Uitspraak 202100575/1/R4


Volledige tekst

202100575/1/R4.
Datum uitspraak: 21 juli 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante A] en [appellante B], gevestigd te Rijssen,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Barneveld,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 november 2020 heeft de raad besloten het bestemmingsplan "Hunnenweg Vl" (hierna: bestemmingsplan) niet vast te stellen.

Tegen dit besluit hebben [appellante A] en [appellante B] beroep ingesteld.

De raad heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 juli 2021, waar [appellante A] en [appellante B], vertegenwoordigd door mr. A. Daan, advocaat te Deventer, en de raad, vertegenwoordigd door ing. J.P. Buist en mr. J. de Goeij, zijn verschenen. Tevens is ter zitting [directeur] van de ontwikkelingsmaatschappij Apeldoorn gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het bestemmingsplan "Grenscorrecties" geldt voor verschillende locaties die liggen in het buitengebied van de gemeente Barneveld. Eén van die locaties is het ongenummerde perceel "Hunnenweg (ong.)" aan de Hunnenweg, ten zuidwesten van de kruising van de Hunnenweg en de Meeuwenveenseweg nabij Voorthuizen, plaatselijk bekend als "Landgoed Prinzenbosch" (hierna: het perceel). Op dit perceel rust, voor zover relevant, de bestemming "Wonen". Het bestemmingsplan maakt op het perceel 15 vrijstaande woningen mogelijk.

[appellante A] is eigenaar van het perceel. [appellante A] en [appellante B] willen op het perceel in plaats van de 15 bestemde vrijstaande woningen maximaal 39 woningen ontwikkelen, bestaande uit vrijstaande en aaneengesloten woningen en een gebouw met 7 appartementen en een maximale nokhoogte van 13 m. Het college van burgemeester en wethouders van Barneveld (hierna: het college) heeft op hun verzoek het ontwerpplan "Hunnenweg Vl" voorbereid om deze ontwikkeling te realiseren.

Over het ontwerpplan zijn zienswijzen ingediend. Het college heeft deze zienswijzen beantwoord in de "Nota Zienswijzen bestemmingsplan "Hunnenweg Vl" (hierna: nota van zienswijzen). Op 28 september 2020 heeft het college de raad voorgesteld om in te stemmen met de nota van zienswijzen en om het bestemmingsplan "Hunnenweg VI" (gewijzigd) vast te stellen. Bij besluit van 12 november 2020 heeft de raad besloten het bestemmingsplan niet vast te stellen.

Toetsingskader

2.       Bij het besluit over de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsruimte en moet hij de betrokken belangen afwegen. De Afdeling maakt die belangenafweging niet zelf, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit om het bestemmingsplan niet vast te stellen in overeenstemming is met het recht. De raad moet zijn besluit wel deugdelijk motiveren en in dat kader kennis vergaren omtrent de relevante feiten. Ook dient hij alle aan de orde zijnde belangen kenbaar af te wegen.

Motivering bestreden besluit

3.       [appellante A] en [appellante B] betogen dat de raad zijn besluit om het bestemmingsplan niet vast te stellen ondeugdelijk heeft gemotiveerd. Hiertoe voeren zij aan dat de raad heeft overwogen niet in alle opzichten te kunnen instemmen met de door het college voorgestelde nota van zienswijzen, maar dat hij niet duidelijk heeft aangegeven in welke opzichten niet. Weliswaar staat in het besluit dat de raad het plan niet passend heeft geacht binnen de door hem vastgestelde visies, maar niet is aangegeven op welke punten en waarom volgens de raad het plan in strijd is met het gemeentelijke beleid. Daarbij verwijzen zij naar de toelichting bij het ontwerpplan, waaruit blijkt dat het beleid bij de totstandkoming van het ontwerpplan is betrokken. Specifiek wijzen zij erop dat de planlocatie sinds 2009 al tot een woongebied is bestemd en dat het beoogde plan zal leiden tot 25% minder bebouwd oppervlak dan op grond van het thans geldende plan is toegestaan en tot ruim 50% meer bestemmingen natuur en groen. Ook anderszins heeft de raad niet gemotiveerd waarom de voorziene woningen op deze reeds tot woningbouw bestemde locatie niet passend zijn. [appellante A] en [appellante B] wijzen op een door de raad in de raadsvergadering van 12 november 2020 aangenomen amendement om in plaats van het appartementengebouw een volume goedkopere (rijen)woningen te realiseren en merken op dat zij bereid waren deze appartementen te vervangen door grondgebonden woningen, waartoe gebruik kon worden gemaakt van de in het ontwerpplan opgenomen afwijkingsbevoegdheid. Ook daarom was volgens hen geen aanleiding om het plan niet vast te stellen.

[appellante A] en [appellante B] voeren voorts aan dat de raad niet duidelijk heeft gemaakt waarom de verkeersveiligheid van omwonenden volgens hem niet voldoende wordt gewaarborgd door het plan.

Volgens [appellante A] en [appellante B] heeft de raad verder ten onrechte niet de overeenkomst die [appellante B] op 5 april 2019 heeft gesloten met de gemeente Barneveld, in zijn belangenafweging betrokken. Ook heeft de raad niet inzichtelijk gemaakt welke zienswijzen tot de weigering hebben geleid.

3.1.    De raad heeft aan het bestreden besluit de motivering ten grondslag gelegd dat hij met het aannemen van het amendement (3, 12 november 2020) vindt dat een appartementencomplex niet passend is in het buitengebied en vervangen moet worden door grondgebonden woningen. Verder heeft de raad overwogen dat aan de belangen van de omwonenden ten aanzien van de verkeersveiligheid een zwaarder gewicht moet worden toegekend dan het college in het voorstel heeft aangegeven. Ook past het plan volgens de raad niet binnen de door de raad vastgestelde visies, zoals de "Strategische visie 2009", de "structuurvisie Buitengebied Barneveld 2011" en de "Structuurvisie Kernen Barneveld 2022", zodat met dit plan niet wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening.

3.2.    [appellante A] en [appellante B] stellen terecht dat de raad niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom het plan niet passend is binnen de door de raad vastgestelde visies. In een nader stuk van 17 juni 2021 en ter zitting heeft de raad gesteld dat het daarbij gaat om de structuurvisie buitengebied Barneveld 2011 en dat het gebied volgens deze visie als een overgangszone landbouw en recreatie heeft te gelden. De Afdeling stelt vast dat deze visie blijkens de toelichting bij het ontwerpplan bij de planvorming is betrokken. Hierover is in de toelichting aangegeven dat wat de ontwikkelruimte voor de landbouw en recreatieve bedrijven betreft met het voorliggende plan sprake is van een toename van het aantal woningen in een reeds voor wonen bestemd gebied. De woningen worden niet dichter op omliggende agrarische bedrijven of recreatiebedrijven gebouwd dan op grond van het geldende bestemmingsplan mogelijk is. De planontwikkeling gaat, gezien de geldende bestemming, niet ten koste van landbouwgrond. De huidige locatie is reeds landschappelijke ingepast, hetgeen wordt versterkt met de realisatie van dit bestemmingsplan, aldus staat in de toelichting. De raad heeft niet inzichtelijk gemaakt waarom het plan, gelet ook op deze toelichting, volgens hem in strijd is met de bedoelde structuurvisie. Evenmin is in het besluit gemotiveerd waarom de in het ontwerpplan opgenomen ontwikkeling met het door de raad in zijn vergadering van 12 november 2020 aangenomen amendement niet zou passen in de structuurvisie of de andere genoemde ruimtelijke visies.

Ook heeft de raad niet inzichtelijk gemaakt waarom de verkeersveiligheid in het geding zou zijn en waarom aan de verkeersveiligheid meer gewicht toekomt dan het college daaraan heeft toegekend. Dit had de raad wel moeten doen, zeker nu in de toelichting bij het ontwerpplan wordt ingegaan op de gevolgen voor het verkeer. In de toelichting staat dat de extra verkeersbewegingen op de Hunnenweg zijn op te vangen binnen de bestaande capaciteit van de Hunnenweg, waardoor het verkeer geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan.

Gelet op wat hiervoor is overwogen, komt de Afdeling tot de conclusie dat in het besluit niet deugdelijk is gemotiveerd waarom de in het ontwerpplan opgenomen ontwikkeling niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

Het betoog slaagt.

Conclusie en proceskosten

4.       Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit moet worden vernietigd.

5.       Het college moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep gegrond;

II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Barneveld van 12 november 2020 om het bestemmingsplan "Hunnenweg VI" niet vast te stellen;

III.      veroordeelt de raad van de gemeente Barneveld tot vergoeding van de bij [appellante A] en [appellante B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.496,00 (zegge: veertienhonderdzesennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

IV.     gelast dat de raad van de gemeente Barneveld aan [appellante A] en [appellante B] het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 (zegge: driehonderdzestig euro) voor de behandeling van het beroep vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2021

163-963