Uitspraak 202103014/1/R4


Volledige tekst

202103014/1/R4.
Datum uitspraak: 22 december 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       [appellant sub 1], wonend te Arnhem,

2.       Ark Portfolio III ALT Owner GP B.V. handelend als beherend vennoot

van Ark Portfolio III Alt Owner C.V. (hierna: Ark), gevestigd te Amsterdam,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Arnhem,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 31 maart 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Chw omgevingsplan De Laar 2020" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en Ark beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Ark en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op de zitting behandeld van 19 november 2021, waar [appellant sub 1], vertegenwoordigd door mr. M.M.M. Buiter, advocaat te Amsterdam, Ark, vertegenwoordigd door mr. P.H.W. Sünnen, advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door mr. S.K. Maessen, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Ark heeft een winkellocatie in eigendom bestaande uit percelen met de kadastrale aanduiding gemeente Arnhem, sectie AE, nummers 2341, 6395 en 4915 (hierna: de locatie). Op de locatie verhuurt Ark winkelpanden. Ingevolge het bestemmingsplan rusten op de locatie de enkelbestemming "Centrum - Centrumgebied" en gebiedsaanduidingen, waaronder de gebiedsaanduiding "overige zone - activiteit detailhandel - grootschalig". Ingevolge het oude bestemmingsplan "De Laar 2007" (hierna: het oude bestemmingsplan) rustte op de locatie de bestemming "Detailhandel-grootschalig". Voor de gebruiksmogelijkheden van de locatie onder beide bestemmingsplannen is, naast het gebruiksovergangsrecht, de omschrijving van het begrip ‘grootschalige detailhandel’ bepalend.

2.       [appellant sub 1] woont in een hoekwoning aan de [locatie] te Arnhem. De woning van [appellant sub 1] heeft een garage en een oprit. In het oude bestemmingsplan grensde zijn woning aan de onbebouwbare zone met de bestemming "woondoeleinden". Het voorliggende bestemmingsplan wijzigt die bestemming naar de enkelbestemming "groen - parkgebied". [appellant sub 1] vreest voor (verkeers)onveilige situaties en meer parkeerdruk als gevolg van deze wijziging. De dochter van [appellant sub 1] wordt namelijk dagelijks opgehaald met speciaal vervoer. Omdat er in de Boxtelstaat geen draaimogelijkheid is, moet het busje nu achteruit de straat inrijden.

Toetsingskader

3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Het beroep van Ark

4.       Ark betoogt dat de gebruiksmogelijkheden van de woonboulevard op de Venlosingel op dezelfde wijze hadden moeten worden bestemd als in het oude bestemmingsplan. Volgens Ark is op geen enkele wijze gebleken van nieuwe inzichten die een wijziging van de bestemming rechtvaardigen. Haar gebruiksmogelijkheden zijn daarom ten onrechte ingeperkt.

4.1.    Artikel 1.1, onder 39, van de voorschriften bij het oude bestemmingsplan luidt: "In deze voorschriften wordt verstaan onder grootschalige detailhandel: detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen, of vanwege de gevoerde formule, een groot oppervlak nodig heeft, zoals de verkoop van meubels, wooninrichtingsartikelen en bouwmarkten."

Artikel 1, onder 1.35, van de regels bij het bestemmingsplan luidt: "grootschalige detailhandel: detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstraling, zoals de verkoop van tuininrichtingsartikelen, meubelen, keukens, sanitair, (elektrische) fietsen, bromfietsen en scooters."

4.2.    Gelijktijdig met het indienen van het voorliggende beroep heeft Ark de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Al in die procedure heeft de raad te kennen gegeven dat de omschrijving van het begrip ‘grootschalige detailhandel’ per abuis is gewijzigd, omdat was beoogd de in het oude bestemmingsplan vermelde omschrijving van dat begrip ongewijzigd in het bestemmingsplan over te nemen. In de omschrijving in de planregels in het nieuwe bestemmingsplan moest volgens de raad daarom de zinsnede "of vanwege de gevoerde formule" worden ingelezen (uitspraak van 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1439). Op de zitting van 19 november jl. heeft de raad de Afdeling laten weten dat hij, anders dan hij in de procedure over het verzoek om de voorlopige voorziening had gesteld, de planregel nog niet zelf heeft aangepast. De raad heeft hierop de Afdeling verzocht zelf in deze zaak te voorzien.

4.3.    Uit het voorgaande volgt dat het besluit van 31 maart 2021 wat de omschrijving van het begrip "grootschalige detailhandel" betreft niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen is en derhalve in strijd met artikel 3:2 van de Awb is genomen. Dit betekent dat het beroep van Ark gegrond is, zodat het bestreden besluit in zoverre moet worden vernietigd.

4.4.    Omdat niet aannemelijk is dat derdebelanghebbenden in hun belangen zouden kunnen worden geschaad, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak wat betreft de omschrijving van het begrip ‘grootschalige detailhandel’ in artikel 1.35 van de planregels bij het bestemmingsplan "Chw omgevingsplan De Laar 2020" in de plaats treedt van het bestreden besluit. Daarbij komt deze weer te luidden zoals die in artikel 1.1, onder 39, van de voorschriften van het oude bestemmingsplan luidde. Hierbij betrekt de Afdeling dat Ark heeft ingestemd met het verzoek van de raad om zelf in de zaak te voorzien. Bovendien komt het begrip 'grootschalige detailhandel' zo niet alleen weer te luiden zoals dit voorheen luidde, maar komt dit begrip zo ook weer overeen met hoe deze in andere delen van de gemeente Arnhem luidt. Verder hebben partijen bevestigd dat geen anderen over dit onderwerp een zienswijze hebben ingediend.

5.       Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.

6.       De raad moet aan Ark de proceskosten vergoeden.

Het beroep van [appellant sub 1]

7.       [appellant sub 1] betoogt dat in de directe omgeving van het plan nu al sprake is van onvoldoende parkeergelegenheid. Door de wijziging van de bestemming "woondoeleinden" naar de bestemming "groen - parkgebied" zal deze situatie verergeren en leiden tot verkeersonveilige situaties. Verder betoogt [appellant sub 1] dat zijn straat in het bestemmingsplan een doodlopende straat is geworden in plaats van een doorgaande weg. Omdat er nu maar één in- en uitgang is, zal zijn woning slecht bereikbaar zijn voor hulpdiensten. Op de zitting bij de Afdeling heeft [appellant sub 1] daaraan toegevoegd dat met de gemeente overleg is geweest over een verbreding van de straat, omdat  daarvoor een oplossing was bedacht en die plannen ten onrechte stopgezet zijn omdat zijn woning verkocht zou zijn. Hij is echter nog altijd eigenaar van de woning. Aan de koopovereenkomst is naar hij stelt voorts de voorwaarde verbonden dat het oude bestemmingsplan blijft gelden.

7.1.    De raad heeft toegelicht dat het plan een technische actualisatie is, omdat een bestemming "woondoeleinden" verouderd is en niet meer wordt toegepast. Daarbij zijn bestaande rechten volgens de raad gerespecteerd en is de plantechniek toegepast zoals die elders in de gemeente eveneens is toegepast. De betrokken gronden worden momenteel feitelijk ook gebruikt als groengebied en niet voor autoverkeer. Omdat de feitelijke situatie met dit bestemmingsplan niet wijzigt, levert dit volgens de raad voor het gebied dan ook geen extra overlast of een onveilige situatie op door aan deze gronden een andere actuele bestemming toe te kennen. Wat betreft de doorgaande weg heeft de raad erop gewezen dat ook die situatie feitelijk niet verandert. Dit is ook nu een doodlopende weg en deze kan ook op dit moment niet gebruikt worden voor hulpdiensten, omdat het een onverharde weg is en hulpdiensten door hun gewicht hiervan geen gebruik mogen maken. Voor deze situatie is destijds volgens de raad aan de rand van dit woongebied gekozen en bij de inrichting van de woonwijk is bovendien reeds rekening gehouden met de vereiste bereikbaarheid voor hulpdiensten gerekend vanaf een verkeersader. De woning van [appellant sub 1] voldoet hieraan. Ook is voldaan aan de aanvullende eisen van de brandweer dat een woning tot op 40 meter te benaderen moet zijn. De Afdeling is van oordeel dat de raad gelet op het voorgaande in redelijkheid tot de vaststelling van dit bestemmingsplan heeft kunnen komen. Dat uit een door [appellant sub 1] op de zitting bij de Afdeling overgelegde brief van de wijkmanager blijkt dat de gemeente bereid was de weg te verbreden en een keerlus aan te brengen met het oog op de veiligheid van het halen en brengen van zijn dochter, kan in deze zaak geen rol spelen. Dit heeft zich na vaststelling van het bestemmingsplan voorgedaan. Daarbij blijkt uit die brief en heeft de raad dit bevestigd tijdens de zitting, dat de mogelijkheid tot maatwerk blijft bestaan wanneer blijkt dat [appellant sub 1] en zijn gezin niet gaan verhuizen of wanneer blijkt dat bij de nieuwe bewoners ook een bijzondere situatie speelt.

Het betoog faalt.

8.       Het beroep van [appellant sub 1] is ongegrond. De raad hoeft aan [appellant sub 1] geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep van [appellant sub 1] ongegrond;

II.       verklaart het beroep van Ark Portfolio III ALT Owner GP BV handelend als beherend vennoot voor Ark Portfolio III Alt Owner C.V. gegrond;

III.      vernietigt het besluit van 31 maart 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Chw omgevingsplan De Laar 2020", voor zover het betreft artikel 1.35 van de planregels;

IV.      bepaalt dat artikel 1.35 van de planregels komt te luiden: "grootschalige detailhandel: detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen, of vanwege de gevoerde formule, een groot oppervlak nodig heeft, zoals de verkoop van meubels, wooninrichtingsartikelen en bouwmarkten."

V.       bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 31 maart 2021, voor zover dat is vernietigd;

VI.      draagt de raad van de gemeente Arnhem op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat de hiervoor vermelde onderdelen III en IV worden verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

VII.     veroordeelt de raad van de gemeente Arnhem tot vergoeding van bij Ark Portfolio III ALT Owner GP B.V. handelend als beherend vennoot voor Ark Portfolio III Alt Owner C.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.496,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VIII.    gelast dat de raad van de gemeente Arnhem aan Ark Portfolio III ALT Owner GP B.V. handelend als beherend vennoot voor Ark Portfolio III Alt Owner C.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 22 december 2021