Uitspraak 202006479/1/R1


Volledige tekst

202006479/1/R1.
Datum uitspraak: 28 juli 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       [appellanten sub 1], beiden wonend te Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer,

2.       Vereniging van eigenaren De Nieuwe Brink, gevestigd te Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer,

3.       [appellant sub 3], wonend te Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Haarlemmermeer,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 1 oktober 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Vijfhuizen Spieringweg 468" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellanten sub 1], de VVE en [appellant sub 3] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellanten sub 1], de VVE en [appellant sub 3] hebben nadere stukken ingediend.

Wilma Wonen heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 mei 2021, waar [appellanten sub 1], bijgestaan door [gemachtigde], de VVE, vertegenwoordigd door [gemachtigden], [appellant sub 3], vertegenwoordigd door mr. T. de Beet en [gemachtigde] (via een televerbinding), en de raad, vertegenwoordigd door mr. P.S. Blom en P.J. van Soest, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord Wilma Wonen, vertegenwoordigd door mr. R.M. Mussaeus, advocaat te Zeist, mr. N. Voogd, advocaat te Zeist, en [gemachtigden].

Overwegingen

Inleiding

1.       Aan de Spieringweg 468 te Vijfhuizen staat een villa op een groot perceel dat verder onbebouwd is. Na verwijdering van de villa maakt het plan daar 30 nieuwe woningen mogelijk. Wilma Wonen is initiatiefnemer.

Appellanten wensen dat het plan beter wordt onderbouwd en waar nodig wordt aangepast om aantasting van hun woon- en leefklimaat te voorkomen.

2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Het beroep van [appellant sub 3]

3.       [appellant sub 3] woont aan het [locatie 1] in Vijfhuizen. Dat ligt direct ten zuidwesten van het plangebied. Hij richt zich tegen de mogelijkheid dat zijn tuin aan twee zijden zal grenzen aan parkeerplaatsen. [appellant sub 3] wenst dat aan beide zijden van zijn tuin een groene bufferzone in het plan wordt opgenomen, zoals die aan een van beide zijden ook in het stedenbouwkundig plan is ingetekend.

3.1.    De Afdeling stelt voorop dat geen blijvende rechten kunnen worden ontleend aan bestaande ruimtelijke situaties en geldende bestemmingsplannen. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten een nieuw bestemmingsplan vaststellen.

Niet valt uit te sluiten dat de voorziene parkeerplaatsen leiden tot enige vermindering van het woongenot van [appellant sub 3]. De raad heeft echter in redelijkheid een groter gewicht kunnen toekennen aan de mogelijkheid om het stedelijk gebied intensiever te benutten voor woningen dan aan de belangen van [appellant sub 3] bij bufferzones. Hierbij overweegt de Afdeling dat het in een stedelijk gebied niet ongebruikelijk is dat wegen van een woonerf en parkeerkeerplaatsen dichtbij tuinen liggen. Verder kunnen de gevolgen voor het woon- en leefklimaat worden beperkt door het plaatsen van een schutting of een groene haag. In dit verband heeft Wilma Wonen ter zitting toegelicht dat zij in overleg met de omwonenden reeds een hardhouten schutting met betonpalen aan de achterkant van de tuin van onder meer [appellant sub 3] heeft laten plaatsen.

Voor zover [appellant sub 3] ter zitting heeft betoogd dat de bocht van de weg bij zijn tuin te krap is, is gebleken dat de gronden met de bestemming "Verkeer" in de bocht, diagonaal gemeten tussen de tuin van [appellant sub 3] en de tegenoverliggende woonbestemming, 4,8 m breed zijn. Dat heeft de raad gelet op de beperkte rijsnelheid op een woonerf in redelijkheid voldoende kunnen achten.

Het betoog slaagt niet.

4.       Gelet op het voorgaande is het beroep van [appellant sub 3] ongegrond.

Het beroep van de VVE

5.       De VVE betoogt dat de raad onvoldoende heeft geluisterd naar de bezwaren van omwonenden en zich teveel heeft laten leiden door de ontwikkelaar. Zo staan er volgens haar veel onwaarheden in de nota van zienswijzen. De VVE heeft een lijst van gestelde onwaarheden ingediend.

5.1.    De Afdeling acht, anders dan de VVE suggereert, niet aannemelijk dat sprake is van bewuste onwaarheden van de kant van de raad of Wilma Wonen.

Voor zover de VVE betoogt dat de nota van zienswijzen onvoldoende is gemotiveerd, overweegt de Afdeling dat artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht zich er niet tegen verzet dat de raad de zienswijzen samengevat weergeeft. Voor een voldoende motivering is het niet nodig dat op elk argument afzonderlijk wordt ingegaan. Niet is gebleken dat bepaalde bezwaren of argumenten niet in de overwegingen zijn betrokken.

Voor zover de lijst inhoudelijke aspecten noemt, neemt de Afdeling die mee bij de inhoudelijke beoordeling van het geschil.

Het betoog slaagt niet.

6.       De Spieringweg is een doorgaande weg die langs het plangebied loopt. De Liniewal en het Telraam zijn bestaande zijwegen van de Spieringweg. Het plan voorziet in ontsluiting van het plangebied op de Spieringweg via de Liniewal.

6.1.    De VVE betoogt dat de raad er ten onrechte voor heeft gekozen om het plangebied aan de Liniewal te ontsluiten. De bewoners van de Liniewal hebben ervoor gekozen om in een rustige buurt te wonen zonder doorgaand verkeer. Volgens de VVE heeft de raad ten onrechte niet gekozen voor een directe ontsluiting aan de Spieringweg of een ontsluiting aan het Telraam.

6.2.    Het plan voorziet in 30 nieuwe woningen. Gelet op de relatief beperkte verkeersaantrekkende werking daarvan heeft de raad in redelijkheid kunnen kiezen voor ontsluiting via de Liniewal of het Telraam. Daarmee wordt voorkomen dat een nieuwe ontsluiting aan de Spieringweg nodig is, met de daarmee gepaard gaande gevolgen voor de doorstroming en de veiligheid van het verkeer.

Partijen hebben over en weer redenen naar voren gebracht waarom de Liniewal of juist het Telraam geschikter zou zijn voor de ontsluiting van het plangebied. Gebleken is echter dat beide wegen goed vergelijkbaar zijn. Aan het Telraam liggen vlak langs de weg grondgebonden woningen. Aan de Liniewal grenzen daarentegen op vergelijkbare afstand appartementen met balkon. De raad heeft een keuze moeten maken en heeft gekozen voor ontsluiting via de Liniewal. Gelet op de ook daar relatief beperkte verkeersaantrekkende werking heeft de raad dat in redelijkheid in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening kunnen achten.

Het betoog slaagt niet.

7.       De VVE vreest voor toename van de bezettingsgraad van de bestaande openbare parkeerplaatsen aan de Liniewal. Zij voert aan dat is gegoocheld met cijfers om de indruk te wekken dat er aan de parkeernormen wordt voldaan. Zo zijn 73 parkeerplaatsen berekend, maar worden er slechts 54 verwezenlijkt. Ook stelt de VVE dat de raad ten onrechte de 10 parkeerplaatsen van de VVE bij de berekening betrekt.

7.1.    De raad heeft voor de berekening van het aantal benodigde parkeerplaatsen aangesloten bij het Handboek parkeernormen gemeente Haarlemmermeer 2018.

In paragraaf 3.3.5 van de plantoelichting is het aantal benodigde parkeerplaatsen berekend. Volgens het handboek is de kern Vijfhuizen aangemerkt als weinig stedelijk gebied. Voor dat gebiedstype is er een bandbreedte aan parkeernormen. Een factor om daaruit te kiezen is de afstand tot openbaar vervoer. Op basis daarvan is de raad uitgegaan van een minimale parkeernorm voor 6 woningen en een gemiddelde parkeernorm voor de overige 24 woningen. Tot slot is het gebied op basis van de afstand tot het centrum aangemerkt als 'rest bebouwde kom'. Op basis hiervan is een behoefte aan 60,4 parkeerplaatsen voor de te realiseren 30 woningen berekend.

Vervolgens heeft de raad conform het Handboek een parkeerbalans gemaakt. Daartoe behoort een correctie aan de hand van aanwezigheidspercentages. Zo is voor een werkdagavond rekening gehouden met 90 procent aanwezigheid van de bewoners en 80 procent aanwezigheid van bezoekers. En voor de werkdagnacht is rekening gehouden met 100 procent aanwezigheid van de bewoners en 0 procent aanwezigheid van bezoekers. Hiermee is een "worst-case" behoefte berekend van 54 parkeerplaatsen.

Het plan maakt theoretisch 73 parkeerplaatsen mogelijk. Maar daartoe behoren woningen met meerdere privé parkeerplaatsen. Aan de hand van het handboek heeft de raad een reëel gebruik daarvan berekend. Zo zijn volgens de plantoelichting, anders dan de VVE stelt, garages met lange oprit niet als 3, maar als 1,3 parkeerplaatsen gerekend. Uit de berekening volgt dat het plangebied effectief 54 parkeerplaatsen biedt.

7.2.    Gelet op het vorenstaande heeft de raad de parkeerbehoefte cijfermatig onderbouwd met toepassing van de methode uit het Handboek parkeernormen gemeente Haarlemmermeer 2018. In wat de VVE heeft aangevoerd bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad deze methode niet heeft mogen gebruiken of onjuist heeft toegepast.

Uit de parkeerbalans volgt een behoefte aan 54 parkeerplaatsen. In die behoefte wordt geheel voorzien met nieuwe parkeerplaatsen. Anders dan de VVE veronderstelt, zijn de 10 parkeerplaatsen van de VVE niet bij die berekening betrokken.

Het betoog slaagt niet.

8.       Gelet op het voorgaande is het beroep van de VVE ongegrond.

Het beroep van [appellanten sub 1]

9.       [appellanten sub 1] wonen aan het [locatie 2] en [locatie 3] in Vijfhuizen nabij de zuidelijke ontsluiting van het plangebied. Zij betogen dat het plan ten onrechte niet uitsluit dat die ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer gebruikt wordt.

9.1.    In de plantoelichting staat dat de ontsluiting van het gemotoriseerd verkeer plaatsvindt via de Liniewal. De ontsluiting via het Telraam zal alleen voor fietsers en voetgangers toegankelijk zijn. Om de toegang tot het Telraam voor gemotoriseerd verkeer te versperren, wordt een paal in het wegdek geplaatst. Doordat het gaat om een klappaal, blijft de weg wel toegankelijk voor hulpdiensten.

Gelet op de plantoelichting en de toelichting van de raad op de zitting bestaat geen reden om eraan te twijfelen dat dit voornemen zal worden uitgevoerd en dat het college van burgemeester en wethouders daartoe een verkeersbesluit zal nemen.

Met het te verwachten verkeersbesluit is publiekrechtelijk verzekerd dat de zuidelijke ontsluiting niet voor gemotoriseerd verkeer gebruikt mag worden. Daarom was de raad niet gehouden om dat ook dwingend in het plan vast te leggen.

Het betoog slaagt niet.

10.     Gelet op het voorgaande is het beroep van [appellanten sub 1] ongegrond.

Proceskosten

11.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. S.F.M. Wortmann en mr. F.C.M.A. Michiels, leden, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

w.g. Sparreboom
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2021

635