Uitspraak 202104453/1/V1


Volledige tekst

202104453/1/V1.
Datum uitspraak: 24 november 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht) op het verzoek van:

[de vreemdeling],

verzoeker,

om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 10 februari 2021, in zaak nr. 202100500/1/V1 en 202100500/2/V1.

Procesverloop

Bij brief van 8 juli 2021 heeft verzoeker de Afdeling verzocht om herziening van de uitspraak van 10 februari 2021 in zaak nr. 202100500/1/V1 en 202100500/2/V1.

Overwegingen

1.       Aan zijn verzoek om herziening heeft verzoeker ten grondslag gelegd dat de uitspraak van 10 februari 2021 gelet op het arrest van het Hof van Justitie van 10 juni 2021, LH tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, ECLI:EU:C:2021:478, geen stand kan houden.

2.       Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen is een arrest van het Hof geen novum op grond waarvan een uitspraak kan worden herzien (uitspraak van 7 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:716, onder 15.1, en uitspraak van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1209, onder 6, waarin wordt verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 27 oktober 2004 ECLI:NL:RVS:2004:AR4641, en naar het arrest van de Hoge Raad van 24 juni 2011, ECLI:NL:HR:2011:BM9272). Het verzoek moet daarom worden afgewezen.

3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

w.g. Verbeek
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 24 november 2021

154-927