Uitspraak 202003131/1/R3


Volledige tekst

202003131/1/R3.
Datum uitspraak: 26 mei 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       [appellant sub 1], wonend te Almelo,

2.       Wijkcommissie Sluitersveld en anderen, gevestigd te Almelo,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Almelo,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 april 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Markgravenweg 1" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en de Wijkcommissie Sluitersveld en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Wijkcommissie Sluitersveld en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 maart 2021, waar [appellant sub 1], vertegenwoordigd door mr. R. de Kamper, en de raad, vertegenwoordigd door M.M. Weerink en B. Kooistra, zijn verschenen. Ook is daar [partij], vertegenwoordigd door [gemachtigde], gehoord. De Wijkcommissie Sluitersveld en anderen, vertegenwoordigd door M. Duzijn, hebben via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het bestemmingsplan maakt het, via de toegekende bestemming "Maatschappelijk", mogelijk op het perceel Margravenweg 1 een zorginstelling met 28 verblijfseenheden te realiseren voor personen met dementie.

[appellant sub 1] woont op ongeveer 40 m afstand van het plangebied. Hij heeft beroep ingesteld tegen het plan, omdat het plan volgens hem in strijd met het Structuurplan Almelo is vastgesteld en omdat hij van mening is dat de zorginstelling niet past binnen de woonwijk.

De Wijkcommissie Sluitersveld en anderen hebben beroep ingesteld tegen het plan, omdat zij vrezen voor parkeer- en verkeersoverlast en hinder door inkijk, geluid, uitzichtverlies, schaduwval en personen met dementie die door de wijk dwalen.

Het beroep

Procedureel

Belanghebbende?

2.       De raad stelt zich op het standpunt dat de Wijkcommissie Sluitersveld niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat het belang van de Wijkcommissie Sluitersveld niet rechtstreeks is betrokken bij het bestreden besluit. De Wijkcommissie Sluitersveld heeft geen statuten waaruit haar belang blijkt. Uit de website van de Wijkcommissie Sluitersveld  en uit haar feitelijke werkzaamheden blijkt dat zij als hoofddoel heeft: "het creëren van een ontmoetingsplek waar activiteiten worden georganiseerd, waardoor mensen hun plek kunnen vinden binnen de wijk". Het handelen van de Wijkcommissie Sluitersveld ter behartiging van dit doel wordt volgens de raad niet geraakt door dit bestemmingsplan.

2.1.    Bij uitspraak van 4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:953, onder 4.3 tot en met 4.8, heeft de Afdeling - tegen de achtergrond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021, Stichting Varkens in Nood, ECLI:EU:C:2021:7 - overwogen dat aan degene die bij een besluit geen belanghebbende is, maar die wel een zienswijze heeft ingediend tegen het ontwerpbesluit op basis van de in het nationale omgevingsrecht gegeven mogelijkheid daartoe, in beroep niet zal worden tegengeworpen dat hij geen belanghebbende is.

2.2.    De Afdeling stelt vast dat in dit geval voor een ieder de mogelijkheid is geboden om tegen het ontwerpbesluit zienswijzen in te dienen. De Wijkcommissie Sluitersveld heeft een zienswijze ingediend tegen het ontwerpbesluit. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, ziet de Afdeling daarom reeds aanleiding om het beroep van de Wijkcommissie Sluitersveld ontvankelijk te achten.

Inhoudelijk

Toetsingskader

3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Strijd met het Structuurplan Almelo

4.       [appellant sub 1] voert aan dat de raad het bestemmingsplan in strijd met het Structuurplan Almelo van 6 maart 2003 (hierna: het structuurplan) heeft vastgesteld. Op basis van het structuurplan zou het plangebied een woonbestemming krijgen. In plaats daarvan heeft de raad nu een maatschappelijke bestemming toegekend. Van wonen is geen sprake, aangezien het bestemmingsplan voorziet in een zorginstelling ten behoeve van onzelfstandige bewoning waarbij sprake is van 24-uurs-begeleiding en zorg.

4.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van strijd met het structuurplan. Het structuurplan geeft voor het plangebied de aanduiding "woongebied bestaand". Deze aanduiding betekent dat in het structuurplan geen onderbouwde specifieke ontwikkelopgave voor het gebied is opgenomen, noch dat hierin bepaalde vormen van grondgebruik zijn uitgesloten.

4.2.    In hoofdstuk 1 van het structuurplan staat dat het structuurplan is opgesteld ter herijking van de uitgangspunten en doelstellingen van de in 1976 vastgestelde structuurnota voor Almelo. In hoofdstuk 6 staat dat het ruimtelijke beleid is vastgesteld in een uitvoeringsprogramma, een structuurplankaart en een begeleidende toelichting. In hoofdstuk 6.3 van het structuurplan staat dat op de plankaart van het structuurplan alle beschreven toekomstige ontwikkelingen integraal zijn vastgelegd. Op deze structuurplankaart die globaal van aard is wordt het plangebied aangeduid als bestaand woongebied. Uit deze aanduiding volgt dat het structuurplan voor dit gebied geen toekomstige planologische ontwikkelingen beschrijft. Anders dan [appellant sub 1] stelt, kan uit de hiervoor genoemde aanduiding niet worden afgeleid dat elk perceel op detailniveau in dit als bestaand woongebied  aangeduide gebied op basis van het structuurplan uitsluitend voor woondoeleinden mag worden bestemd. Het perceel was laatstelijk ook niet voor woondoeleinden bestemd. Dit betekent dat het structuurplan niet aan de vaststelling van het bestemmingsplan in de weg staat.

Het betoog slaagt niet.

Bouwhoogte

5.       [appellant sub 1] voert aan dat bij de woningen in de buurt sprake is van een maximumbouwhoogte van 9 m in combinatie met een goothoogte van 4 of 6 m. De zorginstelling wordt veel groter dan ooit mogelijk zou zijn geweest als wel een woonbestemming zou zijn toegekend.

5.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat het plan niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening is vastgesteld. Met betrekking tot de hoogte van de zorginstelling merkt de raad op dat weliswaar een hoger gebouw wordt toegestaan dan voorheen, maar dat het gebouw wel verder weg wordt gesitueerd. Hierdoor heeft de bebouwing een minimale impact op de omgeving. Daarbij bedraagt de bouwhoogte van woningen tegenwoordig ook regelmatig 10 m. Een bouwhoogte van 10 m is daarmee niet uitzonderlijk in Almelo.

5.2.    Op grond van het voorgaande plan rustte een bedrijfsbestemming op het perceel. Voor dit bedrijf gold een maximumbouwhoogte van 6 m. Op grond van het onderhavige bestemmingsplan geldt voor de zorginstelling een maximumbouwhoogte van 10 m. Naar het oordeel van de Afdeling stelt de raad zich in redelijkheid op het standpunt dat het toestaan van een bouwhoogte van 10 m niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling acht daarbij van belang dat het bouwvlak verder van de woningen vandaan is gesitueerd dan onder het voorgaande plan het geval was. Het betoog van [appellant sub 1] dat de zorginstelling veel groter wordt dan ooit mogelijk zou zijn geweest, als wel een woonbestemming zou zijn toegekend, volgt de Afdeling niet, waarbij zij erop wijst dat op grond van het bestemmingsplan "Markgraven" voor de omliggende woningen een maximumbouwhoogte geldt van 9 m.

Het betoog slaagt niet.

Onduidelijkheid invulling bestemming

6.       De Wijkcommissie Sluitersveld en anderen betogen dat onduidelijk is of met dit project wel sprake is van de realisering van maatschappelijk vastgoed. Het bestemmingsplan laat volgens hen namelijk alle ruimte voor de ontwikkeling van commercieel vastgoed, waarbij de bewoners van de wijk moeten opdraaien voor de sociale en financiële gevolgen van deze ontwikkeling en met verkeer- en parkeeroverlast te maken krijgen.

6.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat de vraag of sprake is van commercieel vastgoed ruimtelijk niet relevant is. De Afdeling volgt de raad in dit standpunt. In artikel 3.1 van de planregels is voorzien in een specifieke en beperkte invulling van de maatschappelijk bestemming. De vraag of het bij de realisering van deze bestemming gaat om commercieel vastgoed speelt geen rol bij de beoordeling van de vraag of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan met de daarin voorziene planregeling in overeenstemming is met het recht en of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Het betoog slaagt niet.

Parkeren

7.       De Wijkcommissie Sluitersveld en anderen betogen dat door het plan extra parkeerdruk in de omliggende straten moet worden verwacht, terwijl de parkeerdruk nu al (te) groot is. Zij zouden daarom graag zien dat onder het gebouw een parkeergarage wordt gerealiseerd. De Wijkcommissie en anderen begrijpen niet dat de raad niet voor deze mogelijkheid is gegaan, maar zich slechts baseert op de aanbevolen CROW-normen. Deze berekening van de parkeerbehoefte is te rooskleurig. De ouderenzorg draait voor een groot deel op vrijwilligers, die af- en aanrijden om de zorg te ondersteunen. Tot slot heeft de raad er ten onrechte niet voor gekozen om in het plan op te nemen dat parkeren ten behoeve van de zorginstelling alleen mogelijk is op het terrein van de zorginstelling.

7.1.    In de plantoelichting staat dat de raad bij het berekenen van de parkeerbehoefte de publicatie "Toekomstbestendig parkeren, publicatie 381 (december 2018)" van het CROW als uitgangspunt heeft genomen. Op grond van deze publicatie bedraagt de parkeerbehoefte voor een verpleeg- en verzorgingstehuis per wooneenheid maximaal 0,7 parkeerplaats. Uitgaande van 28 zorgeenheden komt dit neer op een parkeerbehoefte van 19,6 parkeerplaatsen (0,7 x 28). Dit is inclusief het parkeren voor het personeel en bezoek. Omdat in dit geval 20 parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd, wordt voldaan aan de parkeerbehoefte. Verder zijn er reeds 4 parkeerplaatsen aanwezig aan de Markgravenweg, die worden behouden.

De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de parkeerbehoefte niet op deze wijze heeft kunnen berekenen. De Wijkcommissie Sluitersveld en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat hier een ontwikkeling plaatsvindt met een zodanig groot aantal vrijwilligers dat per auto komt dat de raad zich niet op de CROW-normen heeft kunnen baseren. Voor zover de Wijkcommissie Sluitersveld en anderen betogen dat ten onrechte niet in het plan is geregeld dat parkeren ten behoeve van de zorginstelling alleen mogelijk is op het terrein van de zorginstelling, heeft de raad zich terecht op het standpunt gesteld dat dat niet per se nodig is. Aangezien er genoeg parkeerplaatsen bij de zorginstelling worden gerealiseerd, zullen werknemers en bezoekers daar, naar mag worden verwacht, ook daadwerkelijk gaan parkeren.

Het betoog slaagt niet.

Afwikkeling verkeer

8.       De Wijkcommissie Sluitersveld en anderen voeren aan dat het verkeer ten onrechte niet wordt afgewikkeld via de Ootmarsumsestraat. Bij de antiekzaak die hiervoor op de locatie was gevestigd, kwamen de klanten en het vrachtverkeer ook vanaf de Ootmarsumsestraat. Nooit heeft er overlast of filevorming op de betreffende in- en uitrit plaatsgevonden en de toegang vanaf de Markgravenweg was afgesloten. De afwikkeling via de Ootmarsumsestraat is volgens de Wijkcommissie Sluitersveld en anderen ook noodzakelijk om geluidsoverlast te voorkomen. Tijdens de bouw van de wijk is namelijk een geluidsscherm geplaatst met als doel het geluid van de Ootmarsumsestraat weg te kaatsen. Doordat nu het verkeer gebruik gaat maken van de Wonner, rijdt het verkeer langs de verkeerde kant van het scherm, wat juist extra geluidsoverlast oplevert voor de bewoners aan de Wonner.

8.1.    In de plantoelichting staat dat ervan wordt uitgegaan dat de zorginstelling maximaal 100 verkeersbewegingen per etmaal zal genereren. Verder staat in de plantoelichting dat er niet voor is gekozen om de zorginstelling via de Ootmarsumsestraat te ontsluiten met het oog op de verkeersveiligheid. De Ootmarsumsestraat is een gebiedsonsluitingsweg waar een maximumsnelheid van 50 km/u van kracht is. De raad wil het aantal uitritten op dergelijke wegen zo beperkt mogelijk houden. De verwachting is dat personeel, bezoekers en bevoorradend verkeer gebruik zullen maken van de Wonner, waar het minste aantal woningen aan zijn gelegen. De Afdeling acht de gemaakte keuze door de raad daarom niet onredelijk.

Voor zover de Wijkcommissie Sluitersveld en anderen vrezen voor geluidoverlast, merkt de Afdeling op dat de raad er op heeft gewezen dat er asfalt op de Wonner ligt, dat op deze weg een maximale rijsnelheid van

30 km/uur geldt en dat er vrijwel uitsluitend personenauto’s rijden. Mede gelet op de in de plantoelichting beschreven verkeerstoename heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de extra verkeersbewegingen op de Wonner niet tot onaanvaardbare geluidhinder zullen leiden.

Het betoog slaagt niet.

Hinder

9.       De Wijkcommissie Sluitersveld en anderen betogen dat de raad ten onrechte niet is ingegaan op de vraag hoe hinder voor bewoners in de buurt kan worden tegengegaan, terwijl hinder wordt verwacht vanwege inkijk vanuit het gebouw, geluid van onder andere afzuiginstallaties, uitzicht, schaduwval en dwalende mensen met dementie.

9.1.    De raad wijst er in zijn verweerschrift op dat de kortste afstand tussen de dichtstbijzijnde woning en het op te richten gebouw ongeveer 28 m bedraagt. De afstand tussen het gebouw en de dichtstbijzijnde achtertuin is ongeveer 40 m. De raad stelt zich op het standpunt dat dit passende afstanden zijn binnen stedelijk gebied in het algemeen en dat deze afstanden in Almelo ook niet ongebruikelijk zijn. Hij stelt zich verder op het standpunt dat gelet op de afstanden geen sprake is van een onaanvaardbare aantasting van de privacy of het uitzicht of van onaanvaardbare schaduwwerking. Gezien de ligging van het gebouw ten opzichte van de woningen en de afstand tussen het gebouw en de woningen zal hooguit in de vroege ochtend en de late namiddag of avond minimale schaduwwerking in de achtertuin mogelijk kunnen zijn. Met betrekking tot geluid merkt de raad op dat het gebouw moet voldoen aan de regels uit het Bouwbesluit 2012. Tot slot merkt de raad op dat van dwalende mensen met dementie geen sprake zal zijn, omdat de bewoners een zender om krijgen. Als zij bij de in- en uitgang komen, dan gaat de deur dicht.

In wat de Wijkcommissie Sluitersveld en anderen hierover naar voren hebben gebracht, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad deze hinderaspecten onvoldoende heeft meegewogen.

Het betoog slaagt niet.

Sanering

10.     De Wijkcommissie Sluitersveld en anderen stellen dat wordt aangegeven dat de grond voor de bouw moet worden gesaneerd, maar de aard van de sanering wordt gebaseerd op veronderstellingen en niet op feiten. Hierdoor is het niet helder welke sanering gaat plaatsvinden en welke feiten bepalend zijn voor de aard en mate van de sanering. De raad heeft hier ten onrechte geen uitsluitsel over verstrekt.

10.1.  De aanwezigheid van verontreinigingen in de bodem, de noodzaak van sanering van verontreinigde plaatsen en de wijze waarop deze saneringen moeten worden uitgevoerd, zijn geregeld in afzonderlijke wetgeving met eigen procedures, die nu niet ter beoordeling staan. Dat doet er niet aan af dat de raad het plan niet heeft kunnen vaststellen als de raad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de aanwezige bodemverontreiniging aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. In de plantoelichting staat dat een bodemonderzoek is uitgevoerd. Dit bodemonderzoek is opgenomen in bijlage 2 bij de toelichting. Uit dit onderzoek is gebleken dat sprake is van verontreiniging in de bodem. Verder staat in dit onderzoek dat, omdat vanwege de voorgenomen bouwwerkzaamheden handelingen worden verricht in de verontreinigde bodem, aanbevolen wordt een saneringsplan op te stellen en deze met de beschikbare onderzoeksrapporten in te dienen bij de gemeente Almelo. In de toelichting staat verder dat dit op 27 juni 2018 is gebeurd en dat het college van burgemeester en wethouders een saneringsbeschikking heeft genomen. In deze beschikking wordt, onder een aantal voorwaarden, ingestemd met de aanpak van de bodemverontreiniging.

Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de aanwezige bodemverontreiniging niet zonder meer aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

11.     De beroepen zijn ongegrond.

12.     Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2021

288-952.