Uitspraak 202103819/1/R4


Volledige tekst

202103819/1/R4.
Datum uitspraak: 28 juni 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [verzoeker A] en [verzoeker B], beide gevestigd te Heerenveen (hierna in enkelvoud: [verzoeker]), om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

verzoekers,

en

het college van gedeputeerde staten van Fryslân,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 mei 2021 heeft het college [verzoeker] onder oplegging van een dwangsom gelast om per direct te voldoen aan artikel 10.38 van de Wet milieubeheer (hierna: de Wm), gelezen in samenhang met artikel 10.39 van de Wm en artikel 10, tweede lid, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen (hierna: het Besluit).

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 juni 2021, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. R.G.J. Laan, advocaat te Hoorn, vergezeld door [gemachtigde], werkzaam bij [verzoeker], is verschenen.

Overwegingen

1.       [verzoeker] is een afvalverwerkingsbedrijf. Op 16 april 2021 hebben toezichthouders van de Fryske Utfierungstsjinst Miljeu en Omjouwing (hierna: de FUMO) een controle uitgevoerd in de inrichting van [verzoeker] aan de [locatie] in Heerenveen. Daarbij hebben de toezichthouders geconstateerd dat OBA Bulk Terminal Amsterdam een op 11 maart 2021 van [verzoeker] afkomstige scheepsvracht asfalt met Euralcode 17 03 01* heeft geweigerd in ontvangst te nemen. Die Euralcode wordt gebruikt voor bitumineuze mengsels die koolteer bevatten en duidt op de aanwezigheid van gevaarlijk afval. De daarna richting OBA afgevoerde vrachten bestonden volgens de begeleidingsformulieren uit asfalt met Euralcode 17 03 02, welke code wordt gebruikt voor bitumineuze mengsels die niet onder 17 03 01 vallen. Op grond van de in opdracht van [verzoeker] opgestelde analyserapporten van die vrachten heeft de toezichthouder zich op het standpunt gesteld dat bij meer dan één van die vrachten het gehalte aan Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (hierna: PAK) 10 hoger was dan 250 mg/kg. Gelet daarop was sprake van gevaarlijk afval waarop Euralcode 17.03.01* van toepassing was en heeft [verzoeker] in strijd met artikel 10.38 van de Wm, gelezen in samenhang met artikel 10.39 van de Wm en artikel 10, tweede lid, van het Besluit, Euralcode 17.03.02 aan die vrachten toegekend, aldus het college. Het college is daarbij van de Handreiking Eural van augustus 2019 (hierna: de Handreiking) uitgegaan. In §6.1.1 van de Handreiking staat dat het gehalte aan PAK10 in asfalt stapsgewijs kan worden aangetoond via de CROW 210 methodiek. Indien bij gebruik van een PAK-marker een positieve uitslag zichtbaar is, dan ligt het gehalte aan PAK10 in ieder geval boven de 250 mg/kg. In dat geval wordt in de Handleiding ervan uitgegaan dat de concentratie koolteer hoger is dan 1000 mg/kg en dat de afvalstof als gevaarlijk afval moet worden aangemerkt, aldus de Handreiking.

2.       Het besluit van 28 mei 2021 strekt ertoe dat [verzoeker] per direct voormelde bepalingen uit de Wm en het Besluit in acht neemt. Bij iedere overtreding verbeurt [verzoeker] een dwangsom van € 60.000,00 met een maximum van € 4.000.000,00. Het college wil hiermee voorkomen dat [verzoeker] voormelde bepalingen uit de Wm en het besluit overtreedt.

3.       In de kern acht [verzoeker] het besluit van 28 mei 2021 onrechtmatig, omdat het college volgens [verzoeker] niet de juiste methodiek toepast om de hoogte van de koolteerconcentratie in het asfalt te kunnen vaststellen. Omdat wat [verzoeker] daarover aanvoert nader onderzoek vergt, zal de voorzieningenrechter in deze procedure geen voorlopig oordeel geven over de rechtmatigheid van dat besluit.

4.       Ter zitting van de voorzieningenrechter heeft [verzoeker] toegelicht dat het asfalt uit haar inrichting in Heerenveen weg moet, omdat zij haar bedrijfsterrein in Heerenveen heeft verkocht en met de koper is overeengekomen dat zij haar eigendom op 1 juli 2021 leeg zal overdragen. Bovendien moet het asfalt voor die datum uit die inrichting weg zijn, omdat op die datum de begunstigingstermijn afloopt van een eerder aan haar opgelegde last onder dwangsom om de vloer van de inrichting te laten keuren en die keuring alleen kan plaatsvinden als het asfalt is verwijderd. [verzoeker] heeft te kennen gegeven dat zij ook na het besluit van 28 mei 2021 onder vermelding van Euralcode 17 03 02 vrachten asfalt per schip naar OBA heeft laten afvoeren. Voorafgaand aan dat vervoer heeft de FUMO aan haar bevestigd dat uit de bijbehorende analyserapporten kan worden afgeleid dat het gehalte aan PAK10 lager is dan 250 mg/kg. In de inrichting van [verzoeker] ligt nog ongeveer 10.000 ton asfalt dat volgens [verzoeker] in ongeveer vier scheepsvrachten naar OBA kan worden afgevoerd. Uit de analyserapporten van dat asfalt volgt volgens [verzoeker] dat het gehalte aan PAK10 lager is dan 250 mg/kg. [verzoeker] stelt echter dat zolang de FUMO die conclusie niet heeft bevestigd, het onzeker is of zij dwangsommen zal verbeuren, indien zij dat asfalt onder vermelding van Euralcode 17 03 02 naar OBA laat vervoeren. Indien aan dat asfalt de Euralcode 17 03 01* wordt verbonden, kan het volgens [verzoeker] uitsluitend naar een locatie buiten Nederland worden afgevoerd, omdat momenteel in Nederland een gebrek bestaat aan opslagcapaciteit. Hoewel dat niet tot hogere kosten zal leiden, neemt het exporteren van asfalt meer tijd in beslag en kan het asfalt in dat geval niet meer voor hergebruik geschikt worden gemaakt, aldus [verzoeker] ter zitting.

5.       [verzoeker] heeft geen voorafgaande toestemming van de FUMO nodig om het resterende asfalt onder vermelding van de Euralcode 17 03 02 vanuit haar inrichting naar OBA te laten afvoeren. Dat [verzoeker] voorafgaand aan dat vervoer de zekerheid wil hebben dat zij geen dwangsommen verbeurt, is begrijpelijk, maar het ontbreken van die zekerheid levert onvoldoende belang op om de opgelegde last, die dient ter bescherming van het milieu, te schorsen. De voorzieningenrechter neemt hierbij in aanmerking dat [verzoeker] op grond van de betreffende analyserapporten zelf van oordeel is dat het resterende asfalt volgens de door de FUMO toegepaste methodiek niet als gevaarlijk afval kan worden aangemerkt en dat [verzoeker] heeft gesteld dat voor afvoer van eerdere vrachten op grond van vergelijkbare rapporten instemming van de FUMO is verkregen. Ook betrekt de voorzieningenrechter hierbij dat uit wat [verzoeker] ter zitting te kennen heeft gegeven, volgt dat zij zonder extra kosten te maken het asfalt onder vermelding van Euralcode 17 03 01* ook had kunnen, of alsnog kan, laten afvoeren naar een locatie buiten Nederland.

6.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

7.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.J.C. Robben, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2021

610.