Uitspraak 202202248/2/R1


Volledige tekst

202202248/2/R1.
Datum uitspraak: 12 mei 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen, allen wonend te Nieuw-Loosdrecht, gemeente Wijdemeren,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Wijdemeren,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 februari 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "’t Laantje 3 en 4" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.

[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Lane Development B.V. heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 mei 2022, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. H.C. Vroege, advocaat te Hilversum, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. du Pont, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Lane Development B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigden], ing. P.E.B. Leemreise en ing. S. Wennemers, bijgestaan door mr. M.H.J. van Driel en mr. T. Groot, beiden advocaat te Amsterdam, als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       Het plan heeft betrekking op de percelen ’t Laantje 3 en 4 te Nieuw-Loosdrecht. Het plan strekt tot sloop van de op elk van deze twee percelen bestaande vrijstaande woning en in vervanging daarvan door een appartementencomplex met maximaal 49 huur- en/of koopappartementen, verdeeld over vier woonlagen met een parkeergarage in de kelder.

Aan de noord- en westzijde van het plangebied grenst het zogenoemde "Bos van Sprenger", dat in eigendom is van de gemeente en een vrij toegankelijk park is. In dit gebied is tenminste één dassenburcht aanwezig.

3.       [verzoeker] en anderen wonen in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan en hebben verzocht een voorlopige voorziening te treffen. [verzoeker] en anderen beogen met hun verzoek te voorkomen dat wordt begonnen met werkzaamheden voordat de Afdeling op hun beroep heeft beslist. Zij vrezen dat door die werkzaamheden onomkeerbare gevolgen ontstaan voor de ter plaatse aanwezige, beschermde das.

Spoedeisend belang

4.       Lane Development B.V. is eigenaar van de percelen in het plangebied en is tevens initiatiefnemer van het bestemmingsplan. Lane Development B.V. heeft naar voren gebracht dat zij belang heeft bij een spoedige start van de ontwikkeling. Zij heeft ter zitting medegedeeld dat zij daartoe binnenkort de benodigde omgevingsvergunning zal aanvragen. Omdat de omgevingsvergunning dan op basis van dit plan kan worden verleend met mogelijk onomkeerbare gevolgen, acht de voorzieningenrechter een spoedeisend belang aanwezig bij de behandeling van het verzoek van [verzoeker] en anderen.

Beoordeling verzoek

5.       [verzoeker] en anderen kunnen zich niet verenigen met de wijze waarop de binnen het plangebied aanwezige beschermenswaardige das in de besluitvorming is betrokken. Zij voeren hiertoe aan dat de raad het plan niet heeft kunnen baseren op het rapport "Quickscan natuurwaardenonderzoek Sloop en nieuwbouw woningen ’t Laantje 3 en 4 te Loosdrecht" door Natuurbank Overijssel van 8 februari 2019, geactualiseerd op 16 november 2020 en op 2 augustus 2021 (hierna: de quickscan), waarin is vermeld dat er geen aanwijzingen zijn gevonden dat dassen het plangebied benutten als foerageergebied. Aangezien uit het rapport "Het Laantje 3-4 te Nieuw-Loosdrecht" door bureau Van der Goes en Groot van 12 april 2021 (hierna: contra-expertise) volgt dat dassen wel binnen het plangebied foerageren, had de raad dit aspect in relatie tot de nabij het plangebied gelegen dassenburcht nader moeten onderzoeken, aldus [verzoeker] en anderen. Dit klemt temeer nu de met het plan voorziene ontwikkelingen onaanvaardbare gevolgen hebben voor de functionaliteit van de desbetreffende dassenburcht, omdat de beoogde activiteiten als gevolg van het plan plaatsvinden binnen een afstand van 50 m van die burcht. [verzoeker] en anderen zien het voorgaande bevestigd in paragraaf 2.2.1 en paragraaf 3.2 van het Kennisdocument Das van BIJ12 (hierna: het kennisdocument).

5.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 25 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1386), komen de vragen of voor de uitvoering van het bestemmingsplan een vrijstelling dan wel een ontheffing op grond van het soortenbeschermingsregime in de Wet natuurbescherming (hierna: de Wnb) nodig is en zo ja, of deze ontheffing kan worden verleend, in beginsel pas aan de orde in een procedure op grond van de Wnb. Dat doet er niet aan af dat de raad het plan niet heeft kunnen vaststellen indien en voor zover hij op voorhand in redelijkheid heeft moeten inzien dat het soortenbeschermingsregime in de Wnb aan de uitvoering van het plan in de weg staat.

Daarbij overweegt de Afdeling, zoals zij eerder heeft gedaan (uitspraak van 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1457), dat foerageergebieden in beginsel niet worden beschermd via het soortenbeschermingsregime van de Wnb. Eén van de uitzonderingen daarop doet zich voor als een essentieel foerageergebied zodanig wordt aangetast dat daardoor de functionaliteit van de vaste voortplantings- of rustplaatsen van de betrokken diersoort wordt aangetast. Onder een essentieel foerageergebied wordt daarbij verstaan: een foerageergebied dat van wezenlijk belang is voor het functioneren van de voortplantings- of rustplaats wanneer er geen alternatieve foerageergebieden zijn om eventuele aantasting daarvan op te vangen.

5.2.    Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd naar de aanwezigheid van beschermde flora en fauna en de mogelijke effecten daarop. De resultaten zijn in de quickscan opgenomen. Daarin staat dat er tijdens het veldbezoek geen aanwijzingen zijn gevonden dat dassen het plangebied benutten als foerageergebied. Door het uitvoeren van grondverzet, het slopen van bebouwing, het rooien van beplanting en het bouwrijp maken van het plangebied wordt geen vaste rust- of voortplantingsplaats van een beschermd grondgebonden zoogdier buiten het plangebied beschadigd of vernield, zoals de dassenburcht in het Bos van Sprenger, zo staat in de quickscan. Uit de bij het besluit van 10 februari 2022 behorende ‘Nota van beantwoording zienswijzen’ volgt verder dat de oppervlakte van het plangebied dusdanig gering is dat als de dassen het plangebied al zouden benutten, het verdwijnen van het gebied in zijn huidige staat niet leidt tot een zodanige aantasting van het foerageergebied, dat daardoor de functionaliteit van de burcht wordt aangetast.

De raad heeft uit het voorgaande geconcludeerd dat de Wnb ten aanzien van de das niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

5.3.    Volgens de door [verzoeker] en anderen overgelegde contra-expertise is het aannemelijk is dat het plangebied wel wordt gebruikt als foerageergebied van de das. Tijdens het veldonderzoek werden namelijk op korte afstand van het plangebied een dassenburcht en op minstens 30 m vanaf het plangebied vluchtpijpen aangetroffen. Er zijn zowel in de omgeving van het plangebied als binnen het plangebied zelf graafsporen waargenomen. Door de mogelijke aanwezigheid van de das binnen het plangebied is verdiepend onderzoek vereist, onder meer naar de verstoring van de uitvoering van de beoogde werkzaamheden in het plan voor de dassenpopulatie ter plekke en de functionaliteit van de nabijgelegen dassenburcht, aldus de contra-expertise.

Bij de schriftelijke uiteenzetting heeft Lane Development B.V. de notitie "reactie contra-advies Wet natuurbescherming ’t Laantje 3-4, Loosdrecht" van Natuurbank Overijssel van 20 januari 2022 (hierna: notitie van 20 januari 2022) ingezonden waarin advies wordt gegeven aan de raad over de contra-expertise. Ter zitting heeft de raad de notitie van 20 januari 2022 onderschreven. In deze notitie staat dat, gelet op de resultaten van het uitgevoerde veldwerk in de contra-expertise, het plangebied binnen een dassenterritorium ligt en door de das als foerageergebied wordt gebruikt. Volgens de notitie is de betekenis van het plangebied als foerageergebied evenwel zeer beperkt, nu er bij het veldonderzoek slechts twee graafsporen zijn gevonden. Verder bedraagt de territoriumgrootte van de dassen tientallen hectaren, terwijl de oppervlakte van het plangebied slechts circa 3.184 m2 bedraagt. Op basis van "expert judgement" wordt in de notitie van 20 januari 2022 geconcludeerd dat het niet aannemelijk is dat door de mogelijke afname van areaal foerageergebied als gevolg van het plan de nabijgelegen dassenburcht niet langer als zodanig kan functioneren. In het verlengde hiervan heeft Lane Development B.V. ter zitting nader naar voren gebracht dat het Bos van Sprenger een openbaar toegankelijk bos is en in een plangebied ten zuidwesten van het onderhavige plangebied eveneens dassensporen zijn aangetroffen, hetgeen aanleiding geeft om te veronderstellen dat de desbetreffende dassen relatief ongehinderd binnen de bebouwde kom foerageren. Daarnaast volgt uit de door Lane Development B.V. overgelegde e-mailcorrespondentie, met betrekking tot het soortenbeschermingsregime in de Wnb, tussen haar, de Natuurbank Overijssel en de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord (hierna: de Omgevingsdienst) van 25 februari 2022, 28 maart 2022, met bijgevoegd het document "antwoorden op gestelde vragen" door Natuurbank Overijssel van 28 maart 2022, 30 maart 2022 en 6 april 2022, dat er door de Omgevingsdienst op dit moment geen mogelijke overtredingen van de Wnb worden gezien.

5.4.    Tussen partijen is niet langer in geschil dat de gronden gelegen in het plangebied onderdeel uitmaken van een foerageergebied van de das. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting valt niet geheel uit te sluiten dat het uitvoeren van de in het plan voorziene mogelijkheden dit foerageergebied in beperkte mate vermindert. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat geen van de overgelegde ecologische onderzoeken, dus ook niet de overgelegde contra-expertise, zodanige aanknopingspunten bieden dat dit leidt tot de conclusie dat het plangebied essentieel foerageergebied van de dassen is, en dit gebied door de beoogde ontwikkeling zodanig wordt aangetast dat daardoor de functionaliteit van de dassenburcht wordt aangetast. Niet valt in te zien dat intensiever onderzoek, waarbij - in aanmerking genomen hetgeen onder verwijzing naar het kennisdocument door [verzoeker] en anderen is gesteld - eventueel meer dassen zouden zijn aangetroffen of anderszins in kaart zou zijn gebracht wat de routes en mogelijke voortplantings- en rustplaatsen zouden zijn, zou hebben geleid tot andere conclusies. De voorzieningenrechter ziet in het licht van het voorgaande dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad ten tijde van het nemen van het bestreden besluit op voorhand had moeten aannemen dat het soortenbeschermingsregime in de Wnb in dit geval aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. De enkele, niet nader onderbouwde stelling van [verzoeker] en anderen eerst ter zitting dat thans ter plaatse nader onderzoek wordt uitgevoerd door de Stichting Dassenwerkgroep Utrecht & ’t Gooi, leidt niet tot gerede twijfel of het bestemmingsplan in de bodemprocedure in zoverre in stand zal kunnen blijven.

5.5.    Het betoog slaagt niet.

Conclusie

6.       Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

7.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.C Lammers, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

w.g. Lammers
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2022

890