Uitspraak 202105442/3/A3


Volledige tekst

202105442/3/A3.
Datum beslissing: 1 oktober 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in de hoger beroepen van:

1.       Fair Play Centers B.V., gevestigd te Kerkrade,

2.       de burgemeester van Heerlen

appellanten,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg van 6 juli 2021 in zaak nr. 21/1562 en 21/1558 in het geding tussen:

Fair Play Centers

en

de burgemeester

Procesverloop

Fair Play Centers en de burgemeester hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg van 6 juli 2021 in zaak nr. 21/1562 en 21/1558.

De burgemeester heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft de aanvraag voor het exploiteren van een speelautomatenhal van Rus Tony Totally Gaming B.V. (hierna: RTTG) en de volgende bij die aanvraag bijbehorende stukken, waarvan delen niet zijn verstrekt:

- bibobformulier

- addendum huurovereenkomst

- huurovereenkomst

- kopie paspoort

- uittreksel strafregister

- verklaring omtrent gedrag

- fiscaal rapport

- belastingdienst vennootschapsbelasting

- afschrift basisregistratiepersoonsgegevens

- uittreksel register

- certificaat

- verslavingspreventie & uitvoering zorgplicht

- toelichting interveniëren

- formulier (vrijwillig) toegangsverbod

- zwarte lijsten

Overwegingen

1.       De burgemeester heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. In de nadere motivering van zijn verzoek heeft hij aangevoerd dat een aantal stukken of delen daarvan bedrijfsgevoelige en concurrentiegevoelige informatie van RTTG bevatten. Verder heeft de burgemeester in een deel van de stukken de tot personen herleidbare gegevens zwartgemaakt omdat met verstrekking ervan een onevenredige inbreuk wordt gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer.

2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.       De Afdeling heeft kennisgenomen van de geschoonde en de ongeschoonde versies van de stukken.

Zij stelt vast dat de passages van de documenten waarvan de burgemeester heeft aangegeven dat die bedrijfsgevoelige en/of concurrentiegevoelige informatie bevatten, moeten worden aangemerkt als bedrijfsgegevens die vertrouwelijk aan de burgemeester zijn verstrekt in het kader van de vergunningaanvraag. Het gaat onder meer om financiële gegevens, gegevens met betrekking tot het pand en de inrichting ervan en de bedrijfsvoering van RTTG. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de vertrouwelijkheid van deze informatie zwaarder dan het belang dat Fair Play Centers kennisneemt van de zwart gemaakte onderdelen van deze documenten. Nu de burgemeester kenbaar heeft gemaakt welke stukken hij van RTTG heeft ontvangen, welke stukken hij heeft ingebracht en ten aanzien van welke stukken hij heeft verzocht om geheimhouding, wordt Fair Play Centers niet wezenlijk belemmerd in haar procesvoering.

Naar het oordeel van de Afdeling weegt ook de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in dit geval zwaarder dan het belang van Fair Play Centers om kennis te nemen van die delen van de stukken. Het gaat onder meer om namen, handtekeningen en geboortedata van personeel van RTTG. Die informatie is herleidbaar tot personen of kan dat mogelijk zijn.

4.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.

w.g. Daalder


lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer

w.g. Van Tuyll van Serooskerken

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2021

290