Uitspraak 202000467/1/A3


Volledige tekst

202000467/1/A3.
Datum uitspraak: 2 december 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant A] en [appellant B], wonend te Goirle,

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 december 2019 in zaak nr. 19/2636 in het geding tussen:

[appellanten]

en

het college van burgemeester en wethouders van Goirle.

Procesverloop

Bij besluit van 11 september 2018 heeft het college aan [appellant A] een herplantplicht opgelegd.

Bij besluit van 1 mei 2019 heeft het college het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 10 december 2019 heeft de rechtbank het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 november 2020, waar [appellanten] en het college, vertegenwoordigd door drs. M van der Meer, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    [appellanten] hebben op de zitting een pleitnota overgelegd met bijlagen. De bijlagen zijn nieuwe stukken die [appellanten] al in februari hebben ontvangen naar aanleiding van een Wob-verzoek. Door pas op de zitting de bijlagen over te leggen, was het voor het college redelijkerwijs niet mogelijk om op die stukken te reageren. [appellanten] hebben geen bijzondere omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan moet worden geoordeeld dat ze deze stukken niet eerder hadden kunnen indienen. De bijlagen worden daarom, ongeacht de relevantie daarvan, met het oog op een goede procesorde buiten beschouwing gelaten. De pleitnota zelf wordt wel betrokken in de beoordeling.

2.    Op 9 mei 2018 hebben toezichthouders geconstateerd dat een boom onherstelbaar is beschadigd door werkzaamheden op het terrein van [appellanten]. Deze boom is aangemerkt als beschermde waardevolle houtopstand. Het college heeft daarom een herplantplicht opgelegd. Deze houdt in dat [appellanten] op exact dezelfde locatie een zelfde soort boom moeten planten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid deze herplantplicht heeft kunnen opleggen.

3.    De relevante bepalingen van de Algemene plaatselijke verordening Goirle 2016 (hierna: de APV) en de Nota kapbeleid gemeente Goirle (hierna: de nota) zijn opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van de uitspraak.

4.    [appellanten] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid als voorwaarde heeft kunnen stellen dat de herplant op dezelfde locatie moet. De waarde van de beschermde houtopstand hangt niet af van de exacte locatie van de boom. In de nota is bepaald dat bomen herplant moeten worden ter plaatse van de plek waar ze stonden. De woorden ‘ter plaatse’ zijn niet nader gedefinieerd en bieden ruimte om op perceelsniveau te kijken. Bij een omgevingsvergunning voor het kappen van een boom geldt ook de verplichting om ter plaatse een boom terug te planten en bij zulke vergunningen wordt geen exacte plek aangegeven. Niet valt in te zien waarom deze situatie anders is. De boom is niet moedwillig beschadigd, zodat hierin geen grond kan zijn gelegen om de verplichting op te leggen de boom op dezelfde plek te herplanten. Met herplant op dezelfde plek worden hun mogelijkheden om een overkapt terras te bouwen ernstig beperkt. Er zijn bovendien twee gelijke gevallen, waarbij het college geen exacte locatie voor herplant heeft aangewezen. De voorwaarde is onevenredig, aldus [appellanten].

4.1.    Ingevolge artikel 4:12a van de APV kan het college bepalen dat herplant dient plaats te vinden overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen. In de nota is vervolgens bepaald dat het aanwijzingen kan geven over de locatie van herplant en dat de algemene richtlijn is om ter plaatse te herplanten. Het college heeft ervoor gekozen om een exacte plek aan te geven, omdat het vreesde dat anders de mogelijkheid zou worden opengesteld dat personen naar eigen inzicht ten behoeve van bouwplannen bomen kunnen kappen, zolang hiervoor ergens anders maar een boom wordt herplant. Dat is ook de reden waarom het college, als een boom zonder omgevingsvergunning voor het kappen (hierna: kapvergunning) onherstelbaar wordt beschadigd en daarom gekapt moet worden, een exacte locatie aanwijst voor de herplant, en na kap waarvoor een kapvergunning is verleend in het algemeen niet.

4.2.    Het college heeft hier in redelijkheid voor kunnen kiezen. De nota geeft met betrekking tot de plaats van herplant een algemene richtlijn en laat dus ruimte voor het college om onderscheid te maken bij de concreetheid van een aanwijzing over de locatie van herplant. Het college heeft voldoende gemotiveerd waarom het in dit geval een exacte locatie heeft aangewezen voor de herplant. Als wordt toegestaan dat na weigering van een kapvergunning, een toch gekapte boom op een andere plek kan worden herplant, wordt de weigering van een kapvergunning grotendeels betekenisloos. Het is daarom niet relevant of de waarde van de boom afhangt van de exacte locatie van de boom. Dat [appellanten] naar eigen zeggen de boom niet moedwillig zo hebben beschadigd dat deze moest worden gekapt, maakt de situatie niet zo anders dat het college geen exacte locatie had mogen aanwijzen. Op de zitting hebben zij toegelicht dat de boom tijdens hun vakantie is beschadigd door mensen die opdracht hadden gekregen op hun terrein werkzaamheden te verrichten. Als opdrachtgever zijn zij verantwoordelijk voor de werkzaamheden die op hun terrein worden verricht en komt het beschadigen voor hun risico. Op de zitting hebben ze desgevraagd toegelicht dat in de twee gevallen waar ze naar hebben verwezen in het kader van het gelijkheidsbeginsel, niet is geprocedeerd over een kapvergunning. Alleen al daarom zijn de genoemde gevallen niet gelijk en is geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel. Met betrekking tot het belang van [appellanten] wordt meegewogen dat de Afdeling in de uitspraak van 20 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3905, over het besluit van het college om geen omgevingsvergunning voor het kappen van onder meer deze boom te verlenen, heeft geoordeeld dat het college het belang van behoud van de boom zwaarder heeft mogen laten wegen dan het belang van [appellant A] bij een overdekt terras op de plek van de boom, omdat [appellant A] niet aannemelijk heeft gemaakt dat het niet mogelijk is om een overdekt terras te bouwen met behoud van de boom. De belangenafweging heeft niet anders uit hoeven vallen omdat de boom inmiddels gekapt is. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college in redelijkheid als voorwaarde heeft kunnen stellen dat de herplant op dezelfde plek moet.

4.3.    Het betoog faalt.

5.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. B.J. Schueler, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

w.g. Klein
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 2 december 2020

176-851.

BIJLAGE

Algemene Plaatselijke Verordening Goirle 2016

Artikel 4:12a

Indien een beschermde houtopstand waarvoor een vergunningsplicht geldt zoals beschreven in artikel 4.11 van deze verordening, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op ernstige wijze is beschadigd waardoor deze in het voortbestaan wordt bedreigd kan bevoegd gezag de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

Nota kapbeleid gemeente Goirle

4.7 Voorschriften bij vergunning

4.7.1 Herplantplicht

Bij het verstrekken van een vergunning voor het kappen van een beschermde houtopstand kan de gemeente daarbij als voorwaarde een herplantplicht opnemen.

Uitvoeringsvoorschriften

De gemeente geeft aan waar (locatie), hoe (aantal, grootte en/of soort boom) en voor wanneer (termijn) de herplant dient plaats te vinden. […]

De algemene richtlijn is om ter plaatse met een gelijksoortige boom te herplanten. Herplant dient in het huidige of eerst volgende plantseizoen (1 oktober tot 30 april) na aflopen van geldigheidsduur van de vergunning plaats te vinden.

[…].

4.8 Instandhoudingsplicht / handhaving

Illegale kap

Wanneer de toezichthouder constateert dat een beschermde houtopstand is gekapt dan wel op andere wijze te niet is gegaan, zonder dat daarvoor een vergunning is verleend, wordt een verplichting tot herplanten opgelegd.

De gemeente bepaald waar (locatie), hoe (grootte en/of soort boom) en voor wanneer (termijn) de herplant dient plaats te vinden en geeft aan op welke wijze eventueel niet aangeslagen herplant moet worden vervangen. De algemene richtlijn is om ter plaatse met een gelijksoortige boom te herplanten.