Uitspraak 202200560/3/A3


Volledige tekst

202200560/3/A3.
Datum uitspraak: 13 mei 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het verzet van:

[opposante], wonend te Amsterdam,

tegen de uitspraak van de Afdeling van 14 februari 2022 in zaak nr. 202200560/2/A3.

Openbare zitting gehouden op 13 mei 2022 om 10:45 uur.

Tegenwoordig:

Staatsraad: mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer

griffier: mr. E.R. Fernandez

Verschenen:

[opposante].

Beslissing

De Afdeling verklaart het verzet ongegrond.

Gronden:

•        Anders dan [opposante] betoogt, was de Afdeling bevoegd kennis te nemen van het hoger beroep waarop de Afdeling heeft beslist in de uitspraak van 14 februari 2022.
•        Niet is gebleken dat [opposante] niet in staat was om tijdig, althans pro forma, hoger beroep in te stellen.
•        Dit blijkt ook niet uit de verklaring van de huisarts van 2 mei 2022.
•        Hierbij is van belang dat [opposante] en in staat was op 3 december 2021, binnen de hogerberoepstermijn, een advocaat te benaderen met betrekking tot de in hoger beroep bestreden uitspraak.
•        Tevens is van belang dat opposante], ondanks de gestelde depressie, in staat was zelf op 24 januari 2022 een gemotiveerd hogerberoepschrift in te dienen.

w.g. Borman
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Fernandez
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2022

753