Uitspraak 202104802/2/R4


Volledige tekst

202104802/2/R4.
Datum uitspraak: 2 september 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:

Stichting Valouwe Natuur, Stichting Das en Boom, [verzoekster A] en [verzoekster B] (hierna: de stichtingen en anderen),

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Nunspeet,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 24 juni 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Nunspeet" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben de stichtingen en anderen beroep ingesteld.

De stichting en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 augustus 2021, waar de stichtingen en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. I.M.C. van Leeuwen, advocaat te Arnhem, mr. drs. J. van der Noord, mr. A.D. van Putten en ing. G. Fairhurst, zijn verschenen.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       De gemeente Nunspeet is voornemens een kleinschalig bedrijventerrein te realiseren ten zuiden van de kern Elspeet. Het bestemmingsplan maakt deze transformatie planologisch mogelijk. Het plangebied wordt ontsloten op de Uddelerweg ten zuiden van de aanwezige supermarkt. Het plangebied omvat agrarische gronden gelegen tussen de Uddelerweg aan de westzijde en de Heetkamp aan de zuid- en oostzijde. Verder zijn onderdeel van het plangebied het perceel Diepeweg 20 te Elspeet en het agrarische bedrijf aan de Apeldoornseweg 80 te Elspeet. Dit bestaande agrarische bedrijf wordt beëindigd en de aanwezige agrarische bebouwing wordt gesaneerd.

Naast het plangebied is een bewoonde dassenburcht aanwezig. Tussen partijen is niet in geschil dat de dassen van deze burcht foerageren in het plangebied. Volgens de raad zal het essentiële leefgebied van de dassen na realisering van het plan niet worden beperkt, maar volgens de stichtingen en anderen zijn de ontwikkelingen wel voorzien in het essentiële leefgebied van de dassen.

Geschil

3.       Partijen houdt, onder andere, verdeeld of de met het plan voorziene ontwikkelingen leiden tot een aantasting van het essentiële leefgebied van de dassen uit de dassenburcht. De stichtingen en anderen stellen zich, kort samengevat, op het standpunt dat sprake is van een laag voedselaanbod in de omgeving van de dassenburcht. Daardoor bedraagt de territoriumgrootte van de dassen ongeveer 100 hectare en zal het verloren gaan van de percelen in het plangebied dan wel het afschermen daarvan door het plaatsen van een raster/hekwerk ertoe leiden dat het essentiële leefgebied van de das op onaanvaardbare wijze wordt geraakt ten gevolge van de uitvoering van het plan. Daarnaast wijzen de stichtingen en anderen op de omstandigheid dat de burcht een kraamburcht is waardoor voldoende voedsel aanwezig moet zijn in de directe omgeving van de burcht.

De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat het plangebied weliswaar onderdeel uitmaakt van het foerageergebied, maar niet behoort tot het essentiële leefgebied van de dassen in de dassenburcht. Daartoe heeft de raad diverse onderzoeken laten verrichten. Volgens de raad blijkt uit die onderzoeken dat het merendeel van het plangebied geen onderdeel is van het essentiële leefgebied. Aan het deel van het plangebied dat blijkens het ecologisch onderzoek wel onderdeel uitmaakt van het essentiële foerageergebied - de zuidelijk en oostwaarts gelegen strook - is in het bestemmingsplan de bestemming "Natuur - Landschap" toegekend. Op deze gronden zullen conform het inrichtingsplan/beplantingsplan nieuwe houtsingels worden aangeplant om het essentiële leefgebied van de das te bevorderen. Verder is ter zitting door de raad nader toegelicht dat al een raster is geplaatst zodat de dassen de percelen in het plangebied in afwachting van de realisering van de voorziene ontwikkeling niet kunnen bereiken. Overigens is tussen partijen niet in geschil dat dit raster is ondergraven door dassen. Verder wordt vanwege de algemene zorgplicht en om het huidige foerageergebied te bevorderen een alternatief foerageergebied gecreëerd. Op deze locatie zullen bestaande houtsingels worden versterkt, nieuwe houtsingels worden aangebracht, hagen en heesters worden aangeplant en een grasklavermengsel worden ingezaaid.

Met het verzoek om voorlopige voorziening proberen de stichtingen en anderen te voorkomen dat in afwachting van de uitspraak in de hoofdzaak activiteiten plaats vinden die de aanwezige dassenpopulatie in het nauw kunnen brengen. De stichtingen en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht te bepalen dat het aangebrachte raster op minimaal een aantal relevante plekken dient te worden verwijderd, dat de spontane ondergraving van het raster niet ongedaan wordt gemaakt en dat het bouwrijp maken van de gronden wordt uitgesteld tot de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak.

Beoordeling verzoek

4.       De raad heeft nader toegelicht dat geen bereidheid bestaat om te wachten met het bouwrijp maken van alle in het plangebied gelegen gronden, omdat de gemeente in ieder geval op korte termijn de in het plan voorziene rotonde wil realiseren. Gelet hierop bestaat een spoedeisend belang bij behandeling van het verzoek van de stichtingen en anderen. De voorzieningenrechter is van mening dat het hiervoor besproken geschil nader onderzoek vergt waartoe een procedure met betrekking tot een verzoek om een voorlopige voorziening zich niet leent. De voorzieningenrechter gaat er gelet op de ter zitting door de Stichting Valouwe Natuur gegeven toelichting over haar werkzaamheden en haar verwijzing naar haar website daarbij vooralsnog vanuit dat zij belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb.

5.       Hoewel de raad voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan uitvoerig onderzoek heeft gedaan naar de aanwezigheid van de dassen in het plangebied ziet de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening te treffen. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat niet in geschil is dat de gronden gelegen in het plangebied onderdeel uitmaken van het foerageergebied van de dassen en dat de vraag of dit deel van het plangebied onderdeel is van het essentiële leefgebied van de dassen nader dient te worden onderzocht in de bodemprocedure. Daarbij dient in het bijzonder te worden meegenomen dat het om een kraamburcht gaat. De ondergraving van de reeds geplaatste rasters vormt naar het oordeel van de voorzieningenrechter een indicatie dat de dassen uit de burcht toch op zoek zijn gegaan naar eten in het plangebied. Nu de dassen foerageren in het gebied, er sprake is van een kraamburcht en er door het uitvoeren van de werkzaamheden aan de grond, zoals niet weersproken door de raad ter zitting, tijdelijk minder voedsel aanwezig kan zijn en de gevolgen van het uitvoeren van de in het plan voorziene mogelijkheden in afwachting van de uitspraak in de bodemprocedure mogelijk onomkeerbaar kunnen zijn voor de dassenpopulatie en de functionaliteit van de dassenburcht, acht de voorzieningenrechter het nodig een voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter ziet geen grond om te bepalen dat in afwachting van de uitspraak in de bodemprocedure door de dassen gegraven gaten niet mogen worden gedempt en dat het raster op enkele relevante plekken moet worden verwijderd. Daarbij is van belang dat naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter het bestemmingsplan niet nodig is voor het planologisch mogelijk maken van het raster omdat het plaatsen daarvan onder het voorgaande bestemmingsplan al mogelijk was. In zoverre is het effect van de plaatsing van het raster in deze procedure niet aan de orde. Daarnaast is voor de vraag of met de plaatsing van dat raster de Wet natuurbescherming (hierna: de Wnb) is overtreden het college van gedeputeerde staten van Gelderland het bevoegde gezag. Naar aanleiding van een verzoek om handhaving van de Stichting Valouwe Natuur heeft het college van gedeputeerde staten bij besluit van 3 augustus 2021 te kennen gegeven dat het niet bevoegd is op te treden tegen de plaatsing van het raster. De voorzieningenrechter wijst er op dat tegen dit besluit nog rechtsmiddelen open staan en dat de vraag of het college van gedeputeerde staten bevoegd is op te treden tegen het raster in die procedure aan de orde kan worden gesteld en in de onderhavige procedure niet aan de orde is. Ook aan de betekenis van het in het besluit van 3 augustus 2021 opgenomen advies van het college van gedeputeerde staten aan de raad om het raster te verwijderen en de gaten niet te dichten komt de voorzieningenrechter daarom in deze procedure niet toe.

Slot en conclusie

6.       Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding het bestemmingsplan in afwachting van de behandeling van de hoofdzaak te schorsen.

7.       De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Nunspeet van 24 juni 2021;

II.       veroordeelt de raad van de gemeente Nunspeet tot vergoeding van bij Stichting Valouwe Natuur, Stichting Das en Boom, [verzoekster A] en [verzoekster B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 60,07 (zegge: zestig euro en zeven cent), met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

III.      gelast dat de raad van de gemeente Nunspeet aan Stichting Valouwe Natuur, Stichting Das en Boom, [verzoekster A] en [verzoekster B] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 (zegge: driehonderdzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Vermeulen, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 2 september 2021