Uitspraak 202100286/2/A2


Volledige tekst

202100286/2/A2.
Datum beslissing: 25 maart 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek om verschoning ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) van:

mr. H.G. Sevenster.

Procesverloop

Ten aanzien van zaak nr. 202100286/1/A2, die op 31 maart 2022 op zitting zal worden behandeld, heeft mr. H.G. Sevenster (hierna: de staatsraad), als lid van de meervoudige kamer belast met de behandeling van deze zaak, op 24 maart 2022 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.

Overwegingen

1.       Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, verzoeken zich te mogen verschonen.

In artikel 8:15 van de Awb is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelt, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.       De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft een aanvraag van [persoon A] om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen. De staatssecretaris heeft het daartegen door [persoon A] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de rechtbank heeft het hiertegen door [persoon A] ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank is door de Afdeling bij uitspraak van 17 mei 2021 in zaak nr. 202005747/1/V1 bevestigd. De staatsraad, als lid van de enkelvoudige kamer, heeft deze uitspraak vastgesteld. [persoon A] is de partner van [persoon B]. Zij hebben samen een zoon. In het door [persoon B] ingestelde hoger beroep in zaak nr. 202100286/1/A2 over de door de Belastingdienst/Toeslagen berekende en vastgestelde voorschotten zorgtoeslag, kindgebonden budget en huurtoeslag over het jaar 2019, speelt de vreemdelingrechtelijke procedure die met de genoemde uitspraak van 17 mei 2021 is afgerond een beduidende rol. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van deze zaak te voorkomen, heeft de staatsraad verzocht zich te mogen verschonen.

3.       De Afdeling acht, gezien deze motivering, inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.

4.       Gelet op het vorenstaande wordt het verzoek toegewezen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.

De voorzitter is verhinderd de beslissing te ondertekenen.

w.g. Tibold
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2022

853