Uitspraak 202105064/1/R4


Volledige tekst

202105064/1/R4.
Datum uitspraak: 16 maart 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te [woonplaats], (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]),

en

Het dagelijks bestuur van Avri,

verweerder.

Procesverloop

Bij e-mailbericht van 11 december 2020 heeft een medewerkster van het klantencontactcentrum van Avri naar aanleiding van een verzoek van [appellant] bericht dat bij haar geen afvalpas kan worden geleverd.

Bij besluit van 10 februari 2021 heeft het dagelijks bestuur naar aanleiding van het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar de mededeling dat geen afvalpas wordt verstrekt gehandhaafd.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 januari 2022, waar [appellant B] en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. J.B. van Doorn, advocaat te Zoetermeer, zijn verschenen.

Overwegingen

1.       [appellant] is eigenaar van de recreatiewoning [locatie] in [plaats]. Op 20 november 2020 heeft [appellant] via een webformulier een afvalpas aangevraagd. Op het webformulier moeten naam, adres en de reden voor het aanvragen van de afvalpas worden ingevuld. Met een afvalpas kan huishoudelijk afval worden gedeponeerd in daarvoor bestemde containers.

Bij het e-mailbericht van 11 december 2020 heeft een medewerkster van het klantencontactcentrum van Avri [appellant] bericht dat geen afvalpas kan worden geleverd, omdat het opgegeven adres geen woonfunctie heeft.

Bij besluit van 10 februari 2021 heeft het dagelijks bestuur naar aanleiding van het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar de mededeling dat geen afvalpas wordt verstrekt, gehandhaafd.

2.       [appellant] betoogt dat het dagelijks bestuur in strijd met artikel 10.21 van de Wet milieubeheer handelt door geen afvalpas te verstrekken. Daartoe voert zij onder meer aan dat het feit dat de recreatiewoning niet mag worden gebruikt voor permanente bewoning er niet aan afdoet dat sprake is van een perceel waar vanuit particulier gebruik geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan.

3.       De Afdeling ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of het e-mailbericht van 11 december 2020 een besluit is als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

Een beslissing heeft rechtsgevolg als zij er op is gericht een bevoegdheid, recht of verplichting voor een of meer anderen te doen ontstaan of teniet te doen, dan wel een juridische status van een persoon of een zaak vast te stellen. Een e-mail kan ook als besluit, als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb worden gekwalificeerd. Daarbij is de inhoud en de wijze waarop de e-mail is geformuleerd van belang (zie de uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3382).

3.1.    In het e-mailbericht van het Klantencontactcentrum van 11 december 2020 staat:

"Omdat uw adres nog niet bekend is in ons systeem, hebben wij navraag gedaan om welke reden uw adres nog niet bekend is.

Wij hebben zojuist terugkoppeling ontvangen dat uw adres geen woonfunctie heeft. Wij kunnen dan ook geen afvalpas bij u leveren.

Wij raden u aan om contact op te nemen met de gemeente."

3.2.    De Afdeling is van oordeel dat het dagelijks bestuur het e-mailbericht ten onrechte als besluit heeft beschouwd. Het verzoek van [appellant] in het webformulier is gericht op een feitelijke handeling, namelijk het toesturen van een afvalpas. De reactie daarop in het e-mailbericht houdt in dat wordt geweigerd om die feitelijke handeling te verrichten. Het e-mailbericht heeft daarom geen rechtsgevolg en is dus geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, waartegen bezwaar openstaat. Dat betekent dat het dagelijks bestuur het bezwaar van [appellant] tegen het e-mailbericht niet-ontvankelijk had moeten verklaren. Verder betekent dit dat de Afdeling geen inhoudelijk oordeel kan geven over de beroepsgronden van [appellant].

4.       Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond en wordt het besluit op bezwaar vernietigd. De Afdeling zal zelf in de zaak voorzien door het bezwaar van [appellant] tegen het e-mailbericht niet-ontvankelijk te verklaren en te bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit op bezwaar.

5.       Het dagelijks bestuur hoeft geen proceskosten te vergoeden.

6.       Ter voorlichting merkt de Afdeling op dat het dagelijks bestuur heeft toegelicht dat geen afvalpas kan worden toegestuurd omdat voor de recreatiewoning geen afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer wordt betaald. Zoals ter zitting besproken, kan in het kader van een verzoek om een besluit tot oplegging van een aanslag voor afvalstoffenheffing aan de orde worden gesteld of bij de recreatiewoning sprake is van huishoudelijke afvalstoffen waarvoor een inzamelverplichting bestaat op grond van artikel 10.21 van de Wet milieubeheer en waarvoor afvalstoffenheffing moet worden betaald.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep gegrond;

II.       vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van Avri van 10 februari 2021, kenmerk UIT-21-05088;

III.      verklaart het door [appellant A] gemaakte bezwaar tegen het e-mailbericht van het klantencontactcentrum van Avri van 11 december 2020 niet-ontvankelijk;

IV.      bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

V.       gelast dat het dagelijks bestuur van Avri aan [appellant B] en [appellant A] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht van € 181,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het dagelijks bestuur aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. J.TH. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Veldwijk, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

Uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2022

912