Uitspraak 202105599/2/R4


Volledige tekst

202105599/2/R4.
Datum uitspraak: 29 oktober 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te Barneveld,

en

de raad van de gemeente Barneveld,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Barneveld het bestemmingsplan ‘’Baron van Nagellstraat X’’ vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

[verzoeker] en [bedrijf]. hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 oktober 2021, waar [verzoeker], bijgestaan door [gemachtigde 1], en de raad, vertegenwoordigd door J.M.T. Merkenij en E.R. Roelofsen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [bedrijf], vertegenwoordigd door [gemachtigde 2], bijgestaan door mr. T.P. Grünbauer, advocaat te Ede, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het bestemmingsplan maakt het onder meer mogelijk op het perceel [locatie 2] te Voorthuizen drie appartementencomplexen te realiseren. Op dit perceel is thans een bestaande woning aanwezig. Het bestemmingsplan voorziet in totaal in de realisatie van tien appartementen.

3.       [verzoeker] woont aan de [locatie 1] in Voorthuizen. Daarnaast is [verzoeker] eigenaar van de opstallen en het perceel, direct naast het perceel [locatie 2]. Op het perceel zijn een wasstraat en een bouwmarkt met een inpandige houtzagerij gevestigd.

[verzoeker] vreest, doordat de appartementencomplexen dichtbij zijn bedrijven worden gebouwd, dat ter plaatse van de voorziene appartementen geen sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, als gevolg waarvan hij in zijn bedrijfsvoering zal worden beperkt.

Spoedeisend belang

4.       Ter zitting is gebleken dat [bedrijf]. reeds een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van het appartementencomplex heeft ingediend, waarop nog moet worden beslist door het college van burgemeester en wethouders. Gelet hierop is sprake van een spoedeisend belang.

Voorlopige rechtmatigheidsbeoordeling

5.       De voorzieningenrechter zal hierna bezien of aanleiding bestaat voor de verwachting dat de Afdeling in de bodemzaak zal oordelen dat het bestemmingsplan niet in stand blijft (een voorlopige rechtmatigheidsbeoordeling). Dit betekent dat de voorzieningenrechter een voorlopige beoordeling zal verrichten van de beroepsgronden die in de bodemzaak zijn aangevoerd. De voorlopige voorzieningenprocedure leent zich echter niet voor een integrale beoordeling van alle beroepsgronden. De voorzieningenrechter beperkt zich hieronder tot een voorlopige beoordeling van de beroepsgrond, inhoudende dat [verzoeker] vreest om in zijn bedrijfsvoering te worden beperkt, welke beroepsgrond ter zitting centraal heeft gestaan, en in het bijzonder betrekking heeft op het aspect geluid.

Geluid

6.       [verzoeker] stelt dat twee van de drie appartementencomplexen dichtbij zijn perceel gebouwd zullen worden. Hij wijst erop dat de in de brochure ‘’Bedrijven en milieuzonering’’ van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure) aanbevolen richtafstand van 30 meter niet gehaald wordt. Volgens [verzoeker] zal de geluidbelasting ter plaatse van de voorziene woningen zodanig hoog zijn dat daar geen sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat als gevolg waarvan hij in zijn bedrijfsvoering zal worden beperkt.

6.1.    Uit de plantoelichting volgt dat de raad bij de beoordeling van de ruimtelijke gevolgen van de bouwmarkt met inpandige houtzagerij en wasstraat in beginsel aansluiting heeft gezocht bij richtafstanden uit de VNG-brochure. Hierbij is uitgegaan van categorie 2 groep ‘’bouwmarkten, tuincentra en hypermarkten’’, waarvoor ten opzichte van een "rustige woonwijk" een richtafstand van 30 meter geldt.

De voorzieningenrechter stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat sprake is van een "gemengd gebied", als bedoeld in de VNG-brochure. Dit betekent dat de richtafstand van 30 meter kan worden verkleind tot 10 meter.

Ter zitting is gebleken dat een deel van de in het plan toegestane woningbouw op ongeveer 2,5 tot 3 meter is voorzien van het perceel van [verzoeker]. Er wordt dus (in geruime mate) niet voldaan aan de richtafstand van 10 meter.

De raad heeft daarom een nader akoestisch onderzoek laten doen door Surround Consult. In het onderzoek is onder meer getoetst aan de normen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Uit het rapport van Surround Consult van 9 maart 2021, dat de raad ten grondslag heeft gelegd aan zijn besluitvorming, blijkt onder meer dat bij de bestaande woning aan de [locatie 2] niet wordt voldaan aan het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Ter zitting heeft de raad toegelicht dat er voor deze bestaande woning maatwerkvoorschriften zullen worden vastgesteld. Zo is de raad voornemens om de verplichting op te leggen dat de wasstraat voorzien moet zijn van een deur die over een geluidwering beschikt. Daarnaast dient de compressor voorzien te worden van een geluidwerende omkasting om een reductie van dB(A) te bewerkstelligen. Ter zitting heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat deze maatwerkvoorschriften ook positieve gevolgen hebben voor het akoestisch klimaat van de toekomstige bewoners van de appartementen in het plangebied.

De voorzieningenrechter begrijpt het standpunt van de raad zo dat de nieuw voorziene woningbouw volgens hem in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, omdat het plan niet zal leiden tot een belemmering van de bedrijfsvoering van [verzoeker]. De raad heeft echter, naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet toereikend gemotiveerd dat het plan geen belemmering zal opleveren voor de bedrijfsvoering van [verzoeker]. De stelling van de raad dat de voor de bestaande woning voorgenomen maatwerkvoorschriften ook soelaas bieden voor het akoestisch klimaat in de nieuw voorziene woningen, vindt de voorzieningenrechter namelijk niet toereikend gemotiveerd, alleen al omdat een deel van de nieuw voorziene woningen dichterbij het perceel van [verzoeker] is geprojecteerd dan de bestaande woning.

Gelet op het voorgaande bestaat gerede twijfel of het plan, voor zover het de twee bouwvlakken betreft nabij het perceel van [verzoeker], in de bodemprocedure stand zal houden. Omdat deze bouwvlakken onlosmakelijk samenhangen met de rest van het plan, waaronder het overgebleven, verder van [verzoeker] af gelegen bouwvlak, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het gehele plan - en daarmee het gehele besluit van 7 juli 2021 - te schorsen.

Conclusie

7.       Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Barneveld van 7 juli 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan ‘’Baron van Nagellstraat X’’;

II.       gelast dat de raad van de gemeente Barneveld aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van €181,- vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2021

418-993