Uitspraak 202002726/1/R1


Volledige tekst

202002726/1/R1.
Datum uitspraak: 28 juli 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Haaksbergen,

appellant,

en

de raad van de gemeente Haaksbergen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 januari 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening Oude Boekeloseweg 95, [locatie A] en 97a" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 april 2021, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door T. Scholten en J.P. Fortuin, zijn verschenen.

Overwegingen

1.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

2.       [appellant] woont op het perceel [locatie A]. Dat perceel heeft de bestemming "Wonen".

3.       [appellant] beoogt met zijn beroep dat het plan zodanig wordt gewijzigd, dat op zijn perceel [locatie A] twee woningen kunnen worden gerealiseerd. Hij beroept zich in dit verband op het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen", vastgesteld 2 juli 2013 en het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening veegplan 1", vastgesteld 1 november 2017. Volgens hem volgde uit deze twee bestemmingsplannen dat er geen beperking was aan het aantal wooneenheden.

3.1.    De raad heeft naar aanleiding van onduidelijkheden in voorgaande bestemmingsplannen over de begrippen woningen en wooneenheden in dit plan ervoor gekozen alleen beperkingen te stellen aan het aantal woningen. De raad heeft bij de planregeling voor het perceel in aanmerking genomen dat op het perceel [locatie A] één woning aanwezig is. Deze woning is in het plan als zodanig bestemd.

3.2.    In het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen" vormden de percelen Oude Boekeloseweg 95 en [locatie A] tezamen één bestemmingsvlak. Ingevolge artikel 30.2.1 van de planregels mocht per bestemmingsvlak niet meer dan één woning aanwezig zijn, tenzij op de verbeelding anders was aangegeven, hetgeen niet het geval was. Op de verbeelding was wel aangeven dat het maximaal aantal wooneenheden twee bedraagt.

In het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening Oldenkotsedijk 5 en [locatie A] en 97a ", vastgesteld op 25 november 2015, was eenzelfde regeling opgenomen.

In het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening veegplan 1" vormden de percelen 95 en [locatie A] tezamen één bestemmingsvlak en was in artikel 31.2.1 van de planregels bepaald dat per bestemmingsvlak niet meer dan één woning aanwezig mocht zijn, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven, hetgeen niet het geval is. In dit plan was voor het bestemmingsvlak echter geen beperking aangegeven van het aantal wooneenheden. In artikel 1.145 van dit plan was een wooneenheid gedefinieerd als "een gebouw of deel van een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden".

3.3.    Artikel 3.2.1, aanhef en onder b, van de planregels luidt:

"Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

b. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woning aanwezig zijn;"

3.4.    De Afdeling stelt vast dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat op het perceel [locatie A] één woning aanwezig is. Er is ook geen sprake is van meerdere wooneenheden in de zin van het vorige bestemmingsplan. [appellant] stelt terecht dat het vorige bestemmingsplan niet uitsloot dat meerdere wooneenheden in de woning werden gerealiseerd. Nu de planregeling voor het perceel [locatie A] aansluit bij de feitelijke situatie en niet gebleken is van concrete plannen om meerdere wooneenheden te realiseren, ziet de Afdeling echter geen aanknopingspunten voor het oordeel dat [appellant] door deze planregeling onevenredig wordt benadeeld.

Het betoog slaagt niet.

4.       [appellant] richt zich verder tegen de planregeling voor het perceel Oude Boekeloseweg 97a, omdat zijns inziens de zogeheten rood voor rood-regeling niet goed is toegepast. Hij betoogt dat de raad ten onrechte maatwerk heeft toegepast, omdat niet aan de eis van een te slopen oppervlakte van minimaal 300 m2 wordt voldaan.

4.1.    De raad heeft betoogd dat de planregeling voor het perceel Oude Boekeloseweg 97a een toepassing is van maatwerk op basis van de rood voor rood-regeling in combinatie met het beleid Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (hierna: KGO-beleid). De raad is hierbij afgeweken van de eis uit de rood voor rood-regeling dat de minimaal te slopen oppervlakte op één locatie 300 m2 is. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat de beëindiging van het hoveniersbedrijf op het perceel Oude Boekeloseweg 97a en het in plaats daarvan realiseren van een woning, een meerwaarde voor de omgeving oplevert. Hierbij is in aanmerking genomen, dat een woonfunctie beter past in de directe omgeving waar met name sprake is van woonbebouwing. Tevens ligt het te ontwikkelen perceel in het zoekgebied de Veldmaat, een uitbreidingslocatie voor nieuwe woningen. De raad heeft wat betreft de toepassing van het KGO-beleid erop gewezen dat na beëindiging van het hoveniersbedrijf de te bouwen woning landschappelijk kan worden ingepast. Om te waarborgen dat dit daadwerkelijk gebeurt, is een voorwaardelijke verplichting opgenomen.  Dit levert volgens de raad uit ruimtelijk en milieu oogpunt een betere situatie op. Dit komt ook tot uitdrukking in het laten vervallen van de beperking "wonen uitgesloten" die in het bestemmingsplan "Buitengebied Haaksbergen, partiële herziening veegplan 1" was opgenomen voor een strook van ongeveer 10 m op het perceel [locatie A].

4.2.    Artikel 3.5.2 van de planregels luidt:

"Voorwaardelijke verplichting 1

a. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting' overeenkomstig de in 'Wonen' opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 1 opgenomen Erfinrichtingsplan;

b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting' overeenkomstig de bestemming 'Wonen' worden gebruikt, onder de voorwaarde dat binnen 12 maanden na ingebruikname van de woning uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 1 opgenomen Erfinrichtingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing."

Artikel 3.5.3 luidt:

"Voorwaardelijke verplichting 2

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend de bouw/het gebruik van en het in gebruik laten nemen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting' overeenkomstig de in 'Wonen' opgenomen bestemmingsomschrijving, zonder de afgeronde sloop van de gebouwen conform de in Bijlage 2 opgenomen Sloopopgave."

4.3.    Paragraaf 3.2 Sloop van de rood voor rood-regeling luidt voor zover van belang als volgt:

"De minimaal te slopen oppervlakte op één locatie is 300 m2.".

Paragraaf 3.3 Bijzondere gevallen luidt voor zover van belang als volgt:

"Maatwerk

In sommige gevallen kan maatwerk worden geleverd. Het kan voorkomen dat de beschreven beleidsregels niet voldoende ruimte bieden om een gewenste ontwikkeling , waarbij een milieutechnisch of ruimtelijk probleem wordt opgelost, mogelijk te maken. […]"

4.4.    De Afdeling stelt vast dat op de locatie Oude Boekeloseweg 97a een bedrijfsgebouw met een oppervlakte van ongeveer 210 m2 aanwezig was. Daarom kon niet worden voldaan aan de eis van een minimaal te slopen oppervlakte van 300 m2. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad deugdelijk gemotiveerd waarom gebruik is gemaakt van de mogelijkheid in de rood voor rood-regeling om maatwerk te leveren en af te wijken van de eis dat 300 m2 bedrijfsgebouw wordt gesloopt. Het standpunt van de raad dat een woonfunctie voor het perceel uit ruimtelijk en milieu oogpunt een gewenste ontwikkeling is, is redelijk. Verder heeft de raad met het opleggen van voorwaardelijke verplichtingen de landschappelijke inpassing gewaarborgd. In hetgeen [appellant] aanvoert, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad heeft gehandeld in strijd met de rood voor rood-regeling in samenhang met het KGO-beleid door zoals beschreven maatwerk toe te passen.

Het betoog slaagt niet.

5.       Het beroep is ongegrond.

6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2021