Uitspraak 202105913/3/A3


Volledige tekst

202105913/3/A3.
Datum beslissing: 24 maart 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Tilburg,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 7 september 2021 in zaak nrs. 21/2744 en 21/2745 in het geding tussen:

[appellant]

en

de burgemeester van Tilburg.

Procesverloop

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 september 2021 in zaak nrs. 21/2744 en 21/2745.

De burgemeester heeft gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft zeven mutatierapporten, een melding met toelichting van opvolgende handeling en een proces-verbaal van bevindingen.

Overwegingen

Inleiding

1.       [appellant] is de enige bewoner van de woning op de [locatie] in Tilburg. Hij heeft een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg. [appellant] krijgt begeleiding van Het Houvast. Het Houvast is de huurder van de woning en stelt deze beschikbaar aan [appellant] om daar zelfstandig te kunnen wonen. Een begeleider van Het Houvast bezoekt [appellant] minimaal een keer per week in de woning. In periodes waarin [appellant] zich onder druk voelt staan bezoekt de begeleider hem meerdere keren per week. Volgens de begeleider is momenteel sprake van verhoogde stress, hetgeen ook blijkt uit een toename van meldingen door [appellant] bij de wijkagent. Waar nodig heeft [appellant] daarnaast persoonlijk contact met een psycholoog, dan wel een arts voor verstandelijk gehandicapten.

2.       Op 22 augustus 2020 heeft de politie de woning doorzocht op grond van de Wet wapens en munitie. De aanleiding voor deze doorzoeking was een schietincident in de omgeving van de woning. Hierbij zijn in de woning 53 Xtc-pillen, iets meer dan 8 gram MDMA, sealbags en een weegschaal aangetroffen. Deze spullen bevonden zich in een papieren zak die op een tafel lag.

3.       De burgemeester heeft bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 19 november 2020 op grond van artikel 13b van de Opiumwet gelast de woning voor de duur van drie maanden te sluiten. Volgens de burgemeester is sluiting van de woning noodzakelijk ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en herstel van de openbare orde en is de sluiting niet onevenredig. De rechtbank heeft overwogen dat de burgemeester bevoegd was om op grond van artikel 13b van de Opiumwet te gelasten de woning te sluiten, omdat een handelshoeveelheid harddrugs is aangetroffen. Volgens de rechtbank heeft de burgemeester zich verder deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de sluiting noodzakelijk en evenredig is. [appellant] betoogt dat de sluiting niet noodzakelijk en niet evenredig is. Om dit te onderbouwen voert hij onder meer aan dat er geen meldingen van drugsgerelateerde overlast zijn.

Verzoek om beperkte kennisname

4.       De burgemeester heeft in hoger beroep tien documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn standpunt dat de sluiting noodzakelijk is. Deze stukken gaan volgens de burgemeester over meerdere incidenten en meldingen die dateren van de periode tussen 8 oktober 2020 en 16 september 2021. Voor negen van deze documenten heeft hij de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling daarvan kennis zal nemen. Volgens de burgemeester bestaat de gewichtige reden voor beperkte kennisname uit de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van in de stukken vermelde namen van verbalisanten, boa’s en andere handhavers. Voor hen geldt dat zij veilig en ongestoord hun werk moeten kunnen doen. Verder bevatten de geheime stukken meldingen van angstige buurtbewoners. Ook de persoonlijke levenssfeer van deze personen moet worden beschermd. Zij moeten in alle veiligheid ongestoord in de buurt kunnen wonen.

5.       De burgemeester is gevraagd zijn verzoek nader toe te lichten en daarbij ook aan te geven waarom de stukken niet geanonimiseerd aan [appellant] mogen worden verstrekt. De burgemeester heeft toegelicht dat hij vreest dat als deze stukken zonder toepassing van artikel 8:29 Awb in procedure worden gebracht, de politie en andere handhavers deze - naar hun aard vertrouwelijke - stukken niet meer aan de burgemeester ter beschikking zullen stellen en dat omwonenden geen meldingen meer zullen doen van overlast, die wordt veroorzaakt door of als gevolg van de aanwezigheid van [appellant] in de buurt. Gewezen wordt op een melding bij de gemeente waarbij de melder aangeeft dat de melding anoniem plaatsvindt omdat er angst is dat [appellant] bij de melder aan de deur komt en geweld gaat gebruiken. De mutaties bevatten bovendien niet alleen gegevens van de verbalisanten en [appellant], maar ook van derden. Tevens zijn er gegevens herleidbaar tot de personen die klachten en meldingen hebben ingediend. Dit levert naar het oordeel van de burgemeester gewichtige redenen op in de zin van artikel 8:29 Awb.

Beoordeling

6.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

7.       De Afdeling heeft kennisgenomen van de door de burgemeester overgelegde gedingstukken en stelt voorop dat de stukken op de zaak betrekking hebbende stukken zijn. Zij overweegt als volgt.

7.1.    De Afdeling acht aannemelijk dat kennisneming van de in de stukken vermelde namen, adressen, telefoonnummers, kentekens, nationaliteit en geboortedata en -plaatsen van derden zal leiden tot aantasting van het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van deze derden. Naar het oordeel van de Afdeling weegt dat belang in dit geval zwaarder dan het belang van [appellant] om kennis te kunnen nemen van die gegevens. Dat geldt ook voor zover in de stukken de namen van verbalisanten, rapporteurs en medewerkers van de gemeente worden genoemd. Voor het adres, telefoonnummer, nationaliteit en geboortedatum en -plaats van [appellant] zelf hecht de Afdeling aan het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer niet een zwaarder gewicht.

7.2.    De Afdeling acht het verzoek tot beperkte kennisneming derhalve in zoverre gerechtvaardigd, behoudens voor zover het gaat om het adres, telefoonnummer, nationaliteit en geboortedatum en -plaats van [appellant] zelf. Daarbij wordt nog opgemerkt dat ook verwijzingen naar het adres van een melder zoals in stuk h in regel 6, 25 en 28, mogen worden weggelakt. Het verzoek wordt voor het overige afgewezen. De Afdeling acht, in het licht van wat is aangevoerd, niet aannemelijk dat de politie en andere handhavers stukken als hier aan de orde, die van belang zijn voor de taakuitoefening van de burgemeester, niet meer aan de burgemeester ter beschikking zullen stellen en dat melders geen meldingen van overlast meer zullen doen, als deze op aangegeven wijze worden geanonimiseerd. Dit betekent dat de stukken geanonimiseerd - op de wijze zoals hiervoor aangegeven - moeten worden ingebracht.

8.       De Afdeling bepaalt dat de stukken worden teruggezonden aan de burgemeester.

9.       Indien de burgemeester geen gehoor geeft aan het in dictumonderdeel III. vermelde verzoek om - volgens de hiervoor aangegeven wijze - geanonimiseerde versies van de stukken, toe te sturen, kan de Afdeling daaraan gevolgen verbinden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        wijst het verzoek toe wat betreft de in de stukken vermelde namen, adressen, telefoonnummers, kentekens, nationaliteiten en geboortedata en -plaatsen van derden en andere verwijzingen naar het adres van melders, alsmede de namen van verbalisanten, rapporteurs en medewerkers van de gemeente;

II.       wijst het verzoek voor het overige af;

III.      verzoekt de burgemeester binnen 14 dagen na heden - volgens de in de uitspraak aangegeven wijze - geanonimiseerde versies van de stukken aan de Afdeling en de andere partijen toe te sturen.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Ley-Nell, griffier.

Het lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

w.g. Ley-Nell
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2022