[appellanten] hebben daarnaast de gestelde overlast en sociale onveiligheid als gevolg van de onderdoorgang in het geheel niet onderbouwd.

Het betoog slaagt niet.

Hoogte-accent

6.       [appellanten] betogen dat de maximale hoogte van het hoogte-accent dat volgens de planregels ter plaatse van "specifieke bouwaanduiding-1" mogelijk is, weliswaar is teruggebracht van 30 tot 20 meter, maar volgens hen zou dit hoogte-accent maximaal 18 meter hoog mogen zijn. Volgens [appellanten] wordt dit hoogte-accent door de raad nog steeds aangeduid als "landmark", zodat de raad het hoogte-accent kennelijk wil gebruiken voor reclame en verlichte aanduidingen. Daarbij is het volgens [appellanten] mogelijk om op het hoogte-accent van 20 meter, reclamemasten en dergelijke aan te brengen, waardoor de bouwhoogte verder toeneemt. Ook zou de constante verlichting van de toren de dieren in het achterliggende park geen goed doen. Daarnaast vrezen [appellanten] de bevestiging van apparatuur en installaties, zoals zendmasten, op het hoogte-accent.

6.1.    Anders dan [appellanten] betogen, is de plaatsing van reclamemasten en andere installaties op het hoogte-accent, waardoor de bouwhoogte verder toeneemt, gelet op artikel 11, aanhef en onder b, van de planregels, uitsluitend mogelijk in uitzonderlijke gevallen, indien gemotiveerd en met de beperking tot een overschrijding van de bouwregels inzake de bouwhoogte van maximaal 10%. Bovendien is daartoe een omgevingsvergunning vereist. Daarnaast is, gelet op artikel 11, aanhef en onder e, van de planregels, het afwijken van de regels van het plan voor het oprichten van masten voor mobiele (beeld)telefonie en zendmasten tot een bouwhoogte van maximaal 15 meter, ook slechts mogelijk in uitzonderlijke gevallen, indien gemotiveerd en bij omgevingsvergunning. Verder heeft de raad zich op het standpunt mogen stellen dat het hoogte-accent met een maximale bouwhoogte van 20 meter ruimtelijk aanvaardbaar is. [appellanten] hebben niet onderbouwd waarom volgens hen een maximale hoogte van 20 meter in het kader van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbaar zou zijn, maar een maximale hoogte van 18 meter wel. Daarbij heeft de raad wat betreft het aanbrengen van reclame verwezen naar de welstandsnota. Verder volgt uit het plan niet dat het hoogte-accent constant verlicht zal zijn en hebben [appellanten] in het geheel niet onderbouwd dat eventuele verlichting van het hoogte-accent schadelijk zou zijn voor dieren in het achterliggende park. Voor zover [appellanten] nog hebben gewezen op verlies aan uitzicht en bezonning, hebben zij dit in het geheel niet onderbouwd.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

7.       Het beroep is ongegrond.

8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Es, griffier.

w.g. Minderhoud
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van Es

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2022

826.