Uitspraak 202002079/1/R2


Volledige tekst

202002079/1/R2.
Datum uitspraak: 1 september 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Ruimte voor Ruimte Limburg Beheer B.V., gevestigd te Maastricht, en anderen,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Weert,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 5 februari 2020 heeft de raad geweigerd het bestemmingsplan "Mollenakkersteeg 1" vast te stellen.

Tegen dit besluit hebben Ruimte voor Ruimte Limburg Beheer B.V. en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Ruimte voor Ruimte Limburg Beheer B.V. en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juni 2021, waar Ruimte voor Ruimte Limburg Beheer B.V. en anderen, vertegenwoordigd door mr. G.L. Klüter, bijgestaan door mr. J.L. Stoop, advocaat te Eindhoven, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.J. Jans en ing. M.W. Arts, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Ruimte voor Ruimte Limburg Beheer B.V. en anderen hebben aan het college van burgemeester en wethouders van Weert verzocht om medewerking te verlenen aan het realiseren van een zogeheten ruimte-voor-ruimtewoning op het perceel Mollenakkersteeg 1. Het college heeft op 19 februari 2019 besloten aan het verzoek in principe, onder voorwaarden, medewerking te verlenen. Het vervolgens ingediende ontwerpplan voorziet in een bouwmogelijkheid voor een woning en in een beperking van de gebruiksmogelijkheden van het nabijgelegen perceel met een bedrijfsbestemming. Het college heeft op 22 oktober 2019 ingestemd met de terinzagelegging van het ontwerp. Het college heeft de raad vervolgens voorgesteld het ontwerpplan vast te stellen. De raad hecht echter meer belang aan versterking van het landschap nabij het bestaande natuurgebied en de recreatieve functie in de standsrandzone dan aan de bouw van een woning op deze locatie en heeft bij het besluit van 5 februari 2020 geweigerd het bestemmingsplan vast te stellen. Ruimte voor Ruimte Limburg Beheer B.V. en anderen zijn van mening dat het belang van natuur en landschap zich niet verzet tegen de beoogde ruimte-voor-ruimtewoning en dat het initiatief niet in strijd is met het gemeentelijk beleid.

Toetsingskader

2.       Bij het besluit over de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsruimte en moet hij de betrokken belangen afwegen. De Afdeling maakt die belangenafweging niet zelf, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit om het bestemmingsplan niet vast te stellen in overeenstemming is met het recht.

Gemeentelijk beleid natuur, landschap en recreatie

3.       Ruimte voor Ruimte Limburg Beheer B.V. en anderen betogen dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd dat het belang van versterking van natuur en landschap en de recreatieve functie in de standsrandzone en het daarop betrekking hebbende gemeentelijk beleid zich verzetten tegen de vaststelling van het plan.

De raad heeft het ontwerpbestemmingsplan ten onrechte in strijd geacht met de "Structuurvisie Weert 2025" en het provinciaal beleid waarbij in de structuurvisie wordt aangesloten. Daartoe voeren zij aan dat de raad ten onrechte ervan is uitgegaan dat de stadsrandzone door de toevoeging van één woning zijn recreatieve functie zal verliezen. Volgens hen zal het gebied ook na de realisatie van die woning geschikt blijven voor recreatieve doeleinden. Er is binnen de stadsrandzone weliswaar minder dichte bebouwing dan in de kern, maar er blijft volgens hen sprake van een afwisseling van bebouwing en open ruimte. Het is niet ongebruikelijk dat in een stadsrandzone ook ruimte is voor toevoeging van bebouwing. Daarbij hebben zij gewezen op het inmiddels vastgestelde bestemmingsplan "Vensteeg 1".

Verder stellen zij dat de raad niet heeft gemotiveerd welke natuur- en landschapswaarden als gevolg van toevoeging van deze woning zouden worden aangetast. Daartoe voeren zij aan dat de raad niet kon volstaan met het oordeel dat meer belang wordt gehecht aan natuur- en landschapswaarden vanwege het nabij gelegen natuurgebied "De Moeselpeel" dan aan het belang van toevoeging van een woning. Volgens hen had het perceel in het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2011" een agrarische bestemming en is feitelijk grasland aanwezig, zodat er geen sprake zal zijn van aantasting van de natuur- en landschapswaarden. Daarbij hebben zij erop gewezen dat in de toelichting bij het ontwerpbestemmingsplan is onderbouwd dat op het onderhavige perceel geen bijzondere landschapselementen aanwezig zijn en dat ook de kernkwaliteiten van het bos- en mozaïeklandschap niet zullen worden aangetast. Verder stellen zij dat de raad niet heeft gemotiveerd waarom het ontwerpbestemmingsplan een nadelige invloed op de natuur zal hebben door lichtvervuiling en een toename van het aantal verkeersbewegingen. Volgens hen zal er door de toevoeging van één woning weliswaar sprake zijn van beperkte toename van de lichthinder, maar er zal geen sprake zijn van lichtvervuiling. Ook het aantal verkeersbewegingen zal maar in beperkte mate toenemen.

Voorts stellen Ruimte voor Ruimte Limburg Beheer B.V. en anderen dat in het ontwerpbestemmingsplan de aan het tegenover gelegen perceel toegekende functieaanduidingen "specifieke vorm van bedrijf - groothandel in schroot en metalen" en "overige - metaal bewerkende industrie" vervallen en dat ter plaatse dan uitsluitend bedrijvigheid in milieucategorie 1 wordt toegestaan en dat bovendien geen bouwvlak meer is opgenomen. Zij stellen dat dit een positief effect zal hebben op de natuur- en landschapswaarden. Daarbij hebben zij gewezen op een brief van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2019 waarin staat dat het wijzigen van de milieucategorie en het verwijderen van die aanduidingen bij het plan moeten worden betrokken.

3.1.    Volgens het bestreden besluit hecht de raad meer belang aan de waarden van natuur en landschap vanwege het nabij gelegen natuurgebied Moeselpeel dan het belang van toevoeging van een woning. Het betreft hier een stadsrandzone die een recreatieve functie vervult voor de aangrenzende woonwijk. Versterking van het landschap nabij het natuurgebied heeft de voorkeur boven de bouw van een woning. Toevoeging van nog een woning heeft een nadelige invloed op de natuur vanwege lichtvervuiling en verkeersbewegingen. De raad heeft toegelicht dat het gebied in de structuurvisie Weert 2025, die op 11 december 2013 door de raad is vastgesteld, getypeerd wordt als beekdallandschap en laagtes. Bij de ontwikkeling op het gebied van natuur wordt in de structuurvisie aangesloten bij het provinciale beleid. Het nieuwe natuurbeleid gaat uit van drie typen gebieden, waarbij dit gebied wordt getypeerd als een bronsgroene landschapszone. Deze zijn vanuit natuur- en landschap bezien de meest waardevolle cultuurlandschappen, waar natuur en landschap sterk gemengd met landbouw en andere functies voorkomen. Het accent ligt dan ook op biodiversiteit, ecologie en landschapswaarden. Gestreefd wordt daarom naar omzetting van agrarisch gebied in natuur in beekdalen en laagtes. Het onbebouwd laten van dit perceel maakt het mogelijk het landschap in deze overgangszone verder te versterken. Die mogelijkheid vervalt wanneer er hier een woning wordt toegelaten en heeft ook indirecte gevolgen vanwege het intensievere gebruik als gevolg van de bewoning. De grond aan de overzijde van deze locatie, waar voorheen een schroothandel zat, is door de gemeente aangekocht en zal worden heringericht tot groen en maakt deel uit van de stadsrandzone Weert Zuid, aldus de raad.

3.2.    De raad heeft voldoende gemotiveerd dat de gewenste ruimte-voor-ruimtewoning afbreuk zou doen aan het behoud en de versterking van het onbebouwde karakter van dit gebied en de realisatie van fysieke recreatieve verbindingen naar het nabij gelegen natuurgebied "De Moeselpeel".

De raad heeft zich voorts in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het onbebouwd laten van het perceel bijdraagt aan het behouden en versterken van de bronsgroene landschapszone. Dat het perceel volgens Ruimte voor Ruimte Limburg Beheer B.V. en anderen thans geen bijzondere natuur- en landschapswaarde heeft betekent niet dat het geen bijdrage kan leveren aan de versterking van de landschapszone, waartoe ook het tegenovergelegen perceel is aangekocht.

Gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid een zwaarder gewicht kunnen toekennen aan de belangen bij het onbebouwd laten van het betrokken perceel ter verwezenlijking van de in het gemeentelijk beleid beoogde overgangszone dan aan de belangen die zijn gediend bij de toevoeging van een ruimte-voor-ruimtewoning op deze locatie.

Het betoog slaagt niet.

Gelet hierop behoeven de beroepsgronden over lichtvervuiling en een toename van de verkeersbewegingen geen bespreking meer.

Gelijkheidsbeginsel

4.       Ruimte voor Ruimte Limburg Beheer B.V. en anderen stellen dat op 18 december 2019 het bestemmingsplan "Vensteeg 1" is vastgesteld en dat daarmee binnen dezelfde stadsrandzone wel een ruimte-voor-ruimtewoning is mogelijk gemaakt, hetgeen in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Zij stellen daartoe dat in het bestemmingsplan "Buitengebied 2011" voorheen aan beide percelen de bestemming "Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden" was toegekend. Verder voeren zij daartoe aan dat de percelen onderdeel uitmaken van hetzelfde bebouwingscluster en in beide gevallen sprake is van opvulling van een open plek in het betreffende bebouwingcluster.

4.1.    Over de door Ruimte voor Ruimte Limburg Beheer B.V. en anderen gemaakte vergelijking met bestemmingsplan "Vensteeg 1" heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat deze situatie verschilt van de aan de orde zijnde situatie. Volgens de raad ligt het perceel aan de Vensteeg 1 in een cluster van meerdere woningen en andere bebouwing en voorziet het daarop betrekking hebbende bestemmingsplan alleen in een opvulling van een open plek in dit bebouwingscluster, terwijl het perceel aan de Mollenakkersteeg 1 grenst aan grotendeels onbebouwd gebied, waar versterking van de stadsrandzone nog zinvol is. Gelet op wat Ruimte voor Ruimte Limburg Beheer B.V. en anderen hebben aangevoerd is de Afdeling van oordeel dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de situatie die appellanten hebben genoemd niet dezelfde is als de situatie die nu aan de orde is. Het betoog slaagt niet.

Conclusie en proceskosten

5.       Het beroep is ongegrond.

6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 1 september 2021

429-914.