Uitspraak 202100088/1/A3


Volledige tekst

202100088/1/A3.
Datum uitspraak: 28 juli 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Delft,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 november 2020

in zaak nr. 19/1353 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Delft.

Procesverloop

Bij besluit van 1 augustus 2018 heeft het college [appellant] verboden een uitweg aan te leggen bij de [locatie] in Delft.

Bij besluit van 15 januari 2019 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 18 november 2020 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 juli 2021, waar [appellant], bijgestaan door mr. W. Koster, rechtsbijstandverlener te Apeldoorn, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.L. Schreuder, zijn verschenen.

Overwegingen

Juridisch toetsingskader

1.       Het juridisch toetsingskader is vermeld in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Inleiding

2.       [appellant] heeft op 17 juli 2018 bij het college melding gedaan van het voornemen een uitweg te maken bij de [locatie] in Delft.

Bij het besluit van 1 augustus 2018 heeft het college dit verboden omdat door de beoogde uitweg een openbare parkeerplaats komt te vervallen in een straat waar sprake is van een hoge parkeerdruk.

Hoger beroep

3.       [appellant] bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat het college terecht de aanleg van de uitweg heeft verboden omdat daardoor een openbare parkeerplaats verloren gaat. Hij betoogt dat, hoewel in de praktijk meestal aan de kant van de [locatie] wordt geparkeerd, aan beide zijden van de straat mag worden geparkeerd. De straat is niet breed genoeg om aan beide zijden te parkeren, maar als in verband met de uitweg niet meer direct voor de [locatie] kan worden geparkeerd, kan dat wel aan de overzijde van de straat. De slalomsituatie die dan kan ontstaan, is nu ook mogelijk, omdat aan beide zijden van de straat mag worden geparkeerd, aldus [appellant].

3.1.    Het betoog faalt. De rechtbank is het college terecht gevolgd in het standpunt dat de door [appellant] gewenste uitrit ertoe leidt dat zonder noodzaak een openbare parkeerplaats verloren gaat. Weliswaar is het in de Wielengahof toegestaan aan beide zijden van de straat te parkeren, maar in de praktijk wordt dat alleen aan de zijde van de woningen gedaan.

De straat is te smal om aan beide zijden tegelijk te parkeren. Parkeren aan de overkant van de straat is volgens het college in de praktijk geen realistische optie, omdat daardoor bestuurders tussen de geparkeerde auto’s moeten slalommen. Die situatie vergt meer ruimte, waardoor de totale parkeercapaciteit aan de Wielengahof afneemt. De huidige situatie, waarin alle auto’s in de regel aan de zijde van de woningen zijn geparkeerd, is de meest efficiënte. Dat, zoals [appellant] stelt, in theorie momenteel ook een slalomsituatie kan ontstaan omdat parkeren aan beide zijden van de straat is toegestaan, neemt niet weg dat die situatie zich in de praktijk niet voordoet. De rechtbank heeft gezien het vorenstaande terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het college [appellant] ten onrechte heeft verboden een uitweg te maken.

4.       Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

5.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.C.J. de Wilde, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2021

598

BIJLAGE

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Delft houdende regels omtrent gemeentelijke regelgeving op het gebied van openbare orde en veiligheid Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft

Artikel 2:9

1. Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of veranderingen te brengen in een bestaande uitweg naar de weg:

[-]

b. indien het college het maken of veranderen van de uitweg heeft verboden.

2. Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg:

[-]

b. indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

[-]