Uitspraak 202001093/2/R2


Volledige tekst

202001093/2/R2.
Datum beslissing: 15 maart 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek om verschoning (ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) van mr. E. Helder.

Procesverloop

Ten aanzien van zaak nr. 202001093/1/R2, die op 17 maart 2021 ter zitting zal worden behandeld, heeft staatsraad Helder, die als voorzitter belast is met de behandeling van de zaak, op 12 maart 2021 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.

Overwegingen

1.       Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen.

In artikel 8:15 is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.       Staatsraad Helder heeft te kennen gegeven dat zijn zoon werkzaam is bij Nysingh advocaten-notarissen, welk kantoor één van de partijen in deze zaak bijstaat. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van deze zaak te voorkomen, heeft hij verzocht zich te mogen verschonen.

3.       De Afdeling acht, gezien deze motivering, de inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.

4.       Gelet op vorenstaande, wordt het verzoek toegewezen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. H.G. Sevenster en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2021

473.