Uitspraak 202105246/2/R4


Volledige tekst

202105246/2/R4.
Datum uitspraak: 29 september 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: Awb) in het geding tussen:

1.       [verzoeker sub 1A], [verzoeker sub 1B] en [verzoeker sub 1C], allen wonend te Nijmegen (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker sub 1]),

2.       [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B], beiden wonend te Nijmegen (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker sub 2]),

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Nijmegen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 juli 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Nijmegen Lindenholt - 3 (Sint Agnetenweg)" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] beroep ingesteld.

[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[partij] heeft een nader stuk ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 september 2021, waar zijn verschenen:

- [verzoeker sub 1A] en [verzoeker sub 1B], bijgestaan door mr. G.T. van de Weerdt, rechtsbijstandverlener te Leusden,

- de overige verzoekers, vertegenwoordigd door mr. Van de Weerdt,

- de raad, vertegenwoordigd door mr. M.J.O. Copier en drs. M.J. Doove, en

- [partij], vertegenwoordigd door mr. E. Beele, advocaat te Tilburg en [gemachtigde].

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

3.       Met het bestemmingsplan wordt beoogd op het perceel St. Agnetenweg 25 te Nijmegen (het achterterrein St. Agnetenweg 25-27 in de wijk Lindenholt) na sloop van de bestaande bebouwing, maximaal 45 appartementen voor beschermd en beschut wonen te realiseren. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] wonen in de nabijheid van het perceel en vrezen dat de realisering van het appartementencomplex zal leiden tot aantasting van hun woon- en leefklimaat.

Spoedeisendheid

4.       [partij] heeft als gemachtigde van de wooncoöperatie stichting Woonwaarts op 23 december 2020 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor de bouw van 45 zorgappartementen. Indien de vergunning wordt verleend kan met de bouw worden gestart, hetgeen ook het voornemen is. Er is dan ook sprake van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening. De voorzieningenrechter zal, gelet daarop, aan de hand van de meest relevante gronden van verzoekers een voorlopig rechtmatigheidsoordeel geven over het bestreden besluit.

Milieueffectbeoordeling

5.       [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] betogen dat voor het bestemmingsplan ten onrechte geen m.e.r.- beoordelingsbesluit is genomen, zodat het bestemmingsplan in strijd met artikel 2, vijfde lid, van het Besluit milieueffectenrapportage is vastgesteld.

5.1.    Dit betoog treft geen doel. Uit de besluitenlijst van de collegevergadering van 24 november 2020, onder 4.13, volgt dat het besluit is genomen dat voor het bestemmingsplan geen m.e.r.-procedure behoeft te worden doorlopen. De vraag of het standpunt van het college dat in dit geval geen m.e.r.-beoordelingsbesluit is vereist, juist is, kan daarom in het midden blijven.

Toegestane woonvormen

6.       [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] betogen dat het bestemmingsplan ook regulier wonen mogelijk maakt. Zij wijzen daarbij op artikel 3.1, onder b, van de planregels waarin het woord "beschut" tussen haakje staat. Verder stelt [verzoeker sub 1] dat, anders dan in de toelichting staat, volgens het bestemmingsplan ook mensen zonder een ‘ZZP-5-8 indicatie’ voor beschermd wonen in aanmerking kunnen komen.

6.1.    De raad heeft in het verweerschrift en op de zitting meegedeeld dat het woord "beschut" in artikel 3.1, onder b, van de planregels abusievelijk tussen haakjes is geplaatst. Uit de toelichting volgt duidelijk dat het uitdrukkelijk de bedoeling is dat uitsluitend "beschermd" en "beschut" wonen is toegestaan, aldus de raad. Gelet hierop gaat de voorzieningenrechter er vanuit dat regulier wonen niet is toegestaan. Overigens heeft de vergunningaanvraag van 23 december 2020 ook alleen betrekking op zorgwoningen met als voorziening 24-uurs zorg beschermd wonen.

Door het college is voorts toegelicht dat het plan niet slechts beoogd woningen voor mensen met een indicatie ‘ZZP-5-8’ mogelijk te maken. In artikel 1.23 van de planregels is "beschermd wonen" omschreven als woon- en verblijfsvormen met 24-uurs nabije zorg en toezicht. Met nabij wordt hier gedoeld op zorg die permanent aanwezig is in het gebouw. "Beschut wonen" wordt in artikel 1.24 omschreven als de situatie waarbij een huishouden in een levensloopgeschikte woning woont en gebruik kan maken van verpleging of verzorging. Er zijn faciliteiten om elkaar te ontmoeten (spontaan of georganiseerd). Welke indicatie is vereist om voor de woonvorm "beschermd wonen" in aanmerking te komen, is in deze procedure niet relevant. Het bestemmingsplan maakt zowel "beschermd wonen" als "beschut wonen", waarvoor geen indicatie is vereist, of een combinatie daarvan mogelijk.

Het betoog treft geen doel.

Ondersteunende horeca

7.       [verzoeker sub 1] betoogt dat artikel 7.3 van de planregels het mogelijk maakt dat maximaal 10% van het totale vloeroppervlak kan worden gebruikt voor ondersteunende horeca, terwijl niet is onderzocht wat de gevolgen daarvan zijn. Indien de 10% geheel wordt benut, is volgens hem ook geen sprake meer van ondergeschikte horeca en kan geluid- en verkeersoverlast optreden.

7.1.    Zoals de raad op de zitting heeft toegelicht gaat het om een horecavoorziening voor bewoners, bezoekers van bewoners en personeel. De horeca is bedoeld voor intern gebruik en niet voor derden. Dit wordt ook geborgd in de planregels. Op grond van artikel 1.83 van de planregels moet het gaan om een horeca-activiteit die ondersteunend en ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit. In artikel 7.3 is bepaald dat de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit en dat de toegang alleen via die van de hoofdactiviteit mogelijk is. Er mag geen aparte ingang zijn en evenmin reclame voor de horeca. De horeca-activiteiten staan daarmee ten dienste van de bestemming. Gelet hierop heeft de raad zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het bestemmingsplan op dit punt strekt tot een goede ruimtelijke ordening. Het betoog faalt.

Ladder voor duurzame verstedelijking

8.       [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] betogen dat de toelichting van het bestemmingsplan geen beschrijving bevat van de behoefte aan de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt. Evenmin wordt aangegeven op basis van welk verzorgingsgebied deze behoefte is bepaald. [verzoeker sub 2] stelt hierbij dat volgens het "Planningskader wonen en zorg ouderen 2017" 32 zorgwoningen voor beschermd wonen voldoende is om aan de behoefte te voldoen. Wanneer de voor de wijk Lindenholt geldende norm van 47 zorgwoningen wordt aangehouden, wordt met het bestemmingsplan niet in de behoefte voorzien en zouden op twee locaties twee kleinere gebouwen kunnen worden gerealiseerd, aldus [verzoeker sub 2].

8.1.    Op grond van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening moet de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevatten van de behoefte aan die ontwikkeling.

8.2.    In paragraaf 4.2 van de toelichting bij het bestemmingsplan wordt verwezen naar het "Planningskader wonen en zorg ouderen 2017", van januari 2017, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. In het planningskader is de behoefte aan toekomstige huisvesting (tot 2025) voor ouderen en mensen met een beperking in de verschillende woonservicegebieden in kaart gebracht. De wijk Lindenholt is in het planningskader aangewezen als prioriteitsgebied voor zowel de opgave van beschut wonen (105 woningen) als voor de opgave van beschermd wonen (47 woningen). Door middel van het bestemmingsplan wordt een deel van deze opgave ingevuld. Verder wordt de locatie St Agnetenweg genoemd als kanslocatie voor circa 32 woningen (beschermd wonen). Dat betekent echter niet dat met 32 woningen aan de behoefte is voldaan. Ten slotte heeft de raad op de zitting aannemelijk gemaakt dat de behoefte aan de zorgwoningen nog steeds actueel is.

Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de raad behoefte aan de zorgwoningen voldoende heeft gemotiveerd en dat er geen strijd is met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Het betoog faalt.

Parkeren

9.       [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] betogen dat het bestemmingsplan niet voorziet in voldoende parkeerplaatsen op het perceel. Niet wordt voldaan aan de parkeernomen van de beleidsregels Parkeren. Omdat niet duidelijk is hoeveel van de 45 wooneenheden voor beschut wonen worden gebruikt en hoeveel voor beschermd wonen, is ook niet vast te stellen hoeveel parkeerplaatsen nodig zijn, aldus [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2].

9.1.    Artikel 9.2.2 van de planregels luidt:

"Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen dient te worden voorzien in voldoende parkeermogelijkheden op de bij het bouwplan behorende en daartoe bestemde gronden. De toename van de parkeer- en stallingsbehoefte wordt bepaald op de wijze zoals beschreven in de beleidsregels Parkeren. Indien gedurende de planperiode de beleidsregels Parkeren wijzigen, gelden de gewijzigde regels."

9.2.    Artikel 9.2.2 van de planregels verzekert dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Voldaan moet worden aan de parkeernormen die zijn opgenomen in "Beleidsregels Parkeren Parkeernormen Auto en Fiets" van 17 december 2020 (Gemeenteblad 2020, nr. 335678). Voor "zorgwonen / beschut wonen" geldt een norm van 0,85. Voor "verpleeghuis / beschermd wonen" geldt een norm van 0,5. De voorzieningenrechter stelt vast dat niet kan worden geoordeeld dat het bestemmingsplan vanwege deze normen op voorhand niet uitvoerbaar is. Indien bij de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning niettemin blijkt dat niet kan worden voldaan aan de normen, zal de vergunning moeten worden geweigerd. Het betoog slaagt niet.

Conclusie

10.     Gelet op het voorgaande bieden de hiervoor besproken gronden van [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.

In wat [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] voor het overige hebben aangevoerd bestaat op voorhand geen grond voor het oordeel dat het bestemmingsplan in de bodemprocedure op wezenlijke onderdelen zal worden vernietigd of gewijzigd. In zoverre bestaat evenmin aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.

De verzoeken daartoe worden afgewezen.

11.     Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst de verzoeken af.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.  De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 29 september 2021

190-972