Uitspraak 202101474/2/R3


Volledige tekst

202101474/2/R3.
Datum uitspraak: 15 april 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet in het geding tussen:

Islamitische Stichting Nederland, gevestigd te 's-Gravenhage,

verzoekster,

en

de raad van de gemeente Enschede,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 december 2020 heeft de raad besloten om het bestemmingsplan "Moskee Kuipersdijk 2020" niet vast te stellen.

Tegen dit besluit heeft Islamitische Stichting Nederland beroep ingesteld.

Tevens heeft Islamitische Stichting Nederland de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Islamitische Stichting Nederland heeft een nader stuk ingediend.

Overwegingen

1.       De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.

2.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

3.       Islamitische Stichting Nederland heeft naar voren gebracht dat het spoedeisend belang van het verzoek is gelegen in het tijdsverloop, omdat zij geruime tijd zal moeten wachten voordat in rechte komt vast te staan of de raad heeft kunnen besluiten om het bestemmingplan "Moskee Kuipersdijk 2020" niet vast te stellen. Zij wijst er in dit verband op dat al tien jaar met de gemeente Enschede wordt gesproken over een nieuw te bouwen moskee ter vervanging van de verouderde en niet op een optimale locatie gelegen moskee. Hoewel geen sprake is van een feitelijke onomkeerbare situatie, rechtvaardigen de betrokken belangen die zijn gelegen in het tijdsverloop het treffen van een voorlopige voorziening, zo stelt Islamitische Stichting Nederland.

4.       De voorzieningenrechter kan, gelet op het bepaalde in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. De omstandigheid dat Islamitische Stichting Nederland geruime tijd zal moeten wachten voordat vast komt te staan of de raad heeft kunnen besluiten om het bestemmingsplan "Moskee Kuipersdijk 2020" niet vast te stellen, biedt op zichzelf geen grond voor het oordeel dat onverwijlde spoed het treffen van een voorlopige voorziening vergt en dat de uitspraak in de hoofdzaak niet kan worden afgewacht. Dit betekent dat, nu ook niet is gebleken van andere argumenten voor het aannemen van een spoedeisend belang, met het verzoek om voorlopige voorziening geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.

5.       De voorzieningenrechter wijst er ten overvloede nog op dat Islamitische Stichting Nederland niet gebaat is bij schorsing van het besluit tot weigering het bestemmingsplan vast te stellen. De enkele schorsing van dat besluit brengt immers niet met zich dat de raad het bestemmingsplan "Moskee Kuipersdijk 2020" dient vast te stellen. Een voorlopige voorziening die dat mogelijk maakt is, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, te verstrekkend, aangezien ook de uitspraak van de Afdeling, gelet op de aard van de toetsing in de bodemprocedure, doorgaans niet zal strekken tot het zelfvoorziend vaststellen van een bestemmingsplan. Van uitzonderlijke omstandigheden welke nopen tot een andere conclusie is niet gebleken.

6.       Het verzoek dient als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

7.       Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. H.C.P. Venema, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2021

159-926.