Uitspraak 201809634/2/R3


Volledige tekst

201809634/2/R3.
Datum uitspraak: 7 oktober 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Stichting Wijkberaad Bezuidenhout, gevestigd te Den Haag,

appellante,

en

de raad van de gemeente Den Haag,

verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 8 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1029 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak het daar omschreven gebrek in het besluit van de raad van de gemeente Den Haag van 20 september 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bezuidenhout, 1e herziening" te herstellen. Deze uitspraak is aangehecht.

Bij besluit van 14 juli 2020 (hierna: het herstelbesluit) heeft de raad het besluit van 20 september 2018 gewijzigd.

Van de gelegenheid om een zienswijze naar voren te brengen is geen gebruik gemaakt.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.

Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Tussenuitspraak

1.    In de tussenuitspraak is onder 7.2 overwogen dat de raad ter zitting te kennen heeft gegeven dat hij heeft beoogd vast te leggen dat alle ruimtelijke ontwikkelingen binnen de bestemmingen "Wonen - 1", "Wonen - 2" en "Kantoor" waarvoor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouw is vereist, moeten worden getoetst aan de aangepaste nota parkeernormen 2016, tenzij sprake is van de uitbreiding van een bestaande woning zoals omschreven in de aangepaste nota parkeernormen 2016. In dat geval hoeft niet aan de nota parkeernormen te worden getoetst.

Onder 7.3 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling vastgesteld dat dat deze bedoeling van de raad niet volgt uit de tekst van artikel 9, onder b, van de planregels en dat de bestreden planregel daarom in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.

Het besluit van 20 september 2018

2.    Gelet op hetgeen is overwogen in de tussenuitspraak, is het beroep van de stichting tegen het besluit van 20 september 2018 gegrond. Dit besluit dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd, voor zover het artikel 9, onder b, van de planregels betreft.

Het besluit van 14 juli 2020

3.    Bij de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na verzending daarvan het gebrek te herstellen.

3.1.    Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 14 juli 2020 het besluit van 20 september 2018 gewijzigd. Dit besluit is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb mede onderwerp van het geding.

3.2.    Bij het besluit van 14 juli 2020 heeft de raad besloten tot de volgende wijzigingen ten aanzien van het besluit van 20 september 2018:

- artikel 9, onder b, van de planregels als volgt te wijzigen: "Indien de ligging of de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet, volgens de parkeernormen en kaart zoals opgenomen in bijlage 1, 2 en 3 van de regels, ten behoeve van het parkeren of stallen van voertuigen en (brom)fietsen, alsook voor het laden of lossen van goederen, ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.";

- het toevoegen van artikel 9, onder c, van de planregels, onder vernummering van de daarop volgende artikelleden: "Het gestelde onder lid b is niet van toepassing in het geval dat er sprake is van uitbreiding van een bestaande woning, zoals omschreven in de d.d. 3 maart 2016 vastgestelde wijzigingen/aanvullingen op de nota parkeernormen Den Haag in bijlage 2. In een dergelijke situatie wordt er geen parkeereis gesteld."

3.3.    De Stichting Wijkberaad Bezuidenhout heeft geen zienswijze ingediend over de wijze waarop het gebrek is hersteld.

3.4.    Gelet op het voorgaande is het beroep tegen het besluit van 14 juli 2020 ongegrond.

Proceskosten

4.     De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het beroep tegen het besluit van 20 september 2018 gegrond;

II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Den Haag van 20 september 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bezuidenhout, 1e herziening", voor zover het artikel 9, onder b, van de planregels betreft;

III.    verklaart het beroep tegen het besluit van 14 juli 2020 ongegrond;

IV.    veroordeelt de raad van de gemeente Den Haag tot vergoeding van bij Stichting Wijkberaad Bezuidenhout in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.050,00 (zegge: duizendvijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

V.    gelast dat de raad van de gemeente Den Haag aan Stichting Wijkberaad Bezuidenhout het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 338,00 (zegge: driehonderdachtendertig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. A. ten Veen en mr. C.C.W. Lange, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2020

288-933.