Uitspraak 202003788/1/R4


Volledige tekst

202003788/1/R4.
Datum uitspraak: 14 april 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Huize Babberich Beheer B.V., gevestigd te Babberich, gemeente Zevenaar,

appellant,

en

de raad van de gemeente Zevenaar,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 mei 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Partiële herziening bestemmingsplan Landgoed Halsaf, deel Huize Babberich" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Huize Babberich Beheer B.V. beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Huize Babberich Beheer B.V. heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 februari 2021, waar Huize Babberich Beheer B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door J.J. van der Leij, is verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende A], mede namens [belanghebbende B] en [belanghebbende C], gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       In deze zaak is een evenementenregeling voor Huize Babberich op het landgoed Halsaf aan de orde. Het besluit van 13 mei 2020 heeft de raad genomen naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de Afdeling van 30 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3658, waarin de evenementenregeling die in het bestemmingsplan voor dit landgoed was opgenomen, is vernietigd.

Bij het besluit van 13 mei 2020, heeft de raad de mogelijkheden om evenementen te houden beperkt ten opzichte van de eerdere, vernietigde evenementenregeling (en ook ten opzichte van de voorheen geldende Beheersverordening). Huize Babberich Beheer B.V. is de eigenaar van Huize Babberich en initiatiefnemer van de evenementen op deze locatie. Zij kan zich niet verenigen met de evenementenregeling die in het voorliggende plan is opgenomen.

[belanghebbende A], [belanghebbende B] en [belanghebbende C] zijn als derde-belanghebbenden betrokken bij deze zaak.

2.       In de uitspraak van 30 oktober 2019 heeft de Afdeling geoordeeld over een eerder door de raad vastgestelde evenementenregeling, in het desbetreffende plan, waarin werd uitgegaan van een maximum van ten hoogste vijftien dagen per evenement en een maximum van niet meer dan drie evenementen per jaar per locatie. De Afdeling kwam in die uitspraak tot de conclusie dat het desbetreffende besluit er geen blijk van gaf dat de raad had onderzocht wat de ruimtelijke gevolgen waren van de diverse vormen van evenementen die het desbetreffende plan mogelijk maakte en evenmin gaf het besluit er blijk van dat de raad het door hem beoogde deugdelijk had vastgelegd in het plan. De Afdeling heeft het desbetreffende besluit in strijd gevonden met artikel 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht en om die reden vernietigd.

Wijze van toetsen

3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Beroepsgronden

4.       Huize Babberich Beheer B.V. kan zich niet verenigen met het besluit, waarin een evenementenregeling voor haar landgoed is opgenomen.

Zij wijst erop dat voorheen, toen de Beheersverordening gold, drie keer per jaar evenementen waren toegestaan van maximaal 15 dagen, dus een langere duur dan thans is toegestaan. Huize Babberich Beheer B.V. wijst verder erop dat sprake is van een discrepantie tussen de plantoelichting en het bestreden besluit, aangezien in de toelichting gesteld is dat 11 evenementendagen aanvaardbaar zijn, terwijl in het besluit slechts zes evenementendagen zijn opgenomen. Huize Babberich Beheer B.V. voert aan dat Bureau Ecogroen nergens heeft uitgelegd dat een evenementenregeling van 3 keer per jaar en 15 dagen per evenement niet aanvaardbaar zou zijn. Volgens Huize Babberich Beheer B.V. heeft de raad geen juiste uitvoering gegeven aan de eerdere uitspraak van de Afdeling, aangezien die niet ertoe noopte dat het aantal evenementendagen zou worden ingeperkt. Verder voert Huize Babberich Beheer B.V. aan dat zij ernstige (financiële) gevolgen ondervindt van de strenge voorwaarden die aan de nieuwe evenementenregeling zijn verbonden. Volgens haar is met deze regeling geen lonende bedrijfsexploitatie meer mogelijk. Ook stelt Huize Babberich Beheer B.V. dat de omschrijving van evenement te wensen overlaat, omdat niet duidelijk is of de traditie van het vaandel ophalen daaronder valt.

4.1.    In het plan dat thans aan de orde is, is onder meer het volgende bepaald:

Artikel 2 Relatiebepaling

"De regels en de bijbehorende bijlagen van het bestemmingsplan ‘Landgoed Halsaf, deel Huize Babberich’, vastgesteld op 30 mei 2018 door de gemeenteraad van […] Zevenaar, blijven van toepassing, met inachtneming van de volgende wijzigingen."

Artikel 1 Begrippen

"In deze partiële herziening van het bestemmingsplan ‘Landgoed Halsaf, deel Huize Babberich’ wordt verstaan onder:

1.23 Evenement

Tijdelijke activiteiten die plaatsvinden bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis zoals een (schutters)feest, optocht, braderie, fair of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, voorstelling of herdenking, waarbij het schenken van alcoholische dranken is toegestaan."

Artikel 13, lid 13.3:

"Het volgende gebruik is niet in strijd met het bestemmingsplan:

[…]

b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van evenementen, onder de volgende voorwaarde dat:

1. Er niet meer dan 3 evenementen per jaar worden gehouden, waarvan maximaal 1 gedurende de periode 1 maart - 31 juli (in verband met broedende vogels);

[…]

3. per keer de duur van het evenement niet meer bedraagt dan 6 aaneengesloten dagen, met dien verstande dat het evenement zelf maximaal 2 dagen duurt en het opbouwen en afbreken van de voorzieningen ten behoeve van het evenement maximaal 4 dagen; […]".

4.2.    De Afdeling stelt vast dat de raad in zijn verweerschrift heeft toegelicht dat in een eerdere versie van de toelichting bij het besluit werd gesproken over 11 evenementendagen, maar dat dit vervolgens is aangepast en dat in de toelichting die bij het besluit hoort van 6 evenementendagen is uitgegaan. Gelet op deze uiteenzetting van de raad ziet de Afdeling geen discrepantie tussen het bestreden besluit en de daarbij behorende toelichting, nog daargelaten dat aan de toelichting geen bindende betekenis toekomt.

De Afdeling ziet verder in wat Huize Babberich Beheer B.V. naar voren heeft gebracht geen grond voor het oordeel dat de definitie van evenement in artikel 1.23 van de planregels onduidelijk is.

Deze betogen slagen niet.

4.3.    De Afdeling merkt verder op dat, gezien de uitspraak van 30 oktober 2019, de raad een nieuwe ruimtelijke afweging diende te maken over de vraag welke evenementen hij in het plangebied wil toestaan en onder welke voorwaarden. Uit deze uitspraak blijkt niet dat de evenementenregeling enkel is vernietigd omdat die niet duidelijk was. De Afdeling volgt Huize Babberich Beheer B.V. derhalve niet in haar stelling dat de evenementenregeling die de raad vervolgens heeft vastgesteld niet in overeenstemming is met de opdracht uit de eerdere uitspraak.

Over de verwijzing van Huize Babberich Beheer B.V. naar de voorheen geldende Beheersverordening merkt de Afdeling op dat daaraan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen immers andere regels voor gronden vaststellen. De raad heeft in dat kader toegelicht dat de beperking tot maximaal 6 dagen die in het plan aan de evenementenregeling is verbonden, is ingegeven door het belang van de bescherming van natuurwaarden. De raad heeft daarbij gewezen op een onderzoeksrapport van 19 februari 2020 van Ecogroen, waaruit naar voren komt dat het plangebied in dat opzicht kwetsbaar is en dat slechts 3 keer een evenement per jaar van 6 dagen aanvaardbaar is. Daarbij heeft de raad ter zitting toegelicht dat Ecogroen heeft aangegeven dat een aantal van 11 evenementendagen op gespannen voet zou komen te staan met de in de omgeving aanwezige natuurwaarden. De Afdeling ziet in wat Huize Babberich Beheer B.V. heeft aangevoerd geen concrete aanknopingspunten om aan de juistheid van deze toelichting te twijfelen. De Afdeling neemt daarbij mede in aanmerking dat Huize Babberich Beheer B.V. geen rapport van een deskundige heeft overgelegd waaruit zou kunnen volgen dat de in de planregels van het bestemmingsplan opgenomen evenementenregeling uit het oogpunt van de bescherming van de op het landgoed aanwezige natuurwaarden onnodig beperkend is. Voor zover Huize Babberich B.V. ter zitting heeft verwezen naar eerdere onderzoeken van Ecogroen, verricht voorafgaand aan het eerdere, in 2018 vastgestelde bestemmingsplan, waarin volgens Huize Babberich B.V. door Ecogroen een evenementenregeling van 15 dagen acceptabel is bevonden, merkt de Afdeling op dat die conclusie niet uit die rapporten valt af te leiden. Verder is de Afdeling van oordeel dat de raad, bij de afweging van belangen, in redelijkheid een groter gewicht heeft kunnen toekennen aan het belang van bescherming van natuurwaarden dan aan het bedrijfsbelang van Huize Babberich Beheer B.V. bij een ruimere evenementenregeling. Hierbij is van betekenis dat de evenementenregeling aansluit bij de bestaande praktijk van 3 jaarlijkse meerdaagse evenementen, zodat de bestaande evenementen in zoverre kunnen worden voortgezet. Verder neemt de Afdeling hierbij in ogenschouw dat Huize Babberich Beheer B.V. niet aannemelijk heeft gemaakt dat zich als gevolg van de genoemde planregels ernstige nadelige gevolgen voor haar voordoen. Hierbij merkt de Afdeling op dat Huize Babberich Beheer B.V. weliswaar heeft gesteld dat het houden van evenementen van maximaal 6 dagen, waaronder 4 dagen voor het opbouwen en afbreken van voorzieningen, niet meer rendabel is, maar zij heeft die stelling, ook ter zitting, niet nader onderbouwd.

De Afdeling komt tot de slotsom dat de raad in redelijkheid in de evenementenregeling heeft kunnen voorzien die in het besluit is opgenomen.

Deze betogen slagen niet.

Conclusie

5.       Het beroep is ongegrond.

6.       Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 14 april 2021

418.