Uitspraak 201903570/1/R1


Volledige tekst

201903570/1/R1.
Datum uitspraak: 19 februari 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant A] en [appellant B] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Oudeschild, gemeente Texel,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Texel,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 februari 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Reparatieplan Oudeschild" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Watersportvereniging Texel heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 januari 2020, waar A. [appellant], bijgestaan door mr. H.P. Verheyen, advocaat te Den Burg, en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.H. Witte en E. Sickmann, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Watersportvereniging Texel, vertegenwoordigd door [gemachtigden], als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.    Het plangebied betreft het bedrijventerrein "Oudeschild" te Texel. Aan de Stoompoort 4 is Watersportvereniging Texel gevestigd. Op deze gronden rust de bestemming "Bedrijventerrein". In het plan is de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - watersportvereniging" aan het perceel van Watersportvereniging Texel toegekend. [appellant] woont op het naastgelegen perceel aan de [locatie] en komt op tegen de toekenning van deze functieaanduiding. Volgens hem is de functieaanduiding slechts toegekend om onder handhavend optreden uit te komen, aangezien het gebruik van het perceel zonder de functieaanduiding in strijd was met de planregels van het voorheen geldende bestemmingsplan "Oudeschild", vastgesteld door de raad op 18 februari 2015.

Toetsingskader

2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Inhoudelijk

Bedrijf

3.    [appellant] stelt dat Watersportvereniging Texel ten onrechte wordt gelijkgesteld aan een bedrijf. [appellant] stelt voorts dat hij er geen bezwaar tegen zou hebben als in het plangebied alleen boten worden gestald en onderhoud en reparatie achterwege blijven. Ook stelt [appellant] van een "echt botenbedrijf" minder last te hebben, aangezien de werkzaamheden van een "echt bedrijf" volgens hem veelal doordeweeks en binnen een afgesloten ruimte plaatsvinden.

3.1.    Blijkens de verbeelding is aan het plangebied de bestemming "Bedrijventerrein" en de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - watersportvereniging" toegekend.

Artikel 5 van de planregels luidt: "De regels van de bestemming Bedrijventerrein van het bestemmingsplan Oudeschild van 18 februari 2015 worden gewijzigd dan wel aangevuld zoals hierna is aangegeven. Behoudens onderstaande wijzigingen blijven de regels van artikel 6 ongewijzigd van toepassing.

Aan artikel 6.1 wordt toegevoegd:

f. stallen van en onderhoud aan vaartuigen t.b.v. een watersportvereniging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - watersportvereniging'."

3.2.    Artikel 6, lid 6.1, van de planregels van het bestemmingsplan "Oudeschild" luidt: "De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijven, zoals die onder de categorieën 1, 2 en 3 zijn genoemd in Bijlage 2 en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee vergelijkbare bedrijven, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

[…]."

Artikel 6, lid 6.4, onder 6.4.2, aanhef en onder f, luidt: "Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor het stallen van auto’s, caravans, vaartuigen en strandhuisjes buiten de bedrijfsgebouwen en overkappingen anders dan ten behoeve van de per bouwperceel gevestigde bedrijvigheid."

3.3.    De Afdeling stelt vast dat aan het perceel van Watersportvereniging Texel de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - watersportvereniging" is toegekend. Dat Watersportvereniging Texel geen bedrijf is als bedoeld in de planregels van het voorheen geldende bestemmingsplan "Oudeschild", is bevestigd bij uitspraak van de Afdeling van 13 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:788.

Voor zover [appellant] stelt minder last te zullen hebben van een "echt botenbedrijf", overweegt de Afdeling dat er in beginsel op basis van artikel 6, lid 6.1, van de planregels van het bestemmingsplan "Oudeschild" een bedrijf tot en met categorie 3 als bedoeld in Bijlage 2 van de planregels mogelijk is op de gronden van Watersportvereniging Texel. Een dergelijk commercieel bedrijf kan, evenals de watersportvereniging, in de avonduren en in het weekend werkzaamheden verrichten, zodat het betoog van [appellant] in zoverre niet opgaat. De Afdeling overweegt dat de raad er, mede gelet hierop, van uit heeft mogen gaan dat er met de toekenning van de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - watersportvereniging" geen zwaardere belasting mogelijk is van de gronden dan zonder toekenning van de functieaanduiding. Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - watersportvereniging" niet aan het perceel heeft mogen toekennen.

Het betoog slaagt niet.

Oneigenlijke vaststelling plan

4.    [appellant] betoogt dat het plan ten onrechte tot gevolg heeft dat de activiteiten die Watersportvereniging Texel uitoefent worden gelegaliseerd. In dat verband stelt [appellant] dat het plan slechts door de raad is vastgesteld om onder handhavend optreden uit te komen.

4.1.    De raad stelt dat de activiteiten van Watersportvereniging Texel, namelijk de stalling en het onderhoud van boten, al sinds 1993 plaatsvinden op het perceel aan de Stoompoort 4. Deze activiteiten passen vanwege hun aard en omvang goed in de omgeving volgens de raad. De raad stelt voorts dat het niet toekennen van de functieaanduiding aan het perceel ertoe zou kunnen leiden dat de activiteiten van Watersportvereniging Texel naar een minder passende locatie moeten worden verplaatst.

4.2.    Artikel 3:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) luidt: "Het bestuursorgaan gebruikt de bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend."

4.3.    Niet valt in te zien dat uit het standpunt van de raad blijkt dat hij zijn bevoegdheid tot het vaststellen van het bestemmingsplan heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend en zo heeft gehandeld in strijd met artikel 3:3 van de Awb. Immers, de Wet ruimtelijke ordening kent aan de raad de bevoegdheid toe ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemmingen van gronden aan te wijzen. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat het in ruimtelijk opzicht verantwoord is dat er ter plaatse activiteiten van de watersportvereniging plaatsvinden. Gelet op het vorenstaande heeft de raad zich terecht op het standpunt gesteld dat geen sprake is van oneigenlijke motieven die aan het plan ten grondslag zijn gelegd.

Het betoog slaagt niet.

Activiteitenbesluit milieubeheer

5.    [appellant] betoogt dat het onduidelijk is welke bepalingen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) van toepassing zijn op Watersportvereniging Texel. In dat verband stelt [appellant] dat het onduidelijk is of de voorschriften uit het Activiteitenbesluit voor beroepsmatige activiteiten van Watersportvereniging Texel gelden, wanneer zij in het plan wordt aangemerkt als een bedrijf. De raad heeft hier ten onrechte geen rekening mee gehouden bij de vaststelling van het plan, aldus [appellant].

5.1.    De Afdeling overweegt dat in deze bestemmingsplanprocedure slechts getoetst kan worden of de raad in redelijkheid de bestemming "Bedrijventerrein" en de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - watersportvereniging" aan het perceel heeft kunnen toekennen. Hierbij speelt de vraag welke voorschriften van het Activiteitenbesluit gelden op zichzelf geen rol. Het bestemmingsplan staat naar het oordeel van de Afdeling niet in de weg aan een watersportvereniging die in overeenstemming met het Activiteitenbesluit wordt geëxploiteerd.

Voor zover [appellant] zich op het standpunt stelt dat er ten onrechte zonder vergunning een anti-nevelscherm is geplaatst ter plaatse van het perceel van Watersportvereniging Texel, overweegt de Afdeling dat dit een handhavingskwestie betreft die bij de beoordeling van het bestemmingsplan niet aan de orde kan komen.

Het betoog slaagt niet.

Alternatieve locatie

6.    [appellant] stelt dat de raad onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar geschikte alternatieve locaties. In dat verband stelt [appellant] dat het dok van Damen Shipyards in de haven van Oudeschild geschikt is voor de activiteiten van Watersportvereniging Texel.

6.1.    De Afdeling overweegt dat de raad bij de keuze van een bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsruimte. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.

6.2.    De raad heeft ter zitting toegelicht dat het dok in de haven van Oudeschild geen geschikt alternatief is, aangezien Damen Shipyards heeft aangegeven dat het dok zich op een ander segment richt. Voorts is het volgens de raad bezwaarlijk dat, indien de stalling in het plangebied blijft plaatsvinden, bij onderhoudswerkzaamheden op en neer wordt gereden om de plezierboten van Watersportvereniging Texel te verplaatsen naar het dok in de haven van Oudeschild, dat zich op ongeveer 550 m afstand van het plangebied bevindt. Derhalve kan Watersportvereniging Texel hier niet zonder problemen naartoe verplaatst worden volgens de raad. Gelet hierop ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de voor- en nadelen van alternatieven onvoldoende in zijn besluitvorming heeft betrokken.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

7.    Het beroep is ongegrond.

8.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.

w.g. Uylenburg
lid van de enkelvoudige kamer

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2020

195-928.