Uitspraak 202101804/1/R4


Volledige tekst

202101804/1/R4.
Datum uitspraak: 26 april 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant A], [appellant B] en [appellant C] (hierna: [appellant A] en anderen), allen wonend te Hierden, gemeente Harderwijk,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Harderwijk,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 januari 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied - Omgeving [locatie 1]" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant A] en anderen beroep ingesteld.

[appellant A] en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 maart 2022, waar [appellant A], [appellant B] en [appellant D], en de raad, vertegenwoordigd door ing. W. van Santen, zijn verschenen. Verder zijn de Stichting MA en MF, vertegenwoordigd door [gemachtigden] ter zitting gehoord.

Overwegingen

1.       Het bestemmingsplan maakt het mogelijk dat op het perceel aan de [locatie 1] te Hierden (hierna: de ontwikkellocatie) twee woningen van ieder maximaal 90 m2 met 60 m2 aan bijgebouw worden gerealiseerd. In ruil daarvoor zal de initiatiefnemer van het bouwproject 1.024 m2 aan eendenschuren op het perceel aan de [locatie 2] en [locatie 3] in Hierden (hierna: de slooplocatie) slopen.

Onder het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2014" had de ontwikkellocatie onder meer de bestemming "Wonen". Dit plan bood de mogelijkheid om ter plaatse maximaal één woning te realiseren.

[appellant A] en anderen zijn het niet eens met deze ontwikkeling en hebben daarom beroep ingesteld tegen het besluit. Zij vrezen dat er na dit plan in hun woonomgeving meer bebouwing zal worden toegestaan.

Toetsingskader

2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Zorgvuldigheid besluitvorming

3.       [appellant A] en anderen betogen dat het bestemmingsplan op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Zij stellen daartoe dat de commissie Ruimte (hierna: de commissie) het plan tijdens de commissievergadering van 10 december 2020 niet zorgvuldig heeft behandeld. Zo is het plan niet op het daarvoor geagendeerde tijdstip behandeld en is het plan in slechts 12 minuten besproken.

3.1.    De commissie staat de raad bij door nadere informatie over een onderwerp te verzamelen, maar neemt geen besluit daarover. Dat het plan door deze commissie tijdens haar vergadering van 10 december 2020 later dan het daarvoor geagendeerde indicatieve tijdstip is besproken maakt niet dat de bespreking van het plan door de raad voorafgaand aan de vaststelling van het plan onzorgvuldig zou zijn geweest. Ook de stelling van [appellant A] en anderen dat het plan te snel is besproken door de commissie, wat daar ook van zij, kan niet tot een dergelijk oordeel leiden. Hieruit kan evenmin worden afgeleid dat het besluit van de raad op onzorgvuldige wijze tot stand zou zijn gekomen.

Het betoog slaagt niet.

Ruimtelijke ordening

4.       [appellant A] en anderen betogen verder dat het plan in strijd is met het gemeentelijk beleid. Daartoe voeren zij aan dat de ontwikkellocatie kleiner is dan de in bouwsteen "Klein cluster rand Enk" van de "Structuurvisie Dorpsomgevingsplan Hierden" opgenomen spelregel dat een in het kader van een rode ontwikkeling te bebouwen erf een minimale oppervlakte van 2.000 m² heeft. Verder voeren zij daartoe aan dat de ontwikkellocatie niet is gelegen op een in deze structuurvisie genoemde locatie waar rode ontwikkelingen zijn toegestaan.

Verder voeren zij nog aan dat het plan ook in strijd is met de "Visie op hoofdlijnen buitengebied" vanwege het daarin opgenomen uitgangspunt om zo min mogelijk nieuwe (burger)woningen toe te staan in het buitengebied en dat de bouw van één of meerdere woningen op niet of nauwelijks bebouwde percelen niet wenselijk wordt geacht.

4.1.    Het gemeentelijk ruimtelijk beleid is onder meer neergelegd in de structuurvisie "Dorpsomgevingsplan Hierden", door de raad vastgesteld op 22 september 2011. Dit document bevat de visie van de raad over de wijze waarop de landschappelijke kwaliteiten van Hierden en omgeving versterkt kunnen worden en op welke wijze nieuwe rode ontwikkelingen kunnen worden ingepast in het landschap. Op de integrale visiekaart van de structuurvisie "Dorpsomgevingsplan Hierden" is de ontwikkellocatie gelegen in de "randzone Hierdense Enk". De ruimtelijke kwaliteit van dat gebied kan, zo staat in de visie, worden versterkt door onder meer een toename van robuuste erfbeplanting en het vervangen van overtollige bedrijfsgebouwen door hoogwaardige woningen. De bouwstenen in de visie geven een op een specifiek gebied toegepaste omschrijving van de wijze waarop de kwaliteit van het landschap in die gebieden kan worden verbeterd. In de bouwsteen "Klein cluster rand Enk" staat dat een nieuwe rode ontwikkeling kan worden ingepast op het terrein van de houthandel aan de zuidkant van de Lage Enk en in het noorden op het terrein van de Zwaluwhoeve als, onder meer, de oppervlakte van een erf minimaal 2.000 m² is.

In de structuurvisie "Visie op hoofdlijnen buitengebied", vastgesteld op 20 januari 2011, is het beleid vastgelegd voor het toevoegen van rode ontwikkelingen in het buitengebied, de zogeheten "Rood voor Rood" regeling. In paragraaf 4.5 van de structuurvisie "Visie op hoofdlijnen buitengebied" staat dat de gemeente het algemene beleidsuitgangspunt dat zich richt op het zo min mogelijk toestaan van nieuwe (burger-)woningen in het buitengebied op twee punten wenst te nuanceren. Daarbij wordt onder meer genoemd: "de verandering van het eendengebied met sloop van veel bebouwing en aanleg van nieuw bos met een Veluws karakter is mogelijk te maken door realisering van kwalitatief hoogwaardige woningbouw (landgoedontwikkeling)".

4.2.    Vast staat dat de raad het plan heeft getoetst aan de bouwsteen "Klein cluster rand Enk". Uit die toetsing is gebleken dat de ontwikkellocatie niet is gelegen op een daarin genoemde locatie en dat de ontwikkellocatie ook kleiner is dan 2.000 m².

De raad heeft ter zitting opgemerkt dat de spelregels in deze bouwsteen zijn opgesteld met het oog op de specifieke kenmerken van de in deze bouwsteen genoemde locaties. De raad heeft toegelicht hoe het, gelet op het doel van de structuurvisie "Dorpsomgevingsplan Hierden", heeft getoetst of de met het plan voorziene rode ontwikkeling bijdraagt aan het versterken van de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving, en of deze ontwikkeling landschappelijk kan worden ingepast in de omgeving. De raad heeft toegelicht dat het daartoe onder meer heeft gekeken naar het beoogde formaat van de woningen in verhouding tot de korrelgrootte van de al aanwezige bebouwing in de omgeving van de ontwikkellocatie. Ook heeft zij gelet op de al aanwezige groenstructuur. Ter zitting van de Afdeling heeft de raad er verder op gewezen dat gelet daarop met dit plan de landschapskwaliteiten worden versterkt en bovendien de toegenomen vraag naar woningen wordt gediend. Ook heeft de raad er ter zitting op gewezen dat bij de toepassing van dat beleid het versterken van de algemene landschapskwaliteiten van het buitengebied in zijn geheel centraal staat. De raad stelt zich op het standpunt dat het voorliggende plan daaraan bijdraagt. In dat kader heeft de raad ook van belang geacht dat de voorziene ontwikkeling gepaard gaat met de sloop van landschap ontsierende eendenschuren op de slooplocatie, die eveneens is gelegen in het buitengebied.

Wat betreft de structuurvisie "Visie op hoofdlijnen buitengebied" heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat de met het plan voorziene ontwikkeling ook past binnen dat gemeentelijk beleid. De raad heeft daartoe toegelicht dat met het plan is voorzien in de ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardige woningen en deze ontwikkeling gepaard gaat met de sloop van eendenschuren op de slooplocatie, gelegen in het Eendengebied.

De raad heeft ter zitting van de Afdeling uiteengezet dat sprake is van hoogwaardige woningbouw als de uitstraling van de woningen passend is in de omgeving, wat in voorliggend plan volgens de raad het geval is. Ter ondersteuning van dit standpunt wijst de raad ook op de plaatsgevonden hebbende stedenbouwkundige beoordeling van het plan en het inrichtingsplan waarmee een goede ruimtelijke inpassing is beoogd te regelen.

De Afdeling is gelet op de door de raad gegeven toelichting van oordeel dat de raad zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan past binnen het gemeentelijk beleid en zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Daarbij neemt de Afdeling ook in aanmerking dat onder het voorheen geldende bestemmingsplan op de ontwikkellocatie al een woning was toegestaan. Voor zover [appellant A] en anderen vrezen dat dit plan ongewenste precedentwerking heeft voor andere woningbouwplannen in de omgeving wijst de Afdeling er op dat, zoals ook nader is toegelicht door de raad ter zitting, voor dergelijke nieuwe ontwikkelingen nieuwe besluitvorming is vereist waarbij een geheel nieuwe beoordeling zal worden gemaakt en een geheel nieuwe afweging zal plaatsvinden, waartegen vervolgens rechtsmiddelen zullen open staan.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

5.       Het beroep is ongegrond.

6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep van [appellant A], [appellant B] en [appellant C] ongegrond.

Aldus vastgesteld door J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Vermeulen, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

Uitgesproken in het openbaar op 26 april 2022

700-947