Uitspraak 202005844/2/R1


Volledige tekst

202005844/2/R1.
Datum uitspraak: 23 maart 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante], gevestigd te De Waal, gemeente Texel, Jumbo Supermarkten B.V., gevestigd te Veghel, gemeente Meierijstad, en Jumbo Texel Den Burg B.V., gevestigd te Den Burg, gemeente Texel,

(hierna tezamen: [appellante] en anderen)

appellanten,

en

het college van burgemeester en wethouders van Texel,

verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 15 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2063, heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen 16 weken, met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen, het in het besluit van 18 september 2020 tot vaststelling van het wijzigingsplan "Vogelenzang 5 Den Burg" geconstateerde gebrek te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft het college bij besluit van 9 november 2021 het wijzigingsplan "Vogelenzang 5 Den Burg" gewijzigd vastgesteld.

Bij brief van 21 december 2021 hebben [appellante] en anderen daarover een zienswijze ingediend.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

De tussenuitspraak

1.       In de tussenuitspraak heeft de Afdeling overwogen dat aan het besluit van 18 september 2020 een motiveringsgebrek kleeft omdat het college onvoldoende heeft onderbouwd waarom het, mede gelet op de met de bestemming "Centrum - 1" mogelijk gemaakte vestiging van een supermarkt, op het perceel Vogelenzang 5 te Den Burg (hierna: het perceel), van de wijzigingsbevoegdheid gebruik heeft mogen maken.

2.       Gelet op wat is overwogen in de tussenuitspraak is het beroep van [appellante] en anderen tegen het besluit van het college van 18 september 2020 gegrond en dient dit besluit wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) te worden vernietigd.

3.       De Afdeling heeft het college opgedragen om het hiervoor vermelde motiveringsgebrek in het besluit, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, te herstellen. Het college dient daartoe aan de hand van de wijzigingsvoorwaarden in artikel 9.6.2 van de planregels van het bestemmingsplan "Den Burg" alsnog te motiveren waarom het, mede gelet op de met de bestemming "Centrum - 1" mogelijk gemaakte vestiging van een supermarkt, van de wijzigingsbevoegdheid gebruik heeft mogen maken. Het college kan er ook voor kiezen om het wijzigingsplan gewijzigd vast te stellen in zoverre dat het vestigen van een supermarkt op het perceel Vogelenzang 5 is uitgesloten.

Het beroep tegen het besluit van 9 november 2021

4.       Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft het college bij besluit van 9 november 2021 het wijzigingsplan "Vogelenzang 5 Den Burg" gewijzigd vastgesteld door de bestemming van het perceel te wijzigen naar "Centrum - 1", met de uitzondering dat detailhandel in de vorm van een supermarkt op het perceel is uitgesloten.

5.       Artikel 6:19, eerste lid, van de Awb luidt: "Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben."

6.       De Afdeling stelt vast dat het besluit van 9 november 2021 een besluit tot wijziging van het oorspronkelijke bestreden besluit is en dat dit besluit ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb onderdeel van dit geding is.

7.       Het beroep van [appellante] en anderen is van rechtswege gericht tegen het besluit van 9 november 2021. In hun zienswijze van 21 december 2021 over dit besluit hebben [appellante] en anderen gesteld dat aan hun bezwaren tegen het besluit van 18 september 2020 inhoudelijk tegemoet is gekomen, zodat zij zich kunnen vinden in het besluit van 9 november 2021. Gelet hierop moet het van rechtswege ontstane beroep van [appellante] en anderen worden geacht te zijn ingetrokken.

Proceskosten

8.       Het college moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep van [appellante] en anderen tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Texel van 18 september 2020 tot vaststelling van het wijzigingsplan "Vogelenzang 5 Den Burg" gegrond;

II.       vernietigt het onder I bedoelde besluit;

III.      veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Texel tot vergoeding van de bij [appellante] en anderen opgekomen proceskosten in beroep tot een bedrag van € 1.897,50, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

IV.      gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Texel aan [appellante] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 354,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

Uitgesproken in het openbaar op 23 maart 2022

91-970