Uitspraak 201905729/1/R4


Volledige tekst

201905729/1/R4.
Datum uitspraak: 11 maart 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant A] en [appellante B], wonend dan wel gevestigd te Rhenen (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]),

en

de raad van de gemeente Rhenen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 11 juni 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Brinkerweide fase 2, Rhenen" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, hebben Ingenious Living B.V. en Ingenious Group B.V. een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant], Ingenious Living B.V. en Ingenious Group B.V. hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 februari 2020, waar [appellant A] en [appellante B], vertegenwoordigd door [appellant A], en de raad, vertegenwoordigd door J.M. van Maanen en ing. J.A.W. Peek, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting Ingenious Living B.V. en Ingenious Group B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], beiden bijgestaan door mr. J. van Zinderen, advocaat te Utrecht, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.    Bij besluit van 11 oktober 2016 is voor de eerste fase van het woningbouwplan Brinkerweide een bestemmingsplan vastgesteld dat voorzag in de bouw van vier woningen van de in totaal zeven woningen van het woningbouwplan. Derde belanghebbenden Ingenious Living B.V. en Ingenious Group B.V. hebben bij de gemeente Rhenen het verzoek ingediend om medewerking te verlenen aan het wijzigen van dat bestemmingsplan om de bouw van de resterende drie woningen mogelijk te maken. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de bouw van de resterende drie vrijstaande woningen en de verbreding van het bouwvlak van de vierde woning met ongeveer 1,50 meter tot de oorspronkelijk bedoelde breedte.

[appellant] is eigenaar van het perceel aan de [locatie] dat grenst aan de westelijke en zuidwestelijke kant van het plangebied. Aan zijn perceel is op grond van het voor zijn perceel geldende bestemmingsplan een bedrijfsbestemming toegekend met de aanduiding "garage". Hij vreest voor belemmering van de gebruiksmogelijkheden van zijn perceel.

Toetsingskader

2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Beroepsgronden

3.    Ter zitting heeft [appellant] aangevoerd dat de raad ten onrechte geen woonbestemming heeft toegekend aan zijn perceel. Nu het perceel van [appellant] niet in het plangebied ligt, ligt de vraag of dat standpunt juist is in deze procedure niet voor en zal deze vraag daarom niet worden beoordeeld. De Afdeling zal alleen beoordelen of het besluit van 11 juni 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Brinkerweide fase 2, Rhenen" is genomen in overeenstemming met het recht.

4.    [appellant] betoogt dat het plan ten onrechte woningbouw mogelijk maakt binnen een afstand van 30 meter van zijn perceel. Zijn perceel heeft een bedrijfsbestemming met de functieaanduiding "garage" waardoor volgens hem niet voldaan wordt aan de richtafstanden van de brochure "Bedrijven en Milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG-brochure).

4.1.    De raad hanteert als richtsnoer de VNG-brochure. Hij stelt zich op het standpunt dat het plangebied zich in een gemengd gebied bevindt, waardoor in dit geval een afstand van 10 meter gehanteerd kan worden.

4.2.    De VNG-brochure hanteert in geval van een garagebedrijf een richtafstand van 30 meter tot nieuw te bouwen woningen in een rustige woonwijk. De richtafstand kan volgens de brochure, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van een gemengd gebied. Dit betekent dat in geval van een gemengd gebied de richtafstand vanaf de bedrijfsbestemming naar 10 meter kan worden verlaagd.

De Afdeling stelt vast dat de afstand van de voorziene woningen tot de perceelsgrens van [appellant] ongeveer 14 meter is. In de directe omgeving van het perceel van [appellant] bevinden zich meerdere percelen met bedrijfsbestemmingen, agrarische bestemmingen en woonbestemmingen. Dit is door [appellant] ter zitting bevestigd. De Afdeling is gelet op het voorgaande van oordeel dat de raad zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het plangebied in een gemengd gebied ligt en dat de richtafstand in dit geval 10 meter bedraagt. In zoverre is er geen reden om aan te nemen dat ter plaatse van die woningen sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat, zodat klachten op voorhand niet zijn te verwachten. De toetsing aan de VNG-brochure geeft daarom geen aanleiding om aan te nemen dat het plan onaanvaardbare gevolgen heeft voor de gebruiksmogelijkheden van het perceel van [appellant]. [appellant] heeft voor het overige geen gronden aangevoerd waaruit blijkt dat, uitgaande dat aan de richtafstand van de VNG-brochure is voldaan, het plan anderszins onaanvaardbare gevolgen zal hebben voor de gebruiksmogelijkheden van zijn perceel.

Het betoog faalt.

5.    Nu het betoog faalt, kan het ter zitting door Ingenious Living B.V. en Ingenious Group B.V. aangevoerde over het relativiteitsvereiste onbesproken blijven.

Conclusie

6.    Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.

Proceskosten

7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.

w.g. Van der Beek-Gillessen    w.g. Van Loo
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 11 maart 2020

418-875.