Uitspraak 202003797/2/V3


Volledige tekst

202003797/2/V3.
Datum uitspraak: 20 augustus 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, van

[de vreemdeling],

verzoeker.

Procesverloop

Bij besluit van 12 mei 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

Bij uitspraak van 2 juli 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1.    Bij uitspraak van 19 augustus 2020 heeft de Afdeling op het hoger beroep van de vreemdeling beslist. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening niet in behandeling genomen.

2.    Het verzoek is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

w.g. Van Leeuwen

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2020

347.