Uitspraak 202107143/1/R4


Volledige tekst

202107143/1/R4.
Datum uitspraak: 25 mei 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant] en anderen, allen wonend te Arnhem,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Arnhem,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 september 2021 heeft de raad het exploitatieplan "Schuytgraaf 2011, 12e herziening" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] en anderen hebben een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 april 2022, waar [appellant] en anderen, in de persoon van [appellant] en [appellant A], bijgestaan door mr. J.L.G. Niederer, advocaat te Arnhem, en de raad, vertegenwoordigd door mr. S.K. Maessen, J. Kruit en I. de Vries, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Bij besluit van 5 juli 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Schuytgraaf 2011" en het gelijknamige exploitatieplan vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de realisatie mogelijk van de woonwijk Schuytgraaf, in het zuidwestelijke deel van Arnhem. Het bestemmingsplan en het exploitatieplan zijn nadien meermalen gewijzigd/herzien. Bij besluit van 29 september 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Chw Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 3 noord en 23" en de nu voorliggende 12e herziening van het exploitatieplan vastgesteld. Het genoemde bestemmingsplan heeft betrekking op het zogenoemde "veld 3 noord" in het noorden van Schuytgraaf en "veld 23" in het zuiden. Een overzichtskaart waarop de "veldindeling" van Schuytgraaf is weergegeven, is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.

2.       [appellant] en anderen zijn eigenaren en bewoners van de percelen [5 locaties]. Deze percelen liggen binnen het zogenoemde "veld 22b", in het zuiden van Schuytgraaf. Veld 22b en dus de percelen van [appellant] anderen maken geen deel uit van het plangebied van het bij besluit van 29 september 2021 vastgestelde bestemmingsplan "Chw Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 3 noord en 23".

3.       [appellant] en anderen hebben beroep ingesteld tegen het exploitatieplan vanwege de wijziging van de exploitatieopzet voor het zogenoemde "blok N", direct ten noorden van hun percelen. Ook blok N ligt in "veld 22b". In het exploitatieplan is volgens [appellant] en anderen vastgelegd dat veld N wordt ingevuld met 12 grondgebonden huurwoningen. Deze woningen zullen worden gebruikt voor de huisvesting van personen met autisme. In het vorige exploitatieplan "Schuytgraaf 2011, 11e herziening" was nog niets vastgelegd over het woningbouwprogramma voor blok N. Op het moment dat [appellant] en anderen hun woningen kochten in of omstreeks 2019, gingen zij ervan uit dat blok N zou worden ingevuld met (1-gezins) koopwoningen. Een dergelijke invulling is volgens hen passend in de omgeving en ligt ook in lijn met de verwachtingen die zijn gewekt door de gemeente en/of de ontwikkelaar. [appellant] en anderen vrezen voor een achteruitgang van hun woon- en leefklimaat en voor waardedaling van hun woningen als gevolg van de realisatie van de sociale huurwoningen voor de huisvesting van personen met autisme.

Ontvankelijkheid

4.       Volgens de raad is het beroep van [appellant] en anderen niet-ontvankelijk, omdat zij geen belanghebbende zijn bij het exploitatieplan. [appellant] en anderen zijn geen eigenaar van de gronden (van blok N) waartegen hun beroep is gericht en evenmin hebben zij een grondexploitatieovereenkomst als bedoeld in artikel 8.2, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) gesloten met betrekking tot de in het exploitatieplan opgenomen gronden. [appellant] en anderen zijn koper van een woning waarvoor het kostenverhaal al is afgewikkeld. Zij zijn niet zelf de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning. Gelet daarop kunnen [appellant] en anderen niet worden geconfronteerd met kostenverhaal, aldus de raad.

4.1.    Artikel 1:2, eerste lid, van de Awb luidt:

"Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken."

Ingevolge artikel 8:1, van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 8:6 en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, kan een belanghebbende bij de Afdeling beroep instellen tegen het besluit omtrent vaststelling van een exploitatieplan voor gronden, begrepen in een gelijktijdig vastgesteld bestemmingsplan.

Artikel 6:12, eerste lid, van de Wro luidt:

"De gemeenteraad stelt een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen."

Artikel 8.2, vierde lid, van de Wro luidt:

"Als belanghebbende bij een besluit als bedoeld in de artikelen 6.12, eerste en tweede lid, en 6.15, eerste lid, wordt in elk geval aangemerkt degene die een grondexploitatieovereenkomst heeft gesloten met betrekking tot in het desbetreffende besluit opgenomen gronden, of die eigenaar is van die gronden."

4.2.    De Afdeling overweegt dat de percelen van [appellant] en anderen binnen het exploitatiegebied liggen. Dat blijkt uit de als bijlage 1 bij het exploitatieplan gevoegde kaart waarop de ligging van het exploitatiegebied is weergegeven. Gelet op artikel 8.2, vierde lid, van de Wro zijn [appellant] en anderen daarom belanghebbende bij het bestreden besluit.

5.       De raad stelt nog dat het beroep van [appellant] en anderen niet-ontvankelijk is, omdat zij geen zienswijze naar voren hebben gebracht over het ontwerp van het exploitatieplan. Het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021 (Varkens in Nood), ECLI:EU:C:2021:7, en de uitspraak van de Afdeling van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786, dienen niet zo ruim geïnterpreteerd te worden dat ook in een procedure tegen een exploitatieplan beroep kan worden ingesteld zonder dat een zienswijze is ingediend, aldus de raad.

5.1.    De Afdeling overweegt dat zij geen aanleiding ziet om het besluit tot het vaststellen van een exploitatieplan voor wat betreft de (verruimde) toegang tot de rechter anders te behandelen dan het besluit tot het vaststellen van een bestemmingsplan. De Afdeling wijst er ook op dat zij al in haar uitspraak van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786, heeft overwogen dat zij als omgevingsrechtelijke zaken de zaken beschouwt over besluiten op grond van onder meer de Wro. Dat [appellant] en anderen geen zienswijze naar voren hebben gebracht over het ontwerp van het exploitatieplan geeft daarom geen aanleiding om hun beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

6.       Volgens de raad hebben [appellant] en anderen geen belang bij de vernietiging van het exploitatieplan, omdat de door de gemeente beoogde realisatie van de 12 sociale huurwoningen in blok N hierdoor niet kan worden tegengehouden.

6.1.    De Afdeling overweegt dat het [appellant] en anderen te doen is om de beoogde invulling van blok N met 12 sociale huurwoningen. Zij stellen dat de vernietiging van het exploitatieplan ertoe leidt dat een eventuele aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen van 12 sociale huurwoningen getoetst moet worden aan het vorige exploitatieplan. Dat is het exploitatieplan "Schuytgraaf 2011, 11e herziening", vastgesteld door de raad bij besluit van 28 oktober 2020. Dat is op zichzelf bezien juist. De 11e herziening voorzag volgens [appellant] en anderen niet in sociale huurwoningen in blok N, zodat een aanvraag om omgevingsvergunning (voor sociale huurwoningen) onder de werking van 11e herziening geweigerd had moeten worden wegens strijd met het exploitatieplan, gelet op artikel 2.10, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De Afdeling volgt dit standpunt van [appellant] en anderen niet. Zij overweegt hiertoe als volgt.

6.2.    De planologische bouw- en gebruiksmogelijkheden voor blok N zijn vastgelegd in het - in rechte onaantastbare - bestemmingsplan "Schuytgraaf, veegplan 2017", vastgesteld door de raad bij besluit van 5 maart 2018. Daarin is voor de gronden van blok N voorzien in de bestemming "Wonen". Niet in geschil is dat deze bestemming het door de raad beoogde woningbouwprogramma mogelijk maakt. Het staat ook vast dat de gemeente eigenaar is van de gronden van blok N, zodat zij in zoverre zeggenschap heeft over de concrete invulling van het programma. In de regels van de 12e herziening van het exploitatieplan is volgens de raad niets geregeld over het woningbouwprogramma voor blok N. Ook de regels van de 11e herziening verzetten zich volgens de raad niet tegen de beoogde invulling met 12 sociale huurwoningen. De in dit verband relevante wijzigingen ten opzichte van de 11e herziening betreffen volgens de raad slechts de financiële onderdelen van het exploitatieplan. [appellant] en anderen hebben op de zitting desgevraagd bevestigd dat in de regels van de 11e en 12e herziening niets is geregeld over het woningbouwprogramma in blok N. Zij wijzen er echter op dat in dit verband betekenis toekomt aan de toelichting en de daarbij behorende bijlagen, bijvoorbeeld bijlage 2 (kaart woningbouwcategorieën) en 6 (opbrengsten) van de 12e herziening van het exploitatieplan, waarin de boogde invulling met 12 sociale huurwoningen is vastgelegd, althans waaruit die invulling volgt. Het is naar het oordeel van de Afdeling juist dat in de exploitatieopzet en de kostentoerekening van de 12e herziening wordt uitgegaan van sociale huurwoningen in blok N, maar een aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen kan, anders dan [appellant] en anderen veronderstellen, slechts worden geweigerd vanwege een strijdigheid van de betrokken bouwactiviteit met de regels van het exploitatieplan. Gelet hierop stelt de raad terecht dat met de vernietiging van de 12e herziening niet kan worden voorkomen dat het door de gemeente beoogde woningbouwprogramma wordt gerealiseerd, aangezien ook in de regels van de 11e herziening niets is geregeld over het woningbouwprogramma in blok N.

6.3.    Over de stelling van [appellant] en anderen dat zij een belang hebben bij vernietiging van het bestreden besluit, omdat de bouw van de sociale huurwoningen leidt tot waardedaling van hun woningen, overweegt de Afdeling als volgt. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de schade die [appellant] en anderen stellen te zullen leiden vanwege de bouw van de woningen het gevolg is van het bestemmingsplan "Schuytgraaf, veegplan 2017" en niet (ook) van het exploitatieplan. De eventuele mogelijkheden om hun schade vergoed te krijgen zijn dus, wat daar verder ook van zij, niet afhankelijk van de vernietiging van het exploitatieplan.

Conclusie

7.       [appellant] en anderen hebben geen belang bij de beoordeling van hun beroep, omdat zij met de vernietiging van (de 12e herziening van) het exploitatieplan niet kunnen bereiken wat zij beogen, en een vernietiging van het bestreden besluit niet noodzakelijk is voor een eventuele schadevergoeding. Daarom ontbreekt bij hen een procesbelang. Om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.

Proceskosten

8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Milosavljević, griffier.

w.g. Jurgens
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Milosavljević
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2022

739.

Bijlage

Kaart veldindeling