Uitspraak 201906716/2/A3 en 201906731/2/R4


Volledige tekst

201906716/2/A3 en 201906731/2/R4.
Datum beslissing: 26 augustus 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek van:

[verzoeker], wonend te [woonplaats],

om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht.

Procesverloop

Bij brief van 16 juli 2020 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van mr. E.A. Minderhoud (hierna: de staatsraad), als lid van de enkelvoudige kamer belast met de behandeling van zaken nrs. 201906716/1/A3 en 201906731/1/R4.

De staatsraad heeft niet in de wraking berust.

[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 14 augustus 2020 ter openbare zitting behandeld, waar [verzoeker] is gehoord.

Overwegingen

1.    [verzoeker] heeft op 14 augustus 2020 een tweede verzoek om wraking van de staatsraad in de hiervoor genoemde zaken ingediend. De staatsraad heeft in dat verzoek berust.

2.    Gelet hierop is aan het bij brief van 16 juli 2020 gedane verzoek om wraking het procesbelang ontvallen. Dit verzoek is daarom niet-ontvankelijk.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.V.T.K. Oei, griffier.

De voorzitter is verhinderd de beslissing te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de beslissing te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2020

670.