Uitspraak 202102925/3/V3


Volledige tekst

202102925/3/V3.
Datum uitspraak: 15 oktober 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, van:

[de vreemdeling],

verzoeker.

Procesverloop

Bij uitspraak van 30 juni 2021 in zaak nr. 202102925/1/V3 heeft de Afdeling de door de vreemdeling in hoger beroep aangevallen uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 30 april 2021 in zaak

nr. NL21.4680 bevestigd.

Bij brief van 6 juli 2021 heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.L.M. Stieger, advocaat te 's­Hertogenbosch, verzocht de uitspraak van de Afdeling te herzien. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1.       Bij uitspraak van 1 oktober 2021 heeft de Afdeling op het verzoek om herziening beslist. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening niet in behandeling genomen.

2.       Het verzoek is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. G.M.H. Hoogvliet, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van M.E. van Laar LLM, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

w.g. Van Laar
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2021

347