Uitspraak 202106637/2/R4


Volledige tekst

202106637/2/R4.
Datum uitspraak: 8 maart 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de opheffing of wijziging van de bij uitspraak van 10 december 2021 in zaak nr. 202106637/3/R4 getroffen voorlopige voorziening (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te Voorthuizen, gemeente Barneveld,

en

het college van burgemeester en wethouders van Barneveld,

verweerder.

Openbare zitting gehouden op 8 maart 2022 om 16:30 uur.

Tegenwoordig:

Staatsraad mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter

griffier: mr. M.L.M. van Loo

jurist: mr. C.I. Heijkoop

Verschenen:

[verzoeker], bijgestaan door mr. E.M. Oskam, advocaat te Utrecht, en vergezeld van [gemachtigde A];

Het college, via videoverbinding, vertegenwoordigd door H. Stam;

[partij], vertegenwoordigd door [gemachtigde B].

Bij uitspraak van 10 december 2021, in zaak nr. 202106637/3/R4, heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van 14 oktober 2021 geschorst. Bij dit besluit heeft het college aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor onder meer het kappen van 59 bomen op het perceel tussen de Kerkstraat, de Jan Steenstraat en de Rembrandtstraat in Voorthuizen (hierna: het perceel).

[verzoeker] heeft verzocht de getroffen voorlopige voorziening in stand te laten en, indien mogelijk, uit te breiden zodat geen struweel op het perceel kan worden aangeplant.

De voorzieningenrechter:

I.        handhaaft de bij wijze van voorlopige voorziening uitgesproken schorsing van het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Barneveld van 14 oktober 2021;

II.       veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Barneveld tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.315,82, waarvan € 2.277,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

III.      gelast dat de raad van de gemeente Barneveld aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 181,00 vergoedt.

Daarover overweegt de voorzieningenrechter het volgende.

Op de zitting is gebleken dat [partij] geen verdere uitvoering zal geven aan de verleende omgevingsvergunning, en dat ook het kappen van de 4 bomen met nummers 76 tot en met 79 als bedoeld in bijlage 1a bij de Boom Effect Analyse niet zal plaatsvinden, totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure. Onder die omstandigheden ziet de voorzieningenrechter aanleiding de getroffen voorlopige voorziening te handhaven. De voorzieningenrechter zal overigens bevorderen dat de behandeling op zitting van de zaak in de bodemprocedure zal plaatsvinden op 9 mei 2022. Voor zover [verzoeker] de voorzieningenrechter heeft verzocht de getroffen voorlopige voorziening te wijzigen voor wat betreft het struweel dat [partij] wenst te realiseren op het perceel, overweegt de voorzieningenrechter dat de verleende omgevingsvergunning daar niet op ziet, zodat evenmin de getroffen voorlopige voorziening daar betrekking op heeft en ook geen voorlopige voorziening daarover kan worden getroffen. De vraag of voor het kunnen realiseren van dat struweel een omgevingsvergunning of andere publiekrechtelijke medewerking benodigd is, en zo ja, welke, staat in deze procedure ook niet ter beoordeling.

Het voorgaande betekent dat geen verdere uitvoering aan de bij het besluit van 14 oktober 2021 verleende omgevingsvergunning kan worden gegeven, totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure.

Het college moet de proceskosten vergoeden.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

418-971