Uitspraak 202105246/3/R4


Volledige tekst

202105246/3/R4.
Datum uitspraak: 22 oktober 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te Nijmegen,

en

de raad van de gemeente Nijmegen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 juli 2021 heeft de raad het bestemmingsplan ‘’Nijmegen Lindenholt - 3 (Sint Agnetenweg)’’ vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 oktober 2021, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. M.M. Breukers, rechtsbijstandsverlener, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.J.O. Copier, advocaat te Nijmegen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Projectontwikkelaar Klokgroep Bouw & Ontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door m. E. Beele, advocaat te Tilburg, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het bestemmingsplan maakt het mogelijk op het perceel Sint Agnetenweg 25 te Nijmegen een zorgcomplex met maximaal 45 appartementen voor beschermd en beschut wonen te realiseren.

3.       [verzoeker] woont in de directe omgeving van het plangebied. De achterzijde van de woning van [verzoeker] grenst aan het doodlopende gedeelte van de Sint Agnetenweg waarop het plangebied wordt ontsloten. Hij vreest dat de toename van verkeersbewegingen van en naar het appartementencomplex verkeersoverlast in de doodlopende straat zal veroorzaken.

Spoedeisend belang

4.       Klokgroep Bouw & Ontwikkeling B.V. heeft als gemachtigde van de wooncoöperatie stichting Woonwaarts op 23 december 2020 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor de bouw van 45 zorgappartementen. Indien de vergunning wordt verleend kan met de bouw worden gestart, hetgeen ook het voornemen is. Er is dan ook sprake van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening. De voorzieningenrechter zal een voorlopig rechtmatigheidsoordeel geven over het bestreden besluit.

Voorlopige rechtmatigheidsbeoordeling

5.       De voorzieningenrechter zal hierna bezien of aanleiding bestaat voor de verwachting dat de Afdeling in de bodemzaak zal oordelen dat het bestemmingsplan niet in stand blijft.

Verkeer

6.       [verzoeker] stelt dat het voorziene appartementencomplex zal leiden tot een onevenredige verslechtering van zijn woon- en leefklimaat. Er zullen volgens hem onaanvaardbare verkeershinder en verkeersonveilige situaties ontstaan in de Sint Agnetenweg. Nu al zijn er op het doodlopende gedeelte van de Sint Agnetenweg gevaarlijke situaties, aldus [verzoeker]. [verzoeker] vreest dat door de realisering van het appartementencomplex de gevaarlijke situaties zullen verergeren doordat het aantal verkeersbewegingen per etmaal toe zal nemen.

6.1.    De raad heeft gesteld dat uit berekeningen volgt dat de verkeersgeneratie als gevolg van de woningbouwontwikkeling ongeveer 105 motorvoertuigen per etmaal bedraagt. De raad heeft hierbij erop gewezen dat het aantal motorvoertuigen toeneemt met ongeveer 30 verkeersbewegingen per etmaal, ten opzichte van de huidige situatie met een aannemersbedrijf in het plangebied. De raad vindt dit een relatief beperkte toename van het verkeer, die uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar is, ook ter plaatse van het doodlopende gedeelte van de Sint Agnetenweg. Hierbij heeft de raad, in de zienswijzennota, aangegeven dat bij de inrichting van het terrein aandacht besteed zal worden aan de vormgeving van de in-en uitrit door deze van een verhoogd plateau te voorzien. Daarnaast zal door middel van een uitritconstructie de toegangsweg naar het gebied worden aangesloten. Het deel van de Sint Agnetenweg waar de ontsluiting op uitkomt, zal als een 30 km-zone worden aangewezen. De parkeerstrook zal ter plaatse van de uitritconstructie worden onderbroken en de stoep zal breder gemaakt worden, aldus de raad.

6.2.    De voorzieningenrechter stelt vast dat [verzoeker] op zichzelf niet heeft betwist dat de verkeersgeneratie als gevolg van de woningbouwontwikkeling ongeveer 105 motorvoertuigen per etmaal zal zijn en dat de toename van het verkeer, met aftrek van het verkeer vanwege het aannemersbedrijf, ongeveer 30 verkeersbewegingen per etmaal zal bedragen. De voorzieningenrechter stelt vast dat hiermee sprake is van een relatief beperkte toename van het verkeer als gevolg van het plan. De voorzieningenrechter merkt op dat weliswaar een toename van het verkeer meer invloed heeft op een doodlopende straat dan op een doorlopende weg, maar dat in dit geval de toename van het verkeer zo beperkt is dat geen grond bestaat om aan te nemen dat als gevolg van het plan een onaanvaardbare toename van de verkeersdruk in het door [verzoeker] bedoelde weggedeelte zal ontstaan of in verband hiermee verkeersonveilige situaties zullen ontstaan. Hierbij is van belang dat de voorzieningenrechter in hetgeen [verzoeker] hierover ter zitting toegelicht heeft onvoldoende aanknopingspunten ziet voor het oordeel dat er ook nu al gevaarlijke situaties bestaan. Ook neemt de voorzieningenrechter in ogenschouw dat de raad heeft toegelicht dat verschillende verkeersmaatregelen genomen zullen worden, wat de verkeersveiligheid ter plaatse bevordert.

Conclusie

7.       Gelet op het voorgaande verwacht de voorzieningenrechter niet dat de Afdeling in de bodemzaak zal oordelen dat het bestemmingsplan vanwege wat [verzoeker] heeft aangevoerd over het aspect verkeer zal worden vernietigd. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2021

418-993