Uitspraak 202101244/2/R2


Volledige tekst

202101244/2/R2.
Datum uitspraak: 23 augustus 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], gevestigd te Berkel-Enschot, gemeente Tilburg,

verzoeker,

en

de raad van de gemeente Tilburg,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 december 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Tilburg, hoogspanningsverbinding 150 kV Tilburg Noord-Best" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft TenneT een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 augustus 2021, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. W. Krijger, rechtsbijstandverlener te Ulicoten, en de raad, vertegenwoordigd door W.J.P. Broeks, bijgestaan door mr. R. Benhadi, advocaat te Nijmegen, zijn verschenen.

Voorts is ter zitting TenneT, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. I.R. Kieft, advocaat te Amsterdam, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het plan maakt de vervanging mogelijk van de bovengrondse 150 kV-lijnverbinding. Deze zullen worden vervangen door een ondergrondse 150 kV-kabelverbinding. Het plan voorziet in de gemeente Tilburg in de planologische regeling voor de ondergrondse verbindingen door middel van de dubbelbestemmingen "Leiding-Hoogspanning" en "Leiding-Hoogspanningsverbinding te vervallen".

[verzoeker] is gevestigd aan de [locatie] in Berkel-Enschot. Op een deel van haar gronden wordt een gedeelte van het tracé mogelijk gemaakt. [verzoeker] verzet zich tegen het plan, omdat zij vreest voor belemmeringen bij haar bedrijfsvoering.

Verbeelding

3.       De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat de digitale verbeelding van het vastgestelde plan niet de gronden van [verzoeker] bevat. De verbeelding is inmiddels aangepast op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl, maar aan deze gewijzigde verbeelding ligt geen raadsbesluit ten grondslag. Ter zitting heeft [verzoeker] aangegeven dat zij ervan uit is gegaan dat de digitale verbeelding juist was vastgesteld. De raad heeft ter zitting aangegeven te zullen kijken naar de digitale verbeelding.

De voorzieningenrechter wijst erop dat de werkzaamheden die TenneT uit wil voeren op de gronden van [verzoeker] niet passen in het op deze wijze vastgestelde plan.

De voorzieningenrechter stelt vast dat het verzoek van [verzoeker] moet worden afgewezen, omdat het plan niet ziet op haar gronden terwijl het verzoek is ingediend ter voorkoming van onomkeerbare gevolgen op haar gronden. De voorzieningenrechter zal in het belang van beide partijen, vooruitlopend op een herstelbesluit door de raad, het verzoek toch inhoudelijk beoordelen. Daarbij zal de voorzieningenrechter uitgaan van het door de raad beoogde plan.

Het verzoek

4.       [verzoeker] vreest voor belemmering bij haar bedrijfsvoering en een beperking van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van haar perceel, terwijl er een alternatief tracé mogelijk is waardoor zij niet zou worden belemmerd. [verzoeker] vreest met name dat haar gronden als gevolg van open ontgravingen gaan verzakken of instabieler worden en dat daardoor de teeltopbrengst negatief wordt beïnvloed. Daarnaast stelt [verzoeker] dat zij graag een grondwal met groenbeplanting aan de zuidzijde van de A58 zou willen aanleggen om overlast van de toekomstige uitbreiding van de A58 te verminderen, maar dat dat nu onmogelijk is geworden door het plan.

Volgens [verzoeker] kan de ondergrondse kabelverbinding aan de noordzijde van de A58 worden gerealiseerd, in plaats van op haar gronden. Dit heeft zij ook voorgesteld aan TenneT en de raad. Voor zover de raad stelt dat het alternatief niet mogelijk is, omdat daarvoor natuurgebied moet worden doorkruist, stelt [verzoeker] dat gebruik kan worden gemaakt van gestuurde boringen waardoor er geen aantasting van het natuurgebied plaatsvindt. Ook de stelling van de raad dat open ontgravingen nodig zijn op gronden die zijn gelegen in Natuurnetwerk Brabant, klopt volgens [verzoeker] niet. Zij heeft gronden in pacht aan de noordzijde die niet in het natuurnetwerk liggen en mogen worden gebruikt voor open ontgravingen.

4.1.    De raad moet bij de keuze van een bestemming een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsruimte. De voor- en nadelen van alternatieven moeten in die afweging worden meegenomen.

In paragraaf 2.3 van de plantoelichting en hoofdstuk 5 van de "Tracéstudie Tilburg Noord- Best 150 kV" van 20 februari 2020, uitgevoerd door TenneT, zijn alternatieven weergegeven en besproken, waaronder een alternatief via de noordzijde van de A58. In paragraaf 5.3 van de tracéstudie is uiteengezet waarom het alternatief via de noordzijde om meerdere redenen minder wenselijk is dan het gekozen tracé. Zo liggen er meer woningen binnen de aanlegcontour en moeten natuurgebieden worden doorkruist. Ook moeten werkzaamheden plaatsvinden in die natuurgebieden. Het uitgangspunt van de raad is dat natuurgebieden worden gemeden, tenzij er redelijkerwijs geen alternatief is. Ter zitting is door TenneT toegelicht dat het tracé niet in het gehele natuurgebied kan worden aangelegd met gestuurde boringen, omdat die maximaal 1000 m lang kunnen zijn. De boringen zullen altijd binnen natuurgebied naar boven moeten komen. Dan moet een nieuwe boorlocatie worden gemaakt, waarvoor ontgravingen en bomenkap in het natuurgebied nodig zijn. Daarnaast zal ergens op het tracé de A58 haaks moeten worden doorkruist. Volgens TenneT is er nauwelijks ruimte voor de bocht die hiervoor nodig is in het alternatief via de noordzijde, terwijl die ruimte er wel is in het gekozen tracé. De stelling van [verzoeker] dat het alternatief via de noordzijde van de A58 wel mogelijk is buiten natuurgebieden, volgt de voorzieningenrechter niet, omdat alleen al in het Natuurnetwerk Brabant langere stukken dan het door TenneT aangegeven maximum van 1000 m moeten worden doorkruist. Dat de raad een zwaarwegend belang toekent aan de bescherming van natuurgebieden acht de voorzieningenrechter redelijk.

Evenmin volgt de voorzieningenrechter het betoog van [verzoeker] dat zij ernstig wordt belemmerd in haar bedrijfsvoering of bouw- en gebruiksmogelijkheden. Over de schade die [verzoeker] stelt te ondervinden van de open ontgravingen heeft TenneT ter zitting toegelicht dat de verschillende typen en lagen grond worden gescheiden bij het ontgraven en op dezelfde wijze weer worden teruggestort, zodat de gronden na aanleg van het tracé weer ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering kunnen worden gebruikt. Er zullen niet of nauwelijks verzakkingen plaatsvinden. Mocht er toch schade optreden, dan wordt die vergoed. Hierbij gaat TenneT uit van volledige schadeloosstelling van op geld waardeerbare schade.

Voor de grondwal die [verzoeker] in de toekomst wil realiseren is weliswaar een omgevingsvergunning nodig voor afwijking van dit plan, maar daarmee komt [verzoeker] niet in een nadeliger positie. Het voorheen geldende bestemmingsplan "De Voorste Stroom" voorzag ook niet bij recht in de grondwal. De raad heeft ter zitting toegelicht dat, op grond van een concreet plan, medewerking kan worden verleend indien de grondwal geen belemmeringen oplevert voor de leidingen. Volgens TenneT valt dat niet te verwachten, mits de moffen, de laspunten waar twee elektriciteitskabels aan elkaar worden gelast, bereikbaar blijven.

Omdat het alternatief zoals voorgesteld door [verzoeker], werkzaamheden in natuurgebieden vereisen en [verzoeker] niet aannemelijk heef gemaakt dat zij in betekenende mate wordt belemmerd in haar bedrijfsvoering of bouw- en gebruiksmogelijkheden, acht de voorzieningenrechter de belangenafweging die de raad heeft gemaakt tussen het natuurbelang dat is gediend bij het gekozen tracé en de belangen van [verzoeker] die zijn gelegen in het niet belemmerd worden in haar bedrijfsvoering en bouw- en gebruiksmogelijkheden, redelijk. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd geen aanleiding voor de verwachting dat het plan in de bodemprocedure niet in stand zal blijven.

Conclusie

5.       Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.

6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Scheele, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

w.g. Scheele
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2021

723-932