Uitspraak 202002673/1/R4


Volledige tekst

202002673/1/R4.
Datum uitspraak: 14 april 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Vereniging van Vastgoedeigenaren Doetinchem (hierna: VVVD) en de Vereniging BIZ Vastgoed Doetinchem (hierna: VBVD), gevestigd te Doetinchem,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Doetinchem,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 5 maart 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Parapluherziening Kantoren, uitsluiten woningbouw en supermarkten - 2019" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben VVVD en VBVD beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

VVVD en VBVD hebben een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 februari 2021. VVVD en VBVD, vertegenwoordigd door hun [bestuurders], en de raad, vertegenwoordigd door E. Ketels, hebben via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

Inleiding

1.       De raad heeft met de vaststelling van dit zogeheten paraplubestemmingsplan elf geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in bijlage 1 voor de kernen Wehl, Nieuw Wehl, Langerak en het gebied Binnenstad en de Veentjes in Doetinchem aangepast. Het plan heeft tot gevolg dat op de gronden waar wonen is toegestaan, dit alleen nog in bestaande woningen is toegestaan en dat nieuwe woningen alleen nog mogelijk zijn op grond van een in het plan opgenomen afwijkingsbevoegdheid. Eén van de voorwaarden voor het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid is dat de nieuwe woning past in het gemeentelijk woningbouwprogramma. Voorts staat het plan uitsluitend bestaande supermarkten toe waarbij de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan de huidige verkoopvloeroppervlakte, en maakt het plan uitbreiding van bestaande supermarkten uitsluitend mogelijk op grond van een in het plan opgenomen afwijkingsbevoegdheid. Tot slot beperkt het plan zelfstandige kantoren tot een bruto-vloeroppervlakte van 500 m², tenzij de bestaande kantoren al groter zijn.

2.       VVVD en VBVD zijn het niet eens met de beperkingen in het plan ten aanzien van het realiseren van nieuwe woningen, het vestigen en uitbreiden van supermarkten en de bruto-vloeroppervlakte van kantoren.

Toetsingskader

3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Beoordeling beroep

4.       VVVD en VBVD betogen dat met dit bestemmingsplan ten onrechte geen nieuwe woningen boven winkels mogelijk worden gemaakt, terwijl er behoefte is aan extra woningen. Die behoefte blijkt volgens hen uit de notitie ‘Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek’ van 26 september 2019 en de Woningbouwstrategie 2019. VVVD en VBVD betogen dat het in strijd is met dit beleid dat het bestemmingsplan de mogelijkheden voor het realiseren van nieuwe woningen beperkt. Voorts voeren zij aan dat het plan zal leiden tot langere vergunningprocedures en rechtsonzekerheid en willekeur bij de verlening van vergunningen.

4.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat het plan een uitwerking is van de Woningbouwstrategie 2019 en de notitie ‘Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw Achterhoek’ en dus niet in strijd is met dit beleid. Op grond van het plan kunnen nieuwe woningen alleen worden gerealiseerd indien ze passen in het woningbouwbeleid. Op deze wijze wil de gemeente de regie in handen houden voor de nieuwbouw van woningen en voorkomen dat op plekken woningen komen waar dit vanuit het beleid niet gewenst is en woningtypes worden gerealiseerd waaraan geen behoefte is. Het plan sluit nieuwe woningen naar het standpunt van de raad dus niet uit, maar koppelt de woningbouwmogelijkheden aan een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid voor het college van burgemeester en wethouders.

4.2.    De Afdeling stelt vast dat op grond van het bestemmingsplan "Binnenstad en de Veentjes - 2012" en de "Parapluherziening Uitsluiten woningbouw bestemmingen Centrum en Gemengd - 2018", de mogelijkheden voor het realiseren van nieuwe woningen in de binnenstad van Doetinchem al voor een groot deel waren beperkt. Voor de gronden met de bestemmingen ‘centrum’ of ‘gemengd’ was immers al bepaald dat daar alleen bestaande woningen zijn toegestaan en dat voor het realiseren van nieuwe woningen een afwijking van het bestemmingsplan nodig is, waarbij onder meer moet worden getoetst aan het gemeentelijke woningbouwbeleid. De nu bestreden parapluherziening voorziet ten aanzien van de woningbouwmogelijkheden in de binnenstad van Doetinchem slechts in een verdere beperking in de zin dat voornoemde beperking nu ook geldt voor de gronden met de bestemming ‘wonen’. Voor zover VVVD en VBVD betogen dat voor de gronden met de bestemming ‘centrum’ ten onrechte de mogelijkheid wordt beperkt om nieuwe woningen boven winkels te realiseren, was die mogelijkheid derhalve al beperkt op grond van de "Parapluherziening Uitsluiten woningbouw bestemmingen Centrum en Gemengd - 2018" en is dat geen gevolg van het plan dat hier aan de orde is.

4.3.    De Woningbouwstrategie 2019 is een uitwerking van de notitie ‘Kwalitatieve toetsingscriteria woningbouw regio Achterhoek’, waarin een nieuw regionaal toetsingskader is vastgesteld waaraan nieuwe woningbouwontwikkelingen in de regio moeten voldoen. De belangrijkste wijziging ten opzichte van het verleden is dat de kwantitatieve benadering is vervangen door een kwalitatieve beoordeling van nieuwe plannen, waarbij onder meer geldt dat woningen alleen mogen worden toegevoegd indien daar aantoonbare behoefte aan is. In de Woningbouwstrategie 2019 is dit toetsingskader voor Doetinchem nader ingevuld, zodat de gemeente Doetinchem kan sturen op het toevoegen van woningen waar behoefte aan is voor de verschillende doelgroepen. In de Woningbouwstrategie 2019 wordt aangegeven aan welke voorwaarden woningbouwinitiatieven moeten voldoen om medewerking van de gemeente te kunnen verkrijgen.

4.4.    Naar het oordeel van de Afdeling is het niet in strijd met voornoemd beleid dat het plan nieuwe woningen alleen mogelijk maakt indien wordt voldaan aan de voorwaarden van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid, waaronder de voorwaarde dat ze passen in het woningbouwprogramma. Uit de Woningbouwstrategie 2019 blijkt dat een dergelijk toetsingskader juist past bij de bedoeling van het beleid, zodat de gemeente kwalitatief kan sturen op de te realiseren woningen. Aannemelijk is dat op deze wijze in de woningbehoefte kan worden voorzien. Het standpunt van VVVD en VBVD dat dit plan zal zorgen voor langere vergunningprocedures kan niet worden gevolgd, omdat ook onder het voorheen geldende planologische regime een omgevingsvergunning was vereist voor het bouwen van een woning, en dezelfde beslistermijn blijft gelden voor de besluitvorming. VVVD en VBVD kunnen evenmin worden gevolgd in hun standpunt dat het plan zal leiden tot willekeur en rechtsonzekerheid bij de verlening van vergunningen. In de planregels en het beleid is immers aangegeven aan welke voorwaarden woningbouwinitiatieven moeten voldoen om medewerking van de gemeente te kunnen verkrijgen. De Afdeling ziet daarom in hetgeen door VVVD en VBVD is aangevoerd geen grond om het onaanvaardbaar te achten dat de voorheen onbenut gebleven woningbouwmogelijkheden in dit plan worden gekoppeld aan een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid.

Het betoog slaagt niet.

5.       VVVD en VBVD betogen dat het beperken van de mogelijkheden voor de vestiging van supermarkten en kantoren in strijd is met het optimaal gebruiken van de binnenstad. Onder verwijzing naar hun zienswijze voeren zij hiertoe aan dat een actueel onderzoek ontbreekt en dat het besluit niet deugdelijk is onderbouwd.

5.1.    Dit betoog van VVVD en VBVD betreft een verwijzing naar en herhaling van de inhoud van de zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit, namelijk in de nota van zienswijzen die van het besluit deel uitmaakt, is de raad ingegaan op deze zienswijze. De raad heeft daarin aangegeven dat het de leegstand van kantoren monitort en dat er gelet op de leegstandscijfers voor kantoren in oktober 2019 geen behoefte is aan meer kantoorruimte. Ten aanzien van supermarkten heeft de raad gewezen op het onderzoek ‘Visie boodschappenstructuur gemeente Doetinchem’ van 18 december 2017, waaruit volgens de raad blijkt dat aantal, omvang, diversiteit en geografische spreiding van de supermarkten in de gemeente Doetinchem in balans is. Er is daarom volgens de raad geen behoefte aan meer supermarktmeters. VVVD en VBVD hebben in het beroepschrift of op de zitting geen redenen aangevoerd waarom deze weerlegging van de zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

6.       Het beroep is ongegrond.

7.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 14 april 2021

418-929.