Uitspraak 202101596/2/R3


Volledige tekst

202101596/2/R3.
Datum uitspraak: 18 mei 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

Daka Rotterdam Zuid B.V., gevestigd te Rotterdam, en anderen (hierna: Daka en anderen),

verzoekers,

en

1.       de raad van de gemeente Rotterdam,

2.       het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,

3.       de minister van Infrastructuur en Waterstaat,

verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 17 december 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Feyenoord City" vastgesteld.

Bij besluit van 17 december 2020 heeft de raad een deel van de Korte Stadionweg en zijstraten daarvan aan het openbaar verkeer onttrokken.

Bij besluit van 21 januari 2021 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van het stadion Feyenoord City.

Bij besluit van 21 januari 2021 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor een langsdam en landaanwinning ten behoeve van het stadion.

Bij besluit van 21 januari 2021 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor tijdelijke landaanwinning ten behoeve van het stadion.

Bij besluit van 21 januari 2021 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een radarpost.

Bij besluit van 5 januari 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat een waterwetvergunning verleend voor de langsdam en de landaanwinning ten behoeve van het stadion.

Bij besluit van 18 januari 2021 heeft het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Hollandse Delta een watervergunning verleend voor het realiseren van een stadion, een spooroverkapping en een wijziging van de primaire waterkering.

Tegen deze besluiten hebben Daka en anderen beroep ingesteld.

Daka en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad en het college hebben een schriftelijke uiteenzetting ingediend.

Alle partijen hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 mei 2021, waar Daka en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], bijgestaan door mr. D.G.I. Caelers en mr. D. Nazari, advocaten te Den Haag, de raad en het college, vertegenwoordigd door W. Verhagen, mr. C.S. Wieles, mr. W.A. Oosthoek en mr. drs. M.C. Lammens, bijgestaan door mr. D.S.P. Roelands-Fransen, advocaat te Den Haag, en de minister, vertegenwoordigd door mr. W.A. van Driesten en mr. ing. C.G.J.M. Peeters, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting Stichting Gebiedsontwikkeling aan de Maas, vertegenwoordigd door [gemachtigde C] en [gemachtigde D], bijgestaan door mr. A.R. Klijn, advocaat te Amsterdam, en Nieuw Stadion B.V. en Stadion Feijenoord N.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde E], bijgestaan door mr. P.J. van der Woerd, advocaat te Amsterdam, als partijen gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het bestemmingsplan maakt een grootschalige gebiedsontwikkeling in Rotterdam-Zuid mogelijk, met als belangrijk onderdeel de bouw van een nieuw voetbalstadion voor Feyenoord. Het plan maakt ook nieuwe functies mogelijk ter plaatse van de gronden van Daka en anderen die zich bevinden in het deelgebied De Veranda. Daka en anderen leggen aan hun verzoek onder meer beroepsgronden over de nieuwe planregeling voor hun gronden ten grondslag.

3.       In de aanloop naar de behandeling van het verzoek ter zitting hebben partijen de voorzieningenrechter gevraagd wanneer de behandeling ter zitting van de beroepen in de hoofdzaak naar verwachting zal plaatsvinden. De voorzieningenrechter heeft ter zitting medegedeeld dat de behandeling niet zoals door verweerders gevraagd uiterlijk in september 2021 zal kunnen plaatsvinden, maar dat een behandeling in de tweede helft van oktober of de eerste helft van november 2021 haalbaar lijkt. Hierover konden echter geen garanties worden gegeven en een concrete datum kon dan ook nog niet worden genoemd.

4.       Naar aanleiding van deze mededeling is de zitting kort geschorst en zijn partijen met elkaar in overleg gegaan. Na de hervatting van de zitting bleek dat partijen met elkaar tot overeenstemming zijn gekomen over een gedeeltelijke schorsing van het bestemmingsplan. De afspraak houdt in dat de raad ermee kan instemmen dat het bestemmingsplan wordt geschorst voor zover dit betreft het plandeel met de bestemming "Gemengd-Veranda" voor zover dat betrekking heeft op de ter zitting aangewezen kadastrale percelen van Daka en anderen met de nummers 5557, 5288, 5289, 5263. Voor het overige treedt het bestemmingsplan in werking en de overige besluiten worden evenmin geschorst. Over de bij de panden van Daka en anderen behorende parkeerplaatsen heeft de raad aan Daka en anderen de toezegging gedaan dat deze gehandhaafd blijven totdat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak.

5.       Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

6.       De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        wijst het verzoek toe;

II.       schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Rotterdam tot vaststelling van het bestemmingsplan "Feyenoord City" van 17 december 2020, voor zover dit plan betrekking heeft op de gronden van Daka Rotterdam Zuid B.V. en anderen in het plangebied met de bestemming "Gemengd-Veranda" voor zover het betreft de gronden, kadastraal bekend met de nummers 5557, 5288, 5289, 5263;

III.      veroordeelt de raad van de gemeente Rotterdam tot vergoeding van bij Daka Rotterdam Zuid B.V. en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.068,00 (zegge: duizendachtenzestig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

IV.     gelast dat de raad van de gemeente Rotterdam aan Daka Rotterdam Zuid B.V. en anderen het door hun voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 (zegge: driehonderdzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.J.M.A. Poppelaars, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen. De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 18 mei 2021

780