Uitspraak 201906393/2/A2


Volledige tekst

201906393/2/A2.
Datum beslissing: 10 mei 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:

de Belastingdienst/Toeslagen,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 12 juli 2019 in zaak nr. 18/3203 in het geding tussen:

[wederpartij]

en

de Belastingdienst/Toeslagen.

Procesverloop

De Belastingdienst/Toeslagen heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 12 juli 2019 in zaak nr. 18/3203.

De Belastingdienst/Toeslagen heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft 47 ongelakte B-stukken over onderzoeken naar [gastouderbureau] en andere gastouderbureaus.

Overwegingen

1.       De rechtbank heeft in de bodemprocedure bepaald dat de Belastingdienst/Toeslagen aan [wederpartij] het volledige dossier over het onderzoek bij [gastouderbureau] verstrekt. Het hoger beroep van de Belastingdienst/Toeslagen gaat alleen over deze opdracht van de rechtbank.

Bij brief van 2 april 2020 heeft [wederpartij] voorgesteld om in onderling overleg met de Belastingdienst/Toeslagen te bezien welke stukken voor haar van belang zijn en welke stukken in welke vorm aan haar zouden worden verstrekt. Bij brief van 7 mei 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen dit voorstel afgewezen.

2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.       Om hangende het hoger beroep zo goed mogelijk aan de opdracht van de rechtbank te voldoen, heeft de Belastingdienst/Toeslagen in de bodemprocedure gelakte versies van de 47 stukken aan [wederpartij] verstrekt en als A-stukken bij de Afdeling ingediend. De Belastingdienst/Toeslagen heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de ongelakte B-stukken kennis zal nemen.

De vraag of [wederpartij] kennis mag nemen van de gelakte passages in de 47 A-stukken staat ter beoordeling in het geschil in de bodemprocedure. In de bodemprocedure ligt namelijk de vraag voor of de rechtbank terecht de Belastingdienst/Toeslagen heeft opgedragen om aan [wederpartij] het volledige dossier over het onderzoek bij [gastouderbureau] te verstrekken. Daarbij is tevens de vraag aan de orde wat moet worden verstaan onder ‘het volledige dossier’. Bij verstrekking van de B-stukken aan [wederpartij] zou worden vooruitgelopen op het oordeel van de Afdeling in de bodemprocedure en zou die procedure door de verstrekking zinloos worden (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 16 april 2019 onder 3, eerste alinea, ECLI:NL:RVS:2019:1167). Alleen al hierom zal de Afdeling het verzoek van de Belasting/Toeslagen inwilligen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Oranje, griffier.

w.g. Bijloos
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer

w.g. Oranje

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 10 mei 2022