Uitspraak 202108101/1/A2


Volledige tekst

202108101/1/A2.
Datum uitspraak: 14 januari 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de politieke groepering NijmegenAnders!,

appellante,

en

het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Nijmegen (hierna: het centraal stembureau),

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 21 december 2021 heeft het centraal stembureau een verzoek van NijmegenAnders! tot inschrijving van de aanduiding ‘NijmegenAnders!’, waarmee zij voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad Nijmegen op 16 maart 2022 op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in het daartoe door het centraal stembureau bijgehouden register afgewezen.

Tegen dit besluit heeft NijmegenAnders! beroep ingesteld.

Het centraal stembureau heeft een verweerschrift ingediend.

De Kiesraad heeft inlichtingen verschaft.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 januari 2022, waar NijmegenAnders!, vertegenwoordigd door [gemachtigden], is verschenen. Tevens heeft het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. W.P.J. Vos, via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen. Voorts is ter zitting de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. R.N.A. Al, gehoord.

Overwegingen

1.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.

Besluit van het centraal stembureau

2.       Aan het besluit van 21 december 2021 heeft het centraal stembureau ten grondslag gelegd dat het door NijmegenAnders! ingediende verzoek niet compleet is. Een gewaarmerkt uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en een verklaring van NijmegenAnders! houdende de aanwijzing van de gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal stembureau ontbreken. Verder is het verzoek tot registratie niet ondertekend, aldus het centraal stembureau.

Beroepsgronden

3.       NijmegenAnders! betoogt dat het centraal stembureau haar verzoek ten onrechte heeft afgewezen. Daartoe voert zij in essentie aan dat de te late indiening van het verzoek en de daarvoor benodigde bescheiden verschoonbaar is. Toen zij op maandagavond 20 december 2021 het verzoek en de daarvoor benodigde gegevens via de digitale omgeving van de gemeente Nijmegen wilde indienen, trad een storing op. De betaling lukte, maar de stukken konden niet worden geüpload. Dat de juist ingevulde en ondertekende G 1-1 formulieren aanwezig waren, kan zij aantonen door middel van een screenshot. Daarnaast voert NijmegenAnders! aan dat de notaris de oprichtingsakte van de vereniging NijmegenAnders! tijdig heeft gepasseerd, maar dat de Kamer van Koophandel de statuten en een gewaarmerkt uittreksel uit het Handelsregister niet tijdig heeft aangeleverd. Een medewerker van de Kamer van Koophandel heeft een screenshot van de inschrijving gemaakt, zodat kon worden aangetoond dat de vereniging was ingeschreven. NijmegenAnders! betoogt dat de technische storing van de website van de gemeente Nijmegen haar niet kan worden verweten. Zij heeft de volgende ochtend, ruim voor de vergadering van het centraal stembureau die middag, alsnog alle stukken digitaal per e-mail aan het centraal stembureau doen toekomen en deze stukken bovendien fysiek bij het centraal stembureau ingediend.

Beoordelingskader

3.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 4 oktober 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AY9847) vormt de onderhavige regeling van de registratie van de aanduiding, waarmee een politieke groepering voor de verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, een onderdeel van de procedure tot het verkiezen van nieuwe leden van in dit geval de gemeenteraad, welke procedure door de wetgever aan strikte regels en termijnen is gebonden teneinde de voortgang van de procedure alsmede voor ieder gelijke en eerlijke verkiezingen te waarborgen. Deze regeling van de registratie kent, anders dan in artikel I 2 van de Kieswet met betrekking tot de inlevering van de kandidatenlijsten is voorzien, geen herstelmogelijkheid. Met dit strikte stelsel van de Kieswet verdraagt zich niet dat het centraal stembureau de gelegenheid biedt het verzoek om registratie aan te vullen tot een tijdstip dat later is gelegen dan de in die wet opgenomen tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling. Gelet op deze strikte procedureregeling dient de in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) neergelegde verplichting dat het bestuursorgaan de aanvrager de gelegenheid moet geven binnen een door hem gestelde termijn een onvolledige aanvraag aan te vullen, in dit geval buiten toepassing te blijven. Deze jurisprudentie is in 2014 (Stb. 2014, 458) door de wetgever wettelijk neergelegd in artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet. Bij de verankering hiervan in deze bepaling heeft de wetgever het volgende toegelicht:

Deze wijziging betreft de codificatie van de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, te weten ABRvS 4 oktober 2006, 200606648/1 (Partij van de Waarheid), ABRvS 5 oktober 2006 200606619/1 (VPP-MONGO) en ABRvS 5 oktober 2006, 200606719/1 (Vereniging Islam Democraten). De Afdeling heeft overwogen dat het zich niet met het strikte stelsel van de Kieswet verdraagt, dat een politieke groepering de gelegenheid zou worden geboden een verzoek om registratie aan te vullen tot een tijdstip dat later is gelegen dan de in die Kieswet opgenomen tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling. Gelet op deze strikte procedureregeling dient de in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde verplichting dat het bestuursorgaan de aanvrager de gelegenheid moet geven binnen een door hem gestelde termijn een onvolledige aanvraag aan te vullen, in zo’n geval buiten toepassing blijven voor de daaropvolgende verkiezing (Kamerstukken II 2013/14, 33 951, nr. 3, blz. 2-3, artikel VI, onderdeel B).

3.2.    Verzoeken tot registratie van een aanduiding die met het oog op de daaropvolgende verkiezing maar na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling zijn ontvangen, zijn te laat en dienen op grond van artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet buiten behandeling dienen te blijven. Een termijn voor aanvulling van een onvolledig verzoek dat is ingediend met het oog op de eerstvolgende verkiezing mag niet worden geboden als de aanvulling pas kan plaatsvinden op een tijdstip dat later is gelegen dan de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling.

Beoordeling van de beroepsgronden

3.3.    Op 16 maart 2022 vindt de verkiezing plaats van de leden van de raad van de gemeente Nijmegen. NijmegenAnders! wenst de aanduiding ‘NijmegenAnders!’ voor deze verkiezing geregistreerd te hebben. Kandidaatstelling voor deze verkiezing vindt plaats op maandag 31 januari 2022. Dit betekent dat de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling 20 december 2021 is. Gelet op artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet dienden verzoeken tot inschrijving van de aanduiding waarmee politieke groeperingen voor de gemeenteraadsverkiezingen op 16 maart 2022 op de kandidatenlijst wensen te worden vermeld, derhalve uiterlijk op 20 december 2021 door het centraal stembureau te zijn ontvangen. Niet in geschil is dat NijmegenAnders! haar verzoek om registratie uiteindelijk bij e-mailbericht op 20 december 2021 om 22:38 uur en daarmee tijdig heeft ingediend.

3.4.    Uit het hiervoor opgenomen beoordelingskader volgt dat het centraal stembureau het verzoek van NijmegenAnders! terecht heeft beoordeeld op basis van de stukken die uiterlijk op 20 december 2021, de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, door het stembureau waren ontvangen. Verder heeft het centraal stembureau de stukken die NijmegenAnders! na die tijd heeft aangeleverd terecht buiten beschouwing gelaten. Dat het ontbreken van een uittreksel uit het Handelsregister, naar NijmegenAnders! heeft gesteld, een gevolg is geweest van de lange zoektocht naar een notaris en een vertraging in de aanlevering door de Kamer van Koophandel, maakt dit niet anders. Deze omstandigheden komen voor rekening van NijmegenAnders! Door vlak voor de uiterste indieningsdatum een verzoek tot inschrijving van de vereniging bij de Kamer van Koophandel in te dienen, heeft NijmegenAnders! het risico genomen dat zij, als er enige vertraging zou optreden, te laat zou zijn om een bewijs van die inschrijving bij het verzoek om registratie van de aanduiding over te kunnen leggen.

3.5.    Op grond van artikel G 3, derde lid, van de Kieswet dient bij het verzoek elk van de in die bepaling afzonderlijk genoemde stukken voor de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling te worden overgelegd. Het ontbreken van één van deze stukken betekent dat een met het oog op de eerstvolgende verkiezing ingediend verzoek onvolledig is en op grond van artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet buiten behandeling moet blijven.

3.6.    Vaststaat dat NijmegenAnders! bij het door haar op 20 december 2021 per e-mail ingediend verzoek geen bewijs van inschrijving in het Handelsregister heeft overgelegd. Met het door NijmegenAnders! overgelegde screenshot van de inschrijving in het Handelsregister heeft zij niet voldaan aan het in artikel G 3, derde lid, aanhef en onder b, van de Kieswet neergelegde vereiste. Reeds hierom kan het verzoek om registratie niet worden gehonoreerd.

Daarbij komt nog dat NijmegenAnders! ook niet de eveneens vereiste verklaring van de politieke groepering, houdende aanwijzing van haar gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal stembureau, heeft overgelegd. Bovendien ontbreekt de handtekening op het verzoek tot registratie. Dat NijmegenAnders! in de veronderstelling verkeerde dat het Model G 1-1 formulier niet noodzakelijkerwijze uiterlijk op 20 december 2021 bij het verzoek tot registratie behoefde te worden ingediend, komt in het licht van de uiteengezette dwingende regeling in de Kieswet voor haar rekening.  Het centraal stembureau heeft zich derhalve terecht op het standpunt gesteld dat het verzoek niet compleet was.

3.7.    Het centraal stembureau heeft zich derhalve terecht op het standpunt gesteld dat de formele gebreken ertoe leiden dat het verzoek niet kan worden gehonoreerd. Het centraal stembureau dient in een dergelijke situatie het verzoek buiten behandeling te laten. Dat in het besluit niet uitdrukkelijk deze terminologie is gebruikt, leidt evenwel niet tot gegrondverklaring van het beroep.

Slotsom

4.       Het beroep is ongegrond.

5.       Het centraal stembureau hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzitter, en mr. J.E.M. Polak en mr. G.O. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2022

705

BIJLAGE - Wettelijk kader

Kieswet

Artikel G 3

1. Een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, onderscheidenlijk provinciale staten, is geregistreerd, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. De verzoeken die zijn ontvangen of aangevuld als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

[…]

3. Bij het verzoek worden overgelegd:

a. een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de vereniging zijn opgenomen;

b. een bewijs van inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007 […];

c. het in het tweede lid bedoelde bewijs van betaling;

d. een verklaring van de politieke groepering, houdende aanwijzing van haar gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal stembureau, welke geldt zolang zij niet door een andere is vervangen.

Artikel G 6

[…]

2. Bij ministeriële regeling worden modellen vastgesteld voor de registers waarin de aanduidingen voor politieke groeperingen worden vermeld, de mededelingen inzake de geregistreerde aanduidingen en de namen van de gemachtigden en hun plaatsvervangers, alsmede voor de bewijzen van betaling van de waarborgsom.

Kiesregeling

Artikel 1

1. Als de modellen, bedoeld in de Kieswet en het Kiesbesluit, worden de modellen vastgesteld die in de bijlage bij artikel 1 van deze regeling bij deze regeling zijn opgenomen.

[…]

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 4:5

1. Het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien:

a. de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, of

[…]

c. de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking,

mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.

[…].