Uitspraak 201906346/1/R2


Volledige tekst

201906346/1/R2.
Datum uitspraak: 15 april 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Deurne,

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 23 juli 2019 in zaak nr. 18/2278 in het geding tussen:

[appellanten]

en

het college van burgemeester en wethouders van Deurne.

Procesverloop

Bij besluit van 23 maart 2018 heeft het college aan Gossimijne Groep B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bouwwerk, inhoudende het realiseren van een extra toegangsdeur en het in strijd met het bestemmingsplan verruimen van de openingstijden van een restaurant op de benedenverdieping van het pand aan de Stationsstraat 25 te Deurne.

Bij besluit van 7 augustus 2018 heeft het college het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 23 juli 2019 heeft de rechtbank het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] hoger beroep ingesteld.

Bij uitspraak van 23 augustus 2019 heeft de rechtbank een uitspraak tot rectificatie gedaan en het dictum van de uitspraak van 23 juli 2019 gewijzigd in: "De rechtbank verklaart het beroep ongegrond".

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellanten] hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 maart 2020, waar [appellanten], bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door J.H. Baudoin, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.    Gossimijne Groep B.V. exploiteert enkele restaurants in de regio Noord-Brabant en Noord Limburg. Zij was ten tijde van belang voornemens om in het pand een vestiging van Gossimijne te openen, met twee terrassen, met openingstijden van 11:00 uur tot 01:00 uur. Eén van deze terrassen is voorzien op het naastgelegen Anna Terruweplein.

2.    Aan het perceel, waarop het pand is gelegen, is ingevolge het bestemmingsplan "Centrum Deurne" de bestemming "Centrum" toegekend.

De relevante planregels luiden:

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

[…]

1.7 avondhoreca

horecabedrijven met geen of beperkte invloed op de woon- en leefomgeving, waaronder: restaurants, bedrijven die zich in hoofdzaak richten op het ter plaatse nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren en voor gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische dranken, avondcafés, waarvan de sluitingstijd op uiterlijk 24:00 u ligt.

[…]

1.31 daghoreca

een bedrijf of instelling waar hoofdzakelijk overdag dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven.

[…]

1.49 nachthoreca

horecabedrijven die zich in hoofdzaak richten op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en/of gelegenheid bieden voor dansen en waarvan de sluitingstijd na 24:00 u ligt. Hierin wordt de volgende verdeling gemaakt. Het betreft cafés en bars, partycentra dancings, discotheken en daarmee gelijk te stellen bedrijven.

[…]

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. daghoreca.

[…].

Niet in geschil is dat het door Gossimijne beoogde gebruik, wat betreft de openingstijden, met de bestemming "Centrum" in strijd is.

3.    [appellanten] wonen in appartementen aan het Anna Terruweplein, gelegen boven het restaurant. Zij vrezen voor een toename van de overlast.

4.    Bij het besluit van 23 maart 2018 heeft het college met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo), gelezen in verbinding met artikel 4, negende lid, van Bijlage II behorend bij het Besluit omgevingsrecht, aan Gossimijne een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een extra toegangsdeur in de zijgevel en het verruimen van de openingstijden van het restaurant van 22:00 uur tot 00:00 uur. Het college heeft de aanvraag om verruiming van de openingstijden van het restaurant na 00:00 uur afgewezen. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat het aangevraagde restaurant gedeeltelijk onder het begrip "avondhoreca" en, voor wat betreft de verruiming van de openingstijden na 00:00 uur, onder het begrip "nachthoreca" in het bestemmingsplan valt. De ruimtelijke uitstraling van een restaurantfunctie kent geen nadelige bezwaren, aldus het college.

5.    De rechtbank heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid de omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen. Zij heeft overwogen dat de bij het besluit van 7 augustus 2018 gehandhaafde omgevingsvergunning geen betrekking heeft op terrassen. Daarnaast heeft zij overwogen dat het college bij de afweging van de betrokken belangen in redelijkheid een groter gewicht heeft mogen toekennen aan het door het college gestelde ruimtelijke belang dat is gediend met de vestiging van het restaurant dan aan de door [appellanten] gestelde belangen en dat zich hier geen evidente privaatrechtelijke belemmering voordoet.

Procesbelang

6.    Gossimijne heeft laten weten af te zien van de exploitatie van het restaurant, waarop de omgevingsvergunning ziet. [appellanten] hebben in hoger beroep te kennen gegeven dat (een deel van de) benedenverdieping van het pand waarschijnlijk per september zal worden verhuurd aan een winkelier. De Afdeling is met de rechtbank van oordeel dat [appellanten] desondanks nog procesbelang hebben. Ter zitting heeft het college bevestigd dat de omgevingsvergunning niet is ingetrokken en dat nog steeds gebruik kan worden gemaakt van de vergunning.

Privaatrechtelijke belemmering

7.    [appellanten] betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de Vereniging van Eigenaren (VvE) voor het wijzigen van de gevelindeling, inhoudende de bouw van de extra toegangsdeur in de zijgevel, en andere technische of bouwkundige wijzigingen geen toestemming zal geven en dat dit een evident privaatrechtelijke belemmering vormt waarmee het college rekening had moeten houden bij het nemen van het besluit.

7.1.    De rechtbank heeft terecht, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 17 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7700, overwogen dat slechts voor het oordeel door de bestuursrechter dat een privaatrechtelijke belemmering aan de verlening van een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12 van de Wabo, in de weg staat, aanleiding bestaat wanneer deze een evident karakter heeft. De burgerlijke rechter is immers de eerst aangewezene om de vraag te beantwoorden of een privaatrechtelijke belemmering in de weg staat aan de uitvoering van een activiteit.

7.2.    De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college zijn besluiten heeft kunnen baseren op de aan het college ter beschikking staande informatie. [appellanten] hebben, ook in beroep en hoger beroep, geen stukken overgelegd waaruit zonder meer blijkt dat voor de wijziging van de gevelindeling of andere bouwkundige wijzigingen toestemming nodig is van de VvE en dat, mocht die nodig zijn, deze niet zal worden verleend. De rechtbank heeft evenzeer terecht overwogen dat, anders dan [appellanten] naar voren hebben gebracht, het niet aan het college is om uitvoerig te onderzoeken of er een privaatrechtelijke belemmering is, maar dat het aan hen is om aannemelijk te maken dat het ontbreken van de toestemming van de VvE een privaatrechtelijke belemmering is. Daarin zijn zij niet geslaagd.

Het betoog faalt.

Terrassen

8.    [appellanten] betogen verder dat de rechtbank ten onrechte niet is toegekomen aan hetgeen zij naar voren hebben gebracht over de terrassen. Zij voeren aan dat de terrassen wel degelijk zijn meegenomen in de omgevingsvergunning.

8.1.    De twee terrassen zijn voorzien op gronden met de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied". Ingevolge artikel 12, eerste lid, aanhef en onder f, van de planregels, zijn de voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden bestemd voor terrassen. Ter zitting hebben [appellanten] te kennen gegeven niet of niet langer te betwisten dat het gebruik van de gronden voor de twee terrassen daarmee in overeenstemming is.

8.2.    De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de omgevingsvergunning geen betrekking heeft op de twee terrassen. Zij heeft terecht overwogen dat, blijkens de projectomschrijving op het aanvraagformulier, de vergunning enkel is aangevraagd voor het restaurant. Ook uit het besluit van 23 maart 2018 blijkt dat uitsluitend een vergunning is verleend voor het verruimen van de openingstijden van het restaurant en de bouw van de extra toegangsdeur. Dat de omgevingsvergunning niet ziet op de terrassen, is door het college ter zitting bevestigd. Gelet hierop en gelet op het hiervoor overwogene in 8.1 is de rechtbank terecht niet toegekomen aan hetgeen [appellanten] over de terrassen hebben gesteld.

Het betoog faalt.

De omgevingsvergunning

9.    [appellanten] betogen tot slot dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid de aangevraagde omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen. Zij voeren aan dat het Anna Terruweplein een rustig plein is en dat een restaurant daar niet thuis hoort, maar in het horeca-concentratiegebied, dat verderop ligt. Een groot restaurant heeft een flink nadelige invloed op het rustige woongenot, aldus [appellanten].

9.1.    De beslissing om al dan niet met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2º, van de Wabo een omgevingsvergunning te verlenen voor een project dat in strijd is met een bestemmingsplan, betreft een bevoegdheid van het college. Gelet op de aanhef van artikel 2.12, eerste lid, mag de activiteit niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening. Verder geldt dat het college beleidsruimte heeft bij de beslissing of het gebruik maakt van zijn bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan. De bestuursrechter toetst of het college bij een afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.

9.2.    Het college heeft zich in het besluit van 23 maart 2018 op het standpunt gesteld dat het restaurant een toevoeging is voor het centrum van Deurne, en specifiek voor de Stationsstraat, ondanks dat veel avondhoreca (en nacht) functies geconcentreerd zijn aan de Markt. De Stationsstraat kent al een mix van functies, waaronder nacht- en avondhoreca, detailhandel en dienstverlening en is een toegangsstraat richting de Markt, dat is aangewezen als horecaconcentratiegebied. Het college heeft verder toegelicht dat Gossimijne een publiekstrekker is. Het toestaan van Gossimijne kan andere ondernemers stimuleren zich in de nabijheid van het pand te vestigen, zodat de leegstand wordt tegengegaan en de economische vitaliteit en levendigheid worden verbeterd. Het toestaan van Gossimijne is bovendien in overeenstemming met het op dit punt gevoerde beleid, waaruit de ambitie van de gemeente blijkt om de recreatie en toerisme en de horeca te laten groeien, aldus het college.

Gelet op deze toelichting heeft de rechtbank terecht voldoende gemotiveerd geacht door het college dat de vestiging van het restaurant in het pand ruimtelijk aanvaardbaar is. [appellanten] hebben het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Hun enkele stelling, dat het Anna Terruweplein een rustig plein is en dat avondhoreca daar niet thuis hoort, is daarvoor onvoldoende.

9.3.    De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college in redelijkheid een groter gewicht mocht toekennen aan het economische belang, dat ziet op het tegengaan van leegstand en het verbeteren van de economische vitaliteit van het centrum, dan aan de belangen van [appellanten]. De rechtbank heeft in de vrees van [appellanten] voor overlast terecht geen aanleiding gezien voor een andersluidend oordeel. Zij heeft terecht overwogen dat het college in redelijkheid heeft aangesloten bij de definitie van "avondhoreca" in het bestemmingsplan, waarin is vermeld dat het bij avondhoreca gaat om horecabedrijven met geen of beperkte invloed op de woon- en leefomgeving, waartoe ook restaurants behoren. Daarnaast is het college deels aan de bezwaren van [appellanten] tegemoet gekomen door de verruiming van de openingstijden na 00:00 uur niet toe te staan. [appellanten] hebben niet aannemelijk gemaakt dat de vestiging van een restaurant met openingstijden tot 00:00 uur ten opzichte van de op grond van het bestemmingsplan toegestane daghoreca een zodanige toename van de overlast zal veroorzaken, dat het college de aanvraag had moeten weigeren.

Het betoog faalt.

10.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

11.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. B.P.M. van Ravels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F. Nales, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2020

680.